18 APRIL 2017. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de deontologische code van de beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken aangesteld in toepassing van de Wet van 10 april 2014 tot wijziging van verschillende bepalingen met het oog op de oprichting van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen en tot oprichting van een nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken

Verslag aan de Koning

Sire,

Deze deontologische code vloeit voort uit de Wet van 10 april 2014 tot wijziging van verschillende bepalingen met het oog op de oprichting van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen en tot oprichting van een nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken. Artikel 21, 7°, van de wet van 10 april 2014 bepaalt dat alvorens opgenomen te worden in het register de vertalers, tolken en vertalers-tolken ten aanzien van de minister van Justitie schriftelijk moeten verklaren in te stemmen met een deontologische code. Het opstellen van deze code is het prerogatief van de Koning. Dit Koninklijk besluit wil aan deze bepaling voldoen.

Opdat deze deontologie gedragen wordt door diegenen die ze moeten naleven, is er advies gevraagd over de inhoud ervan aan de verschillende beroepsorganisaties van (beëdigd) vertalers, tolken en vertalers-tolken, die vaak zelf een deontologische code hanteren.

Met hun opmerkingen werd zoveel als mogelijk rekening gehouden.

Huidige code vult de beroepsdeontologie verder aan en primeert in geval van tegenstrijdigheden.

Het doel van de deontologie is de bescherming van de rechtzoekenden tegen mogelijke tekortkomingen van beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken in een vertaal- en/tolkopdracht in het kader van de Wet van 10 april 2014.

Deze code is een verdere explicitering van een aantal algemene principes. Deze principes worden nader verklaard maar de code is geen limitatieve opsomming, omdat zij nooit volledig kan zijn en niet alle hypotheses kan voorzien. Zij moet in voorkomend geval naar analogie worden toegepast. Dit betekent dat de bepalingen niet alleen naar de letter moeten toegepast worden, maar ook naar de geest in de gevallen die niet letterlijk zijn voorzien. De raad van State merkt op dat het woord "verklarend" moet geschrapt worden omdat het immers behoort tot de aard zelf van teksten waarbij deontologische regels worden vastgesteld, dat ze zich lenen tot interpretaties en toepassingen die vrij ruim kunnen zijn op voorwaarde dat ze duidelijk genoeg gesteld zijn. Aan deze opmerking is voldaan.

In de tekst wordt omwille van de leesbaarheid gesproken over de vertaler of tolk zonder dat dit een verwijzing naar het geslacht van deze persoon inhoudt.

Artikel 3, 4de lid van de programmawet (II) van 27 december 2006 bepaalt dat de tolk, vertaler of vertaler-tolk die een opdracht in strafzaken weigert, gestraft wordt met een geldboete van vijftig euro tot vijfhonderd euro. De Raad van State wijst terecht op deze bepaling. Anderzijds kunnen er gegronde redenen bestaan om een opdracht te weigeren. Er kan onder meer verwezen worden naar de wrakingsgronden van artikel 828 Gerechtelijk Wetboek en de algemene principes van onpartijdigheid en een eerlijk proces. De verplichting een opdracht te aanvaarden sluit niet uit dat deze kan geweigerd worden om een gegronde reden zoals een onvoldoende kennis van de taal waarvoor de vertaler of tolk werd opgeroepen. Vooral bij het gebruik van talen die zeer diverse dialecten kennen stelt zich dat probleem.

Een uitzondering op deze bepaling is de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT