18 DECEMBER 2015. - Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het rustpensioen van de grens- en seizoenwerknemers en het overlevingspensioen van hun langstlevende echtgenoot

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Ik heb de eer het voorliggende ontwerp van koninklijk besluit ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen. Dit ontwerp geeft uitvoering aan artikel 200 van de programmawet van 19 december 2014 dat het rustpensioen van de grens- en seizoenwerknemers en het overlevingspensioen van hun langstlevende echtgenoot betreft.

Het opzet van het koninklijk besluit

Het voorliggend koninklijk besluit geeft uitvoering aan de hervorming van het pensioen van de grens- en seizoenwerknemers.

Het preciseert de modaliteiten betreffende de berekening van het rust- of overlevingspensioen als grens- of seizoenwerknemer en de voorwaarden betreffende de betaling van de aanvulling. Het definieert de aangifteplicht inzake het genot van bepaalde wettelijke pensioenen en aanvullende voordelen en de sancties bij niet-naleving van de aangifteplicht.

Artikelsgewijze bespreking

Artikel 1 brengt artikel 25, eerste lid van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers in overeenstemming met de bepalingen van het artikel 7 van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, zoals gewijzigd door de wet van 23 april 2013 tot wijziging van artikel 7 van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.

Artikel 25, eerste lid van het voormeld koninklijk besluit van 21 december 1967 verwees immers nog naar artikel 7, § 6, van het voormeld koninklijk besluit van 23 december 1996, terwijl paragraaf 6 van dit artikel 7 de vijfde paragraaf geworden is door artikel 2 van de voormelde wet van 23 april 2013.

Artikel 2 brengt diverse wijzigingen aan in artikel 4 van het koninklijk besluit van 4 december 1990 tot uitvoering van de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn, en tot wijziging van sommige bepalingen inzake werknemerspensioenen. Dit artikel betreft de rustpensioenen toegekend aan de grens- en seizoenwerknemers.

Zo worden de woorden "van het rustpensioen" in paragraaf 3, eerste lid van dit artikel 4 vervangen door de woorden "van de aanvulling op het rustpensioen".

Het tweede lid van paragraaf 3 van dit artikel wordt vervangen door een bepaling die de manier weergeeft op welke wijze er rekening dient gehouden te worden met bepaalde wettelijke pensioenen en aanvullende voordelen, Belgische en buitenlandse.

Zo wordt rekening gehouden met de brutobedragen van de aanvullende voordelen op hun vervaldatum. Een latere verhoging van de brutobedragen van de aanvullende voordelen zal dan ook een aanpassing van de aanvulling op het rustpensioen tot gevolg hebben.

De paragraaf 3 wordt daarna aangevuld met een derde lid dat de wijze bepaalt waarop de pensioenen en aanvullende voordelen die in de vorm van een kapitaal uitbetaald worden, omgezet dienen te worden in een jaarlijkse fictieve rente.

Daarnaast vult het artikel 4 van het voormeld koninklijk besluit van 4 december 1990 aan met een paragraaf 4 die voorziet in de verplichting voor de pensioengerechtigde, op vraag van de Rijksdienst voor Pensioenen, tot de aangifte op erewoord van het genot van alle wettelijke pensioenen en buitenlandse aanvullende voordelen en hiervan het bewijs te leveren en die aangeeft dat de betaling van de aanvulling pas mogelijk is na ontvangst van deze aangifte.

Artikel 3 brengt diverse wijzigingen aan in artikel 5 van het voormeld koninklijk besluit van 4 december 1990. Dit artikel betreft het overlevingspensioen toegekend aan de grens- en seizoenwerknemers.

Allereerst brengt het eerste lid van paragraaf 2 in overeenstemming met de bepalingen van het artikel 7 van het voormeld koninklijk besluit van 23 december 1996, zoals gewijzigd door de voormelde wet van 23 april 2013.

Het past ook de Franse tekst van dit eerste lid aan zodat deze overeenstemt met de Nederlandse tekst.

Daarnaast vervangt het het tweede lid van paragraaf 2: het geeft zo aan op welke wijze er rekening gehouden dient te worden met bepaalde wettelijke pensioenen en aanvullende voordelen, Belgische en buitenlandse.

Zo wordt rekening gehouden met de brutobedragen van de aanvullende voordelen op hun vervaldatum. Een latere verhoging van de brutobedragen van de aanvullende voordelen zal dan ook een aanpassing van de aanvulling op het rustpensioen tot gevolg hebben.

Het vult deze paragraaf 2 aan met een derde lid dat de wijze bepaalt waarop de wettelijke pensioenen en aanvullende voordelen die in de vorm van een kapitaal uitbetaald worden, omgezet dienen te worden in een jaarlijkse fictieve rente.

Het vult eveneens artikel 5 van het voormeld koninklijk besluit van 4 december 1990 aan met een paragraaf 3 die voorziet in de verplichting voor de pensioengerechtigde, op vraag van de Rijksdienst voor Pensioenen, tot de aangifte op erewoord van het genot van alle wettelijke pensioenen en buitenlandse aanvullende voordelen en hiervan het bewijs te leveren en die aangeeft dat de betaling van de eventuele aanvulling pas mogelijk is na ontvangst van deze aangifte.

Artikel 4 legt de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit vast op 1 januari 2015 met uitzondering van artikel 3, 3°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1991 en de artikelen 1, 3° en 3, 1° (in zoverre deze bepaling ertoe strekt de woorden `bij artikel 7, § 6, van het koninklijk besluit van 23 december 1996' te vervangen door de woorden `bij artikel 7, § 5, van het koninklijk besluit van 23 december 1996') die uitwerking hebben met ingang van 1 juli 2013.

Artikel 5 bepaalt in het eerste lid dat, met uitzondering van artikel 1, 3°, artikel 3, 1° (in zoverre deze bepaling ertoe strekt de woorden `bij artikel 7, § 6, van het koninklijk besluit van 23 december 1996' te vervangen door de woorden `bij artikel 7, § 5, van het koninklijk besluit van 23 december 1996') en artikel 3, 3°, het koninklijk besluit van toepassing is op de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT