19 APRIL 2021. - Koninklijk besluit tot vaststelling en uitkering van het bedrag van een eenmalige aanmoedigingspremie ter compensatie voor de extra inspanningen tijdens de 2de golf van de COVID-19 pandemie voor de zelfstandige zorgverleners in de thuisverpleging of voor de loontrekkenden in de medisch huizen

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, heeft tot doel een eenmalige aanmoedigingspremie toe te kennen aan enerzijds de zelfstandige zorgverleners die vallen onder de toepassing van de nomenclatuur thuisverpleging en revalidatie en anderzijds aan de loontrekkenden in een medisch huis, en dit ter compensatie voor de extra inspanningen die ze hebben geleverd tijdens de 2de golf van de COVID-19 pandemie.

In het licht van het advies nr. 68.851 van 15 februari 2021 van de Raad van State en gelet op de gemaakte opmerkingen, wordt hierna enige toelichting gegeven.

De premie zal worden berekend op basis van het aantal contactdagen. Dit aantal dagen wordt berekend door het aantal patiënten te vermenigvuldigen met het aantal dagen in de periode van 1 september tot 30 november 2020 dat er minstens één contact is geweest met deze patiënten door de betrokken zorgverlener. In het geval een zorgverlener op 1 dag meerdere verstrekkingen heeft gedaan bij 1 patiënt, geldt dat als 1 contactdag. In het geval een zorgverlener op 1 dag verstrekkingen heeft gedaan bij bijvoorbeeld 10 patiënten, geldt dat als 10 contactdagen.

Het Nationaal Intermutualistisch College zal dit aantal contactdagen berekenen en meedelen aan het Riziv. Deze berekening wordt afgesloten op de situatie zoals die bij de verzekeringsinstellingen is gekend op 31 januari 2021.

De lijst van verpleegkundigen waarvoor een aantal contactdagen is meegedeeld wordt in verband gebracht met de lijst van verpleegkundigen die als loontrekkend gekend zijn bij de diensten voor thuisverpleging en waarvoor de informatie door de Fondsen Sociale Maribel aan het Riziv wordt meegedeeld. Voor het voltijdsequivalent dat ze loontrekkend zijn kunnen ze geen aanmoedigingspremie meer krijgen aangezien ze daarvoor deze premie reeds hebben ontvangen.

Rekening houdende met de informatie omtrent het voltijdsequivalent als loontrekkende, maakt het Riziv een lijst op van de voltijds equivalenten als zelfstandige. Daarbij komt een voltijdsequivalent overeen met 739 contactdagen. Binnen deze lijst wordt een selectie gemaakt van de zorgverleners die ten laatste op de 20ste dag na publicatie hun rekeningnummer hebben meegedeeld aan het Riziv en deze selectie wordt overgemaakt aan het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen met de vraag om daarin aan te duiden welk de zorgverleners zijn met een statuut als zelfstandige. Aan deze zelfstandige zorgverleners zal de premie betaald worden, rekening houdend met het principe dat de volledige premie van 985 euro wordt betaald voor een activiteitsniveau van minstens 739 contactdagen.

De Raad van State stelt dat het begrip "contactdagen" ongeschikt is en zou moeten vervangen worden door een adequater begrip dat compatibel is met de kalender. Om daarop in te gaan werd in het ontwerp van besluit het woord "contactdag" vervangen door "patiëntencontact".

De Raad van State was in zijn advies van mening dat op een grondigere en meer gedocumenteerde wijze wordt aangetoond dat, t.a.v. andere beoefenaars van gezondheidszorgberoepen dan degenen die zijn beschreven in het ontwerp van besluit, het beginsel van gelijkheid en non-discriminatie in acht wordt genomen.

In overleg met de betrokken sociale partners is ervoor gekozen om deze aanmoedigingspremie enkel uit te keren voor het loontrekkend personeel in de ziekenhuizen en in de twee medisch pediatrische centra, aan de loontrekkenden in de diensten voor thuisverpleging, aan de zelfstandige thuisverpleegkundigen en naar analogie ook voor de loontrekkenden in de wijkgezondheidscentra. Het gaat hier vooral om zorgverleners die voortdurend in contact kwamen met zowel personen met een risico op COVID19 als met besmette personen.

De storting van het budget voor de toekenning van de premie voor het personeel in de ziekenhuizen werd geregeld in artikel 74undecies van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen.

De storting van het budget voor de toekenning van de premie voor de diensten thuisverpleging werd geregeld in het koninklijk besluit van 30 september 2020 tot vaststelling en toekenning van een subsidie aan de Sectorale Fondsen Sociale Maribel voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten voor de uitvoering van artikel 4, § 2, van de wet van 9 december 2019 tot oprichting van een Zorgpersoneelsfonds. De toekenning van deze premie is gebeurd in uitvoering van een collectieve arbeidsovereenkomst of een protocol van akkoord dat daarvoor is afgesloten.

De storting van de premie aan de twee medisch pediatrische centra is in voorbereiding en zal verlopen via een overeenkomst die het Verzekeringscomité sluit met de betrokken centra.

De storting van deze premie neemt niet weg dat andere categorieën van zorgverleners die voortdurend in nauw contact staat met mogelijks besmette personen daarvoor geen tegemoetkoming zouden gekregen hebben. Zo werd het bedrag voor het beheer van het globaal medisch dossier door huisartsen in 2020 verhoogd met 20 euro of werd tussengekomen in de kost voor beschermingsmateriaal.

Wat betreft het exclusieve gebruik van de website van het Riziv om een rekeningnummer op te geven en zo het recht op de premie te openen gaat het hier om beroepsbeoefenaars ten aanzien van wie de wetgever redelijkerwijze mag vermoeden dat zij een elektronisch adres voor beroepsdoeleinden bezitten, alsook het gepaste informaticamateriaal om dit nummer mee te delen. In referentie aan de uitspraak van het Grondwettelijk Hof van 8 mei 2019, nr. 61/2019, B.10.2 kan geconcludeerd worden dat een dergelijk voorschrift ten aanzien van de betrokken doelgroep zorgverleners geen schending uitmaakt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, d.w.z. de beginselen van gelijkheid en non-discriminatie.

Wat het advies betreft om de procedurevoorschriften inzake de indiening van betwistingen niet te delegeren naar het niveau van de website van het Riziv, kan erop worden gewezen dat dit een gebruikelijk methodiek is die door de Raad van State, afdeling wetgeving, oordelende met volheid van bevoegdheid op basis van art. 84, § 1, eerste lid, 2°, veelvuldig werd aanvaard (zie o.a. advies 61.248/2 inzake het koninklijk besluit van 30 juni 2017 tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent aan de huisartsen voor gebruik van telematica en het elektronisch beheer van de medische dossiers, advies 63.174/2 inzake het koninklijk besluit van 11 juni 2018 tot vaststelling van het bedrag en de betalingsmodaliteiten van de vergoeding voor de stagemeesters in de geneeskunde van kandidaat-specialisten en advies 66.618 inzake het koninklijk besluit van 9 december 2019 tot bepaling van de voorwaarden en de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT