18 DECEMBER 2020. - Decreet tot wijziging van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid en van het decreet van 29 mei 2020 tot organisatie van de meldingsplicht en het contactonderzoek in het kader van COVID-19 (1)

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt:

DECREET tot wijziging van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid en van het decreet van 29 mei 2020 tot organisatie van de meldingsplicht en het contactonderzoek in het kader van COVID-19

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid

Art. 2. Aan titel III, hoofdstuk X, van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid, gewijzigd bij de decreten van 16 juni 2006 en 8 juni 2018, wordt een artikel 34/1 toegevoegd, dat luidt als volgt:

"Art. 34/1. In het kader van COVID-19 kunnen de volgende persoonsgegevens van een persoon als vermeld in artikel 47/1, § 1, eerste lid, § 2, eerste lid, en § 3, eerste lid, met de gemeente worden gedeeld, binnen de bevoegdheden van de ge- meenten conform artikel 135, § 2, van de Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, met het oog op de handhaving van de maatregelen, vermeld in artikel 47/1, door de burgemeester van de hoofdverblijfplaats of een andere gepaste plaats waar die persoon in tijdelijke afzondering gaat:

  1. de voor- en achternaam;

  2. het adres van de plaats waar die persoon in tijdelijke afzondering gaat; 3° de termijn van de tijdelijke afzondering.

    De Vlaamse Regering wijst een entiteit aan die optreedt als verwerkingsverantwoordelijke voor de doorgifte van de persoonsgegevens, vermeld in het eerste lid. De gemeente, vermeld in het eerste lid, is de verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking van de persoonsgegevens die conform het eerste lid werden gedeeld.

    De persoonsgegevens, vermeld in het eerste lid, worden door de gemeente uiterlijk tot het einde van de maatregel, vermeld in artikel 47/1, bewaard.".

    Art. 3. In artikel 44, § 3, 3°, van hetzelfde decreet wordt tussen de zinsnede "artikel 47" en de zinsnede "en artikel 48" de zinsnede ", artikel 47/1" ingevoegd.

    Art. 4. In hetzelfde decreet wordt een artikel 47/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:

    "Art. 47/1. § 1. In afwijking van artikel 47, § 1, 1°, gaat iedere persoon van wie bewezen is dat hij besmet is met COVID-19 of van wie de arts een ernstig vermoeden heeft dat hij besmet is met COVID-19, onmiddellijk in tijdelijke afzondering, hetzij op zijn hoofdverblijfplaats, hetzij op een andere gepaste plaats.

    De Vlaamse Regering bepaalt de termijn van de tijdelijke afzondering, vermeld in het eerste lid, op basis van de wetenschappelijke inzichten over de besmettelijkheid van COVID-19.

    § 2. In afwijking van artikel 47, § 1, 1°, gaat iedere persoon die in een hoogrisicogebied is geweest, onmiddellijk bij zijn aankomst in het Nederlandse taalgebied in tijdelijke afzondering, hetzij op zijn hoofdverblijfplaats, hetzij op een andere gepaste plaats.

    De persoon, vermeld in het eerste lid, die terugkeert uit een hoogrisicogebied, is verplicht om zich na zijn terugkeer onmiddellijk te melden bij een COVID-19-test- centrum, bij een triagecentrum of bij zijn behandelend arts met de mededeling dat hij uit een hoogrisicogebied is teruggekeerd, zodat hij een COVID-19-test kan ondergaan.

    De Vlaamse Regering bepaalt de termijn van de tijdelijke afzondering, vermeld in het eerste lid, op basis van de wetenschappelijke inzichten over de incubatietijd van COVID-19. De termijn van tijdelijke afzondering loopt af als uit een onderzoek blijkt dat de persoon geen gevaar vormt voor de volksgezondheid.

    In afwijking van het eerste lid kan de Vlaamse Regering een vrijstelling van de tijdelijke afzondering of van de verplichting om zich bij een COVID-19-testcen- trum, triagecentrum of behandelend arts te melden, vermeld in het tweede lid, verlenen aan:

  3. een persoon die maar voor een beperkte duur in een hoogrisicogebied is geweest;

  4. een persoon bij wie de kans op besmetting door zijn gedrag in een hoogrisicogebied laag wordt ingeschat;

  5. een persoon die om essentiële redenen in een hoogrisicogebied is geweest.

    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels van die afwijking, bepaalt wat onder beperkte duur wordt verstaan en bepaalt de manier waarop de kans op besmetting wordt ingeschat, en legt de essentiële redenen vast waarvoor de tij- delijke afzondering, vermeld in het eerste lid, of de verplichting om zich bij een COVID-19-testcentrum, een triagecentrum of de behandelend arts te melden, ver- meld in het tweede lid, niet gelden.

    In deze paragraaf wordt verstaan onder hoogrisicogebied: een gebied dat de bevoegde federale dienst heeft aangeduid als een gebied met een zeer hoog risico op besmetting met COVID-19.

    § 3. In afwijking van artikel 47, § 1, 1°, gaat iedere andere persoon dan de per- sonen, vermeld in paragraaf 1 en 2, die een verhoogd risico heeft op COVID-19, onmiddellijk in tijdelijke afzondering als hij op de hoogte is gebracht van het feit dat hij een verhoogd risico heeft op COVID-19, hetzij op zijn hoofdverblijfplaats, hetzij op een andere aangepaste plaats.

    De persoon, vermeld in het eerste lid, is verplicht om zich onmiddellijk nadat hij kennis heeft genomen van het feit dat hij een verhoogd risico heeft op COVID- 19, te melden bij een COVID-19-testcentrum, bij een triagecentrum of bij zijn behandelend arts, zodat hij een COVID-19-test kan ondergaan.

    De Vlaamse Regering bepaalt de termijn van de tijdelijke afzondering, vermeld in het eerste lid, op basis van de wetenschappelijke inzichten over de incubatietijd van COVID-19. De termijn van tijdelijke afzondering loopt af als uit een onderzoek blijkt dat de persoon geen gevaar vormt voor de volksgezondheid.

    De Vlaamse Regering bepaalt nader op welke manier de persoon, vermeld in het eerste lid, op de hoogte wordt gebracht van het feit dat hij een verhoogd risico heeft op COVID-19.

    Het verhoogde risico op COVID-19, vermeld in het eerste lid, wordt door de Vlaamse Regering vastgesteld op basis van de richtlijnen van de bevoegde federale dienst.".

    Art. 5. In artikel 49, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  6. tussen de zinsnede "artikel 47, § 1," en de zinsnede "en artikel 48 niet worden nageleefd" wordt de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT