17 FEBRUARI 2019. - Koninklijk besluit tot uitvoering van diverse wetten en tot aanpassing van diverse koninklijke besluiten met het oog op onder meer de harmonisatie van de betalingsmodaliteiten binnen de administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën belast met de inning en de invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op de domaniale wet van 22 december 1949, artikel 3, § 3, ingevoegd bij de programmawet van 25 december 2017;

Gelet op de wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën, artikel 23/1, ingevoegd bij de wet van 26 maart 2018;

Gelet op de programmawet van 25 december 2017, artikel 152;

Gelet op het Wetboek diverse rechten en taksen, artikel 2031, vervangen bij de programmawet van 25 december 2017;

Gelet op het Wetboek der Successierechten, artikel 161septies, ingevoegd bij de wet van 22 juli 1993;

Gelet op het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, artikel 2, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 maart 2018 en artikel 29, vervangen bij de wet van 25 januari 1999 en gewijzigd bij de wet van 25 april 2014;

Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, artikel 54, vervangen bij de wet van 28 december 1992 en gewijzigd bij de wetten van 17 december 2012 en 30 juli 2018;

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de artikelen 250, 300, § 1 en 312;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende uitvoering van het Wetboek diverse rechten en taksen;

Gelet op het koninklijk besluit van 31 maart 1936 houdende algemeen reglement van de successierechten;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 juli 1970 houdende de algemene verordening betreffende de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 24 van 29 december 1992 met betrekking tot de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 9 november 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 3 december 2018;

Gelet op het advies nr. 64.892/3 van de Raad van State, gegeven op 4 januari 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. § 1. Behoudens indien wettelijke of reglementaire bepalingen met betrekking tot fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen anders bepalen, wordt de betaling van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen waarvan de inning en de invordering wordt verzekerd door de administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën belast met de inning en de invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen gedaan:

  1. door storting of overschrijving op de financiële rekening "Inning en Invordering" van de administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën belast met de inning en de invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen bedoeld in artikel 152 van de programmawet van 25 december 2017;

  2. via eender welk door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde erkend elektronisch betaalmiddel, teneinde de financiële rekening bedoeld in 1°, rechtstreeks of onrechtstreeks te crediteren;

  3. in handen van de gerechtsdeurwaarder, wanneer de betaling in opdracht van de ontvanger, vervolgd wordt door deze gerechtsdeurwaarder.

    De Minister van Financiën of zijn gemachtigde kan andere betalingswijzen toestaan.

    § 2. Bij de betaling bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° en 2°, wordt er gebruik gemaakt van de mededeling bepaald door de Federale Overheidsdienst Financiën.

    Art. 2. Gelden als bewijs van betaling bedoeld in artikel 1:

    - voor stortingen, de door de naamloze vennootschap van publiek recht bpost gedateerde ontvangstbewijzen;

    - voor overschrijvingen en betalingen via eender welk door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde erkend elektronisch betaalmiddel, de rekeninguittreksels en de bijbehorende stukken.

    Art. 3. De betaling bedoeld in artikel 1 heeft uitwerking:

    - voor stortingen en voor overschrijvingen, op de valutadatum van de creditering op de financiële rekening "Inning en Invordering" bedoeld in artikel 1;

    - voor betalingen via eender welk door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde erkend elektronisch betaalmiddel, op de dag zelf van de verrichting;

    - voor de in artikel 1, § 1, eerste lid, 3° bedoelde betalingen, op de datum van de afgifte van de fondsen in handen van de gerechtsdeurwaarder.

    De Minister van Financiën of zijn gemachtigde bepaalt de datum waarop de betaling uitwerking heeft wanneer hij krachtens artikel 1, § 1, tweede lid een andere betalingswijze toelaat.

    Art. 4. § 1. De dienst waartoe de persoon die meedeelt welke schuld hij wil aanzuiveren, zich vooraf dient te richten, overeenkomstig artikel 152, § 1, van de programmawet van 25 december 2017, is de dienst van de administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën belast met de inning en de invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen die instaat voor de rechtstreekse en onrechtstreekse contacten met natuurlijke personen en rechtspersonen betreffende de inning.

    § 2. De financiële rekening "Inning en Invordering" bedoeld in artikel 152, § 3, van de programmawet van 25 december 2017 is de rekening BE51 6792 0031 1262 (BIC:PCHQBEBB).

    HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 tot uitvoering van het Wetboek diverse rechten en taksen, het koninklijk besluit van 31 maart 1936 houdende algemeen reglement van de successierechten, het koninklijk besluit van 8 juli 1970 houdende de algemene verordening betreffende de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, het koninklijk besluit nr. 24 betreffende de belasting over de toegevoegde waarde, het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

    Afdeling 1. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 3 maart 1927

    houdende uitvoering van het Wetboek diverse rechten en taksen

    Art. 5. In artikel 215 van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende uitvoering van het Wetboek diverse rechten en taksen, hersteld bij het koninklijk besluit van 19 februari 2002 en vervangen bij het koninklijk besluit van 16 februari 2017, worden de woorden "worden betaald op het bevoegd kantoor" vervangen door de woorden "worden, voor de betekening van het dwangschrift voorzien in artikel 202/5 van het Wetboek diverse rechten en taksen, betaald door storting of overschrijving op de financiële rekening van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT