18 JUNI 2017. - Koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten in de speciale sectoren
VERSLAG AAN DE KONING
Sire,
Inhoudsopgave
Titel 1 - Algemene bepalingen
Hoofdstuk 1 - Definities, belasting over de toegevoegde waarde en toepassingsgebied
Afdeling 1 - Inleidende bepaling
Art. 1
Afdeling 2 - Definities
Art. 2
Afdeling 3 - Belasting over de toegevoegde waarde
Art. 3
Afdeling 4 - Toepassingsgebied
Art. 4 en 5
Hoofdstuk 2 - Raming van het opdrachtbedrag
Art. 6 en 7
Hoofdstuk 3 - Bekendmaking
Afdeling 1 - Algemene bekendmakingsregels
Art. 8 tot 10
Afdeling 2 - Europese drempels
Art. 11 en 12
Afdeling 3 - Europese bekendmaking
Art. 13
Onderafdeling 1 - Algemene regels
Art. 14 tot 20
Onderafdeling 2 - Sociale en andere specifieke diensten
Art. 21 en 22
Afdeling 4 - Belgische bekendmaking
Art. 23
Onderafdeling 1 - Algemene regels
Art. 23 tot 30
Onderafdeling 2 - Sociale en andere specifieke diensten
Art. 31 en 32
Hoofdstuk 4 - Prijsvaststelling en prijsbestanddelen
Art. 33 tot 40
Hoofdstuk 5 - Verbetering van fouten en nazicht van prijzen of kosten
Art. 41 tot 45
Hoofdstuk 6 - Het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) en de impliciete verklaring op erewoord
Art. 46 tot 48
Hoofdstuk 7 - Regels van toepassing op de handtekeningen en op de communicatiemiddelen
Art. 49 tot 55
Hoofdstuk 8 - Opties
Art. 56
Hoofdstuk 9 - Percelen
Art. 57 en 58
Hoofdstuk 10 - Indiening van de aanvragen tot deelneming en offertes
Afdeling 1 - Uitnodiging van de geselecteerde kandidaten tot indiening van een offerte
Art. 59
Afdeling 2 - Indieningsmodaliteiten voor de aanvragen tot deelneming en offertes
Art. 60 tot 62
Afdeling 3 - Indiening en verdaging
Art. 63
Afdeling 4 - Verbintenistermijn
Art. 64
Hoofdstuk 11 - Keuze van de deelnemers
Afdeling 1 - Algemene bepalingen
Art. 65 en 66
Afdeling 2 - Uitsluitingsgronden
Art. 67 tot 69
Afdeling 3 - Selectiecriteria, beroep op onderaannemers en op andere entiteiten
Art. 70 tot 73
Hoofdstuk 12 - Regelmatigheid van de offertes
Art. 74
Titel 2 - Gunning bij openbare of niet-openbare procedure
Hoofdstuk 1 - Vorm en inhoud van de offerte
Art. 75 en 76
Hoofdstuk 2 - Samenvattende opmeting en inventaris
Art. 77
Hoofdstuk 3 - Interpretatie, fouten en leemten
Art. 78 tot 80
Hoofdstuk 4 - Indiening en opening
Art. 81 tot 83
Hoofdstuk 5 - Verbetering van de offertes
Art. 84
Hoofdstuk 6 - Gunning van de opdracht
Art. 85
Hoofdstuk 7 - Sluiting van de opdracht
Art. 86 en 87
Titel 3 - Gunning bij onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande oproep tot mededinging en bij onderhandelingsprocedure met voorafgaande oproep tot mededinging
Hoofdstuk 1 - Specifieke drempels
Art. 88
Hoofdstuk 2 - Verloop en sluiting van de opdracht
Art. 89 tot 92
Titel 4 - Gunning bij concurrentiegerichte dialoog
Art. 93 tot 96
Titel 5 - Specifieke en aanvullende opdrachten en procedures
Hoofdstuk 1 - Dynamisch aankoopsysteem
Art. 97 tot 101
Hoofdstuk 2 - Elektronische veiling
Art. 102 tot 107
Hoofdstuk 3 - Elektronische catalogi
Art. 108 tot 112
Hoofdstuk 4 - Prijsvragen
Afdeling 1 - Toepassingsvoorwaarden en jury
Art. 113 tot 116
Afdeling 2 - Raming en bekendmaking
Art. 117 tot 119
Titel 6 - Uitsluiting voor activiteiten die rechtstreeks blootstaan aan concurrentie - Procedure vrijstellingsvragen
Art. 120
Titel 7 - Overheidsopdrachten van beperkte waarde
Art. 121
Titel 8 - Overheidsopdrachten tot aanstelling van een advocaat in het kader van een vertegenwoordiging in rechte of ter voorbereiding van een procedure
Art. 122
Titel 9 - Eind-, opheffings-, overgangs- en inwerkingtredingsbepalingen
Vraag tot toegang tot Telemarc
Art. 123
Opheffingsbepalingen
Art. 124
Overgangsbepalingen
Art. 125 tot 128
Inwerkingtredingsbepalingen
Art. 129 tot 131
Slotbepaling
Art. 132
De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten (hierna "de wet" genaamd) is erop gericht de bepalingen van de richtlijnen 2014/24/EU en 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 om te zetten naar Belgisch recht.
Het onderhavig ontwerp van koninklijk besluit is gericht op de uitvoering van titel 3 van de voormelde wet en vormt een wijziging en samenvoeging van twee koninklijke besluiten, te weten :
- het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten speciale sectoren van 16 juli 2012 (waarnaar doorgaans verwezen wordt als zijnde de "publieke speciale sectoren"); en
- het koninklijk besluit van 24 juni 2013 betreffende de mededinging in het raam van de Europese Unie van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten in de sectoren water, energie, vervoer en postdiensten (waarnaar doorgaans verwezen wordt als zijnde de "private speciale sectoren").
De in beide voormelde besluiten voorziene plaatsingsregels worden geharmoniseerd. Een aantal bepalingen die reeds voorzien waren in het koninklijk besluit van 16 juli 2012 werden dan ook veralgemeend naar de private speciale sectoren. Deze nieuwe aanpak is ingegeven vanuit een streven naar eenvormigheid en vereenvoudiging. Hieruit volgt dat nog slechts één stelsel aan regels zal toegepast worden, behoudens uitzondering.
Zoals het geval is in de nieuwe wetten inzake overheidsopdrachten en betreffende de concessieovereenkomsten, werd de nieuwe Europese terminologie wat de benamingen van de procedures betreft overgenomen in het onderhavige ontwerp.
De bepalingen die eigen zijn aan richtlijn 2014/25/EU niet te na gelaten, is het onderhavig ontwerp in belangrijke mate geïnspireerd op het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren van 18 april 2017. Echter werd voorzien in versoepelingen en wel via de volgende twee wijzen :
1) een aantal bepalingen van het koninklijk besluit "klassieke sectoren" werden niet overgenomen.
Het betreft voornamelijk :
- de bepaling omtrent belangenconflicten - draaideurconstructie (waarbij er evenwel op gewezen moet worden dat artikel 6 van de wet van toepassing blijft). Een dergelijke bepaling zou inderdaad te streng zijn voor de arbeidsmobiliteit in de betreffende sectoren, met name voor de overheidsbedrijven en de personen die genieten van bijzondere of exclusieve rechten;
- de bepalingen omtrent de inschrijver-natuurlijke persoon die in de loop van de plaatsingsprocedure zijn beroepsactiviteit onderbrengt in een rechtspersoon;
- sommige van de voorwaarden die van toepassing zijn voor het "vervroegd" nazicht van de offertes in de openbare procedure of in de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande oproep tot mededinging (meer bepaald nog vóór de geschiktheid van de inschrijvers wordt beoordeeld), werden niet overgenomen (verplicht voorafgaand nazicht van de fiscale/sociale schulden en verplicht voorafgaandelijk nazicht, in voorkomend geval, van de corrigerende maatregelen);
2) de werking van een aantal andere bepalingen, hoewel hernomen in het onderhavige ontwerp, werd verzacht ingevolge de toevoeging van de woorden "behoudens andersluidend beding in de opdrachtdocumenten". Het betreft voornamelijk de artikelen 70 (selectiecriteria), 76 (vermeldingen in de offerte) en 82 (opening van de offertes bij de openbare of de niet-openbare procedures).
Zelfs al is dit een evidentie, toch wordt de aandacht gevestigd op het feit dat er onderhandelingen kunnen gevoerd worden in elke procedure die onderhandelingen toelaat.
Er wordt aan herinnerd dat geen enkele drempel werd voorzien wat het gebruik zonder verdere voorwaarden betreft van de onderhandelingsprocedure met voorafgaande oproep tot mededinging, aangezien deze procedure geen uitzonderingsprocedure is, in tegenstelling tot hetgeen het geval is voor de mededingingsprocedure met onderhandeling in het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren van 18 april 2017.
In het ontwerp is daarnaast voorzien, wat het gebruik van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande oproep tot mededinging betreft, dat de aanbestedende entiteit gebruik kan maken van deze procedure wanneer de goed te keuren uitgave lager ligt dan een bedrag van (op heden) 418.000 euro. Dit is een verhoging ten opzichte van de thans in de publieke speciale sectoren normaliter van toepassing zijnde drempel van 170.000 euro (voor bepaalde diensten geldt nu evenwel al een drempel van 418.000 euro; zie artikel 104, § 1, 1°, van het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten speciale sectoren van 16 juli 2012).
Er moet eveneens worden herinnerd aan het feit dat in het onderhavige ontwerp nog steeds een onderscheid wordt gemaakt tussen de publieke en private speciale sectoren, ondanks de eenmaking van de stelsels. Inderdaad wijkt het ontwerp af van de regel dat slechts één stelsel van toepassing is, daar waar gesteld is dat het ontwerp niet van toepassing is op de overheidsopdrachten waarvan de geraamde waarde lager is dan de drempels voor de Europese bekendmaking geplaatst door :
- overheidsbedrijven voor de opdrachten die geen betrekking hebben op hun taken van openbare dienst in de zin van een wet, een decreet of een ordonnantie,
- personen die genieten van bijzondere of exclusieve rechten, of door
- aanbestedende overheden voor de opdrachten die betrekking hebben op de productie van elektriciteit.
Omtrent de volgende bepalingen is nadere toelichting vereist :
- fraudegevoelige sectoren :
Het ontwerp omvat specifieke bepalingen omtrent het nazicht van de prijzen/kosten (berekening van het gemiddelde) voor de overheidsopdrachten van diensten in de voormelde sectoren. Het gaat om de opdrachten van diensten geplaatst in het kader van de in artikel 35/1 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers bedoelde activiteiten die onder het toepassingsgebied vallen van de hoofdelijke aansprakelijkheid voor loonschulden. De volgende link laat toe om de betreffende uitvoeringsbesluiten van de voormelde wet van 12 april 1965 te vinden (tab "uitvoeringen") : http://reflex.raadvst-consetat.be/reflex/index.reflex?page= articles&c=detail_get&d=detail&docid=426015&tab=&lang=nl
- Gebruik van de uitsluitingsgronden en de selectiecriteria (de artikelen 67, 68 en 70 van het besluit)
In artikel 151 van de wet wordt een verschil...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI