17 SEPTEMBER 2020. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -dien-sten, in uitvoering van het Vlaams intersectoraal akkoord van 8 juni 2018, betreffende de invoering van een nieuw loonmodel voor de inrichtingen en diensten die door de Vlaamse Gemeenschap worden erkend en/of gesubsidieerd (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, in uitvoering van het Vlaams intersectoraal akkoord van 8 juni 2018, betreffende de invoering van een nieuw loonmodel voor de inrichtingen en diensten die door de Vlaamse Gemeenschap worden erkend en/of gesubsidieerd.

Art. 2. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 september 2020.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Werk,

N. MUYLLE

_______

Nota

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten

Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2019

Uitvoering van het Vlaams intersectoraal akkoord van 8 juni 2018, invoering van een nieuw loonmodel voor de inrichtingen en diensten die door de Vlaamse Gemeenschap worden erkend en/of gesubsidieerd (Overeenkomst geregistreerd op 30 augustus 2019 onder het nummer 153516/CO/330)

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de hierna vermelde inrichtingen en diensten die door de Vlaamse Gemeenschap worden erkend en/of gesubsidieerd :

-de categorale ziekenhuizen (dit is elk ziekenhuis dat uitsluitend beschikt over een G-dienst (revalidatie van geriatrische patiënten) en/of een Sp-dienst (gespecialiseerde dienst voor behandeling en revalidatie) als vermeld in artikel 5, § 1, I, eerste lid, 3° en 4° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen);

- de rusthuizen voor bejaarden, de rust- en verzorgingstehuizen, de dagverzorgingscentra, de assistentiewoningen, de centra voor kortverblijf voor bejaarden;

- de psychiatrische verzorgingstehuizen;

- de initiatieven van beschut wonen;

- de revalidatiecentra met uitsluiting van, de instellingen waarmee het Verzekeringscomité van het Riziv op voorstel van het College van geneesheren directeurs, in uitvoering van artikel 22, 6° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, een overeenkomst heeft gesloten en die niet vallen onder de toepassing van artikel 5, § 1, I, 5° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen.

§ 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op leidinggevend personeel zoals bedoeld in artikel 4, 4° van de wet van 4 december 2007 betreffende de sociale verkiezingen, behoudens wanneer het een sectorale referentiefunctie betreft zoals bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 2016 tot het bepalen van sectorale referentiefuncties en een sectorale functieclassificatie (135642/CO/330), noch op de artsen.

HOOFDSTUK II. - Doel

Art. 2. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel nieuwe loonschalen vast te stellen ten behoeve van ondernemingen en hun werknemers, behorend tot het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

§ 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalt de loonschalen voor de functiecategorieën zoals deze zijn vastgelegd in artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 2016 tot het bepalen van sectorale referentiefuncties en een sectorale functieclassificatie (135642/CO/330).

§ 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalt alle noodzakelijke maatregelen om een gefaseerde invoering van de nieuwe loonschalen tot stand te brengen.

§ 4. Deze collectieve arbeidsovereenkomst geeft uitvoering aan hoofdstuk 2.1.1. van het vijfde Vlaams intersectoraal akkoord van 8 juni 2018 voor de social/non profitsectoren voor de periode 2018-2020, afgesproken tussen de sociale partners enerzijds en de Vlaamse regering anderzijds.

HOOFDSTUK III. - Inleidende begrippen

Art. 3. § 1. Doelbarema : Het "doelbarema" is de te bereiken finale sectorale loonschaal die per sectorale functiecategorie wordt bepaald. Het doelbarema wordt in fasen bereikt. Het doelbarema wordt verder beschreven in hoofdstuk V van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

§ 2. Startbarema : Het "startbarema" is de loonschaal die het vertrekpunt vormt voor het bepalen van het IFIC-barema.

Het startbarema wordt verder beschreven in hoofdstuk VI, afdeling 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

§ 3. Delta : De "delta" is het verschil in loon tussen het startbarema of, in voorkomend geval het referentiebarema, enerzijds en het doelbarema anderzijds. De delta wordt berekend voor elk anciënniteitsjaar. De delta wordt gebruikt voor de gefaseerde invoering van het IFIC-barema, met het oog op het bereiken van het doelbarema.

De delta wordt verder beschreven in hoofdstuk VI, afdeling 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

§ 4. IFIC-barema : Het "IFI- barema" is de minimale loonschaal waarop de werknemer recht heeft en die wordt opgemaakt voor elke fase. Bij het bereiken van het doelbarema stemt het IFIC-barema overeen met het doelbarema.

Zolang het doelbarema niet is bereikt, wordt het IFIC-barema gebaseerd op de combinatie van het startbarema of referentiebarema en het doelbarema dat aan de werknemer is toegekend.

Het IFIC-barema, alsook een verdere verduidelijking van de rechthebbende werknemers, worden verder beschreven in hoofdstuk VI en hoofdstuk VII van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

§ 5. Referentiebarema : Het "referentiebarema" vormt het vertrekpunt voor het bepalen van het IFIC-barema in de situaties waarin het startbarema niet bepaald kan worden.

Het referentiebarema, alsook de situaties waarin het van toepassing is, worden verder beschreven in hoofdstuk VII van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

§ 6. Haard- of standplaatstoelage : Het aan de werknemer toegekende voordeel conform :

- de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 2002 (koninklijk besluit van 23 oktober 2002 - Belgisch Staatsblad van 5 november 2002) betreffende de toekenning van een haard- of standplaatstoelage, afgesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten (64175/CO/305);

- de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000 betreffende de toekenning van een haard- en/of standplaatstoelage (56976/CO/305).

§ 7. Functiecomplement : Het aan de werknemer toegekende voordeel conform :

- de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2006 (koninklijk besluit van 1 oktober 2008 - Belgisch Staatsblad van 27 november 2008) betreffende de toekenning van een functiecomplement voor sommige werknemers, diensthoofden in functie, afgesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten (83936/CO/305).

§ 8. Functietoeslag : Het aan de werknemer toegekende voordeel conform :

- de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 1992 betreffende de functietoeslag voor de hoofden, afgesloten tussen de werknemersorganisaties en de werkgeversorganisaties (uitgezonderd Becoprivé), vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de privé-ziekenhuizen;

- de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 augustus 1992 betreffende de toekenning van een functietoeslag voor de diensthoofden, afgesloten in het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen- en diensten (31034/CO/305.02).

§ 9. Premie voor een bijzondere beroepsbekwaamheid (BBK) en/of bijzondere beroepstitel (BBT) : Het aan de werknemer toegekende voordeel conform :

- hoofdstuk I van het koninklijk besluit van 28 december 2011 betreffende uitvoering van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep in bepaalde federale gezondheidssectoren, wat betreft de premies voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden en ongemakkelijke prestaties, zoals gewijzigd door het besluit van de Vlaamse regering van 15 juli 2016 tot wijziging van artikel 1 van het koninklijk besluit van 28 december 2011 betreffende uitvoering van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep in bepaalde federale gezondheidssectoren, wat betreft de premies voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden en ongemakkelijke prestaties.

HOOFDSTUK IV. - Algemene voorafgaande principes

Art. 4. § 1. De invoering van de nieuwe loonschalen gebeurt in fasen.

De invoering van de nieuwe loonschalen mag, op geen enkele wijze, aanleiding geven tot een verlaging van het salaris voor de werknemers die in dienst zijn op uiterlijk 31 oktober 2019.

§ 2. De werknemer heeft bij de start van elke fase van invoering van de nieuwe loonschalen de keuze tussen het behoud van zijn bestaande loonvoorwaarden, inbegrepen de hierbij bedongen toekomstige verhogingen, of een overstap naar het IFIC-barema van die fase, met uitsluiting van de werknemer die in een vorige fase gekozen heeft om in IFIC te stappen. De keuze voor het IFIC-barema is onomkeerbaar. De werknemer die kiest voor het IFIC-barema heeft bijgevolg geen recht meer op de loonschalen zoals opgenomen in het startbarema conform artikel 7 of het referentiebarema conform artikel 12 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.

De bestaande loonvoorwaarden blijven van toepassing indien de werknemer niet kiest om het recht op het IFIC-barema te openen.

§ 3. De werknemers die vanaf 1 november 2019 in dienst treden, genieten geen keuzerecht en vallen onmiddellijk onder de IFIC-barema's.

§ 4. Dit keuzerecht en de gevolgen ervan worden verder verduidelijkt in hoofdstuk VI, afdeling 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 5. § 1. De ondertekenende partijen erkennen dat de invoering van de nieuwe loonschalen slechts mogelijk is ten belope van de effectieve tenlasteneming van de globale kost ervan door...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT