18 MAART 2016. - Wet houdende instemming met het Avenant tussen het Koninkrijk België en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de Overeenkomst van 28 augustus 1978 tussen het Koninkrijk België en de Zwitserse Bondsstaat tot het vermijden van dubbele belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, gedaan te Brussel op 10 april 2014 (1)(2)(3)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2. Het Avenant tussen het Koninkrijk België en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de Overeenkomst van 28 augustus 1978 tussen het Koninkrijk België en de Zwitserse Bondsstaat tot het vermijden van dubbele belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, gedaan te Brussel op 10 april 2014, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 18 maart 2016.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Buitenlandse Zaken,

D. REYNDERS

De Minister van Financiën,

J. VAN OVERTVELDT

Met 's Lands zegel gezegeld :

De Minister van Justitie,

K. GEENS

_______

Nota's

(1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be):

Stukken: 54K1574.

Integraal verslag: 1/02/2016.

(2) Zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap/Vlaams Gewest van 10/02/2017 (Belgisch Staatsblad van 8/03/2017 Ed.2), Decreet van de Franse Gemeenschap van 27/04/2017 (Belgisch Staatsblad van 24/05/2017), Decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 29/05/2017 (Belgisch Staatsblad van 13/06/2017), Decreet van het Waalse Gewest van 21/12/2016 (Belgisch Staatsblad van 9/01/2017), Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23/06/2017 (Belgisch Staatsblad van 6/07/2017).

(3) Datum inwerkingtreding: 19/07/2017

AVENANT TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIE EN DE ZWITSERSE BONDSSTAAT TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST VAN 28 AUGUSTUS 1978 TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIE EN DE ZWITSERSE BONDSSTAAT TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING INZAKE BELASTINGEN NAAR HET INKOMEN EN NAAR HET VERMOGEN

HET KONINKRIJK BELGI",

daaronder begrepen

DE VLAAMSE GEMEENSCHAP,

DE FRANSE GEMEENSCHAP,

DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP,

HET VLAAMSE GEWEST,

HET WAALSE GEWEST,

en HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

EN

DE ZWITSERSE BONDSSTAAT,

WENSENDE de Overeenkomst van 28 augustus 1978 te wijzigen tussen het Koninkrijk België en de Zwitserse Bondsstaat tot het vermijden van dubbele belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen (hierna te noemen "de Overeenkomst"),

zijn de volgende bepalingen overeengekomen:

Art. I

Artikel 2 (Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is), paragraaf 3, 1° van de Overeenkomst wordt opgeheven en vervangen door de volgende tekst:

"1°. in België:

  1. de personenbelasting;

  2. de vennootschapsbelasting;

  3. de rechtspersonenbelasting;

  4. de belasting van niet-inwoners,

    met inbegrip van de voorheffingen en de opcentiemen op die belastingen en voorheffingen,

    (hierna te noemen "Belgische belasting");"

    Art. II

    Artikel 3 (Algemene bepalingen), paragraaf 1, 7° van de Overeenkomst wordt opgeheven en vervangen door het volgende, nieuwe 7° :

    "7°. betekent de uitdrukking "bevoegde autoriteit":

  5. in België, naargelang het geval, de Minister van Financiën van de federale Regering en/of van de Regering van een Gewest en/of van een Gemeenschap, of zijn bevoegde vertegenwoordiger, en

  6. in Zwitserland, het Hoofd van het federale departement van financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger."

    Art. III

    1. Artikel 4 (Inwoner), paragraaf 1 van de Overeenkomst wordt opgeheven en vervangen door de volgende, nieuwe paragraaf 1:

      " § 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "inwoner van een overeenkomstsluitende Staat" iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere, soortgelijke omstandigheid. Deze uitdrukking omvat echter niet personen die in die Staat enkel aan belasting zijn onderworpen ter zake van inkomsten uit in die Staat gelegen bronnen of ter zake van aldaar gelegen vermogen."

    2. Artikel 4 (Inwoner), paragraaf 4 van de Overeenkomst wordt opgeheven en vervangen door de volgende, nieuwe paragraaf 4:

      § 4. Wordt niet geacht inwoner van een overeenkomstsluitende Staat te zijn in de zin van dit artikel, een natuurlijke persoon die in de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij volgens de bepalingen van de voorgaande paragrafen inwoner zou zijn, niet voor alle inkomsten die in de regel volgens de belastingwetgeving van die Staat belastbaar zijn en uit de andere overeenkomstsluitende Staat afkomstig zijn, onderworpen is aan de belastingen die in de regel worden geheven.

      Art. IV

      Artikel 7 (Ondernemingswinst) van de Overeenkomst wordt opgeheven en vervangen door het volgende nieuwe artikel 7:

      Artikel 7

      Ondernemingswinst

      § 1. Winst van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat is slechts in die Staat belastbaar, tenzij de onderneming in de andere overeenkomstsluitende Staat een bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting. Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent, mag de winst die overeenkomstig de bepalingen van paragraaf 2 aan de vaste inrichting kan worden toegerekend, in die andere Staat worden belast.

      § 2. Voor de toepassing van dit artikel en van artikel 23 is de winst die in elke overeenkomstsluitende Staat aan de in paragraaf 1 bedoelde vaste inrichting kan worden toegerekend, de winst welke die vaste inrichting geacht zou kunnen worden te behalen, in het bijzonder in haar transacties met andere delen van de onderneming, indien zij een afzonderlijke en onafhankelijke onderneming zou zijn, die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden, daarbij rekening houdend met de door de onderneming via de vaste inrichting en via de andere delen van de onderneming verrichte werkzaamheden, gebruikte activa en gedragen risico's.

      § 3. Indien een overeenkomstsluitende Staat in overeenstemming met paragraaf 2 de winst herziet die kan worden toegerekend aan een vaste inrichting van een onderneming van een van de overeenkomstsluitende Staten, en dienovereenkomstig winst van de onderneming belast die in de andere Staat is belast, verricht de andere Staat, voor zover zulks nodig is om dubbele belasting te vermijden, op passende wijze een herziening indien hij akkoord gaat met de door eerstgenoemde Staat verrichte herziening; indien de andere overeenkomstsluitende Staat niet akkoord gaat met die herziening, heffen de overeenkomstsluitende Staten elke dubbele belasting die eruit voortvloeit op door middel van onderling overleg.

      § 4. Indien in de winst inkomstenbestanddelen zijn begrepen die afzonderlijk in andere artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, worden de bepalingen van die artikelen niet aangetast door de bepalingen van dit artikel.

      Art. V

      Er wordt een nieuwe paragraaf 2 gevoegd bij artikel 9 (Afhankelijke ondernemingen), waardoor de huidige tekst van dat artikel paragraaf 1 wordt:

      § 2. Indien een overeenkomstsluitende Staat in de winst van een onderneming van die Staat winst opneemt - en dienovereenkomstig belast - ter zake waarvan een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat in die andere Staat is belast, en de aldus opgenomen winst winst is welke die onderneming van de eerstgenoemde Staat zou hebben behaald indien tussen de twee ondernemingen zodanige voorwaarden zouden zijn overeengekomen als tussen onafhankelijke ondernemingen zouden zijn overeengekomen, herziet die andere Staat op passende wijze het bedrag aan belasting dat aldaar van die winst is geheven. Bij het bepalen van die herziening wordt rekening gehouden met de overige bepalingen van deze Overeenkomst en plegen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten indien nodig overleg met elkaar.

      Art. VI

    3. Artikel 10 (Dividenden), paragraaf 2 wordt opgeheven en vervangen door de volgende nieuwe bepalingen:

      § 2. Deze dividenden mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 15 percent van het brutobedrag van de dividenden.

      Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van deze paragraaf worden dividenden niet belast in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden:

      a) een vennootschap is die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat en die gedurende een ononderbroken tijdvak van ten minste twaalf maanden aandelen bezit die onmiddellijk ten minste 10 percent vertegenwoordigen van het kapitaal van de vennootschap die de dividenden betaalt;

      b) een pensioenfonds is dat, of een voorzorgsinstelling is die, inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, op voorwaarde dat die dividenden niet worden behaald uit een bedrijfswerkzaamheid die door het pensioenfonds, of de voorzorgsinstelling, of met behulp van een verbonden onderneming wordt uitgeoefend.

      De bepalingen van deze paragraaf laten onverlet de belastingheffing van de vennootschap ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald.

    4. Artikel 10 (Dividenden), paragraaf 3 wordt opgeheven en vervangen door de volgende nieuwe bepaling:

      " § 3. De uitdrukking "dividenden", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten op een aandeel in de winst, met uitzondering van schuldvorderingen, alsmede inkomsten die worden toegekend in de vorm van interest, die volgens de belastingwetgeving van de Staat waarvan de betalende vennootschap inwoner is op dezelfde wijze in de belastingheffing worden betrokken als inkomsten uit aandelen."

      Art. VII

    5. Artikel 11 (Interest), paragraaf 3 wordt opgeheven en vervangen door de volgende nieuwe bepalingen:

      § 3...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT