17 FEBRUARI 2017. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage

De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw,

VERSLAG AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

  1. INLEIDING

    1.1. Krachtlijnen van het besluit

    Vooreerst geeft het voorliggende voorontwerp van besluit invulling aan de milieueffectrapportage- en omgevingsveiligheidsrapportageprocedure voorafgaand aan de vergunningsprocedure, t.t.z. de zogenaamde aanmeldingsprocedure met inbegrip van de voorlopige goed- of afkeuring van het project-MER of OVR. Er worden ook nog bepaalde aspecten van de project-MER in de vergunningsprocedure geregeld, met name de advisering van de adviesinstanties van het ontwerp van project-MER in het kader van de vergunningsprocedure.

    Verder geeft voorliggend voorontwerp van besluit uitvoering aan het decreet van 14 december 2016 decreet tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten, wat betreft de milieueffectrapportage van bepaalde openbare en particuliere projecten. Het voorontwerp van besluit voorziet hiermee in een verdere omzetting van Richtlijn 2014/52/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (hierna respectievelijk Richtlijn 2014/52/EU en Richtlijn 2011/92/EU genoemd).

    Tenslotte worden ook nog diverse wijzigingen doorgevoerd aan het VLAREL.

    1.2. Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

    Op 23 april 2014 werd het decreet betreffende de omgevingsvergunning goedgekeurd in het Vlaams Parlement en vervolgens op 25 april 2014 bekrachtigd en afgekondigd door de Vlaamse Regering.

    De belangrijkste krachtlijnen van het decreet wat betreft de milieueffectrapportage over projecten en wat betreft de omgevingsveiligheidsrapportage zijn:

    Er wordt voor projecten een kortere, eenvoudigere en minder formele MER-procedure gecreëerd waarbij de MER-procedure voor een deel geïntegreerd wordt in de vergunningsprocedure. Wat betreft de OVR-procedure wordt een gelijkaardige integratiespoorprocedure ingevoerd.

    De belangrijkste verschillen van de integratiespoorprocedure ten opzichte van de bestaande procedures beschreven in het DABM zijn:

    Wat betreft de MER-procedure:

    - de procedure wordt aangevat met een aanmelding;

    - het verplicht uitbrengen van een beslissing over de reikwijdte en detailleringsniveau van het MER door de administratie, en het hiervoor raadplegen van de adviesinstanties, gebeurt alleen op verzoek van de initiatiefnemer;

    - 1 openbaar onderzoek zowel over de vergunningsaanvraag als over het MER;

    - geen goedkeuring van het MER voorafgaand aan de vergunningsaanvraag;

    - een niet goedgekeurd rapport gaat in openbaar onderzoek.

    Wat betreft de OVR-procedure:

    - geen goedkeuring van het OVR voorafgaand aan de vergunningsaanvraag;

    - een niet goedgekeurd rapport gaat in openbaar onderzoek.

    De door het omgevingsvergunningsdecreet ontwikkelde integratiespoorprocedure moedigt een flexibele aanpak op maat van het project aan. Deze flexibiliteit is er zowel in de verhouding van de initiatiefnemer met de bevoegde administraties als met het betrokken publiek, stakeholders etc.

    1.3. Richtlijn 2014/52/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten

    Richtlijn 2011/92/EU werd gewijzigd bij Richtlijn 2014/52/EU van 16 april 2014. Deze richtlijn dient tegen uiterlijk 16 mei 2017 te worden geïmplementeerd in de Vlaamse regelgeving. Deze wijziging werd gedaan om de kwaliteit van de milieueffectbeoordelingsprocedure te verbeteren, de procedure in overeenstemming te brengen met de beginselen van slimme regelgeving en de samenhang en synergieën met de overige wetgeving en beleidsinitiatieven van de Unie, alsmede met de door de lidstaten voor hun bevoegdheidsdomeinen ontwikkelde strategieën en beleidsmaatregelen, te versterken.

    Richtlijn 2011/92/EU werd bovendien gewijzigd om te waarborgen dat het milieu beter zou worden beschermd, hulpbronnen efficiënter zouden worden gebruikt en duurzame groei in de Unie zou worden bevorderd. Daartoe moesten de voorziene procedures worden vereenvoudigd en geharmoniseerd.

    Het ontwerpdecreet tot wijziging van vier decreten (DABM, Bodemdecreet, Omgevingsvergunningsdecreet en Decreet Complexe Projecten) voor wat de milieueffectrapportage van bepaalde openbare en particuliere projecten betreft, werd reeds twee maal principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering. De adviezen van de adviesraden (SERV, de Minaraad, en SARO) enerzijds dateren van respectievelijk 2 mei 2016, 19 mei en 25 mei 2016. Het advies van de Raad van State anderzijds dateert van 29 september 2016.

    1.4. Opbouw van het uitvoeringsbesluit

    Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen

    Hoofdstuk 2. - Nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage voorafgaand aan en tijdens de omgevingsvergunningsprocedure

    Afdeling 1. - De aanmeldingsprocedure

    Onderafdeling 1. - De aanmelding van het voorgenomen project-MER

    Onderafdeling 2. - De aanmelding van het voorgenomen OVR

    Afdeling 2. - De voorlopige goed- of afkeuring

    Afdeling 3. - De vergunningsprocedure

    Hoofdstuk 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming

    Hoofdstuk 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake erkenningen met betrekking tot het leefmilieu

    Hoofdstuk 5. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2014 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten

    Hoofdstuk 6. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

    Hoofdstuk 7. - Slotbepalingen

  2. ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING

    Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen

    Artikel 1

    Dit artikel stelt dat dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2014/52/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten.

    Zie voor meer uitleg bovenvermeld punt 1.3.

    Artikel 2

    Dit artikel bevat een paar definities. Er worden meer bepaald twee termen gedefinieerd, namelijk deze van administratie bevoegd voor veiligheids- en milieueffectrapportage en van het decreet van 5 april 1995 (hierna: DABM).

    Hoofdstuk 2. - Nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage voorafgaand aan en tijdens de omgevingsvergunningsprocedure

    Artikel 3

    Daar waar de MER-procedure vóór de wijziging van het DABM door middel van het omgevingsvergunningsdecreet werd aangevat met een kennisgevingsprocedure wordt deze nu aangevat met een aanmeldingsprocedure. Artikel 3 stelt dus dat de initiatiefnemer zijn voornemen om een project-MER op te stellen, voorafgaand aan de indiening van de vergunningsaanvraag of de vergunningsaanvragen meldt aan de administratie bevoegd voor veiligheids- en milieueffectrapportage, t.t.z. de diensten Mer en VR, en in voorkomend geval voorafgaand aan het verzoek tot voorlopige goedkeuring.

    Artikel 4

    § 1. Artikel 4, § 1 voert artikel 4.3.4, § 4 en § 6 van het DABM uit.

    Artikel 4 heeft betrekking op de scopingsprocedure, namelijk de inhoudsafbakening van het op te stellen milieueffectrapport. De scopingsprocedure is momenteel een verplicht te doorlopen procedure voor ieder project. De wijzigingen aangebracht aan het DABM door middel van het omgevingsvergunningsdecreet stappen af van de verplichte inhoudsafbakening van het MER voor ieder project en voorzien enkel in een advies inzake inhoudsafbakening vanwege de administratie bevoegd voor veiligheids- en milieueffectrapportage wanneer de initiatiefnemer deze hierom verzoekt.

    Als de aanmelding een verzoek om advies over de te verstrekken informatie, vermeld in artikel 4.3.4, § 1, lid 2, 7° en § 4 van het DABM bevat, bezorgt de administratie bevoegd voor veiligheids- en milieueffectrapportage het verzoek om advies zo spoedig mogelijk aan de in bijlage vermelde bevoegde administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen. Deze instanties bezorgen hun advies aan de administratie bevoegd voor veiligheids- en milieueffectrapportage binnen de 30 dagen na ontvangst van het verzoek om advies door de administratie bevoegd voor veiligheids- en milieueffectrapportage. Als een advies niet tijdig wordt verleend, wordt de procedure voortgezet.

    De administratie bevoegd voor veiligheids- en milieueffectrapportage neemt een beslissing over de aanmelding en bezorgt haar beslissing binnen een termijn van 60 dagen na de datum van ontvangst van het volledige aanmeldingsdossier aan de initiatiefnemer en aan de geraadpleegde administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen. Deze termijn kan op uitdrukkelijk gemotiveerd verzoek van de administratie bevoegd voor veiligheids- en milieueffectrapportage en in onderling overleg met de initiatiefnemer verlengd worden.

    De afstap van een verplichte scopingsprocedure naar een vrijwillige scopingsprocedure voor projecten is in overeenstemming met Richtlijn 2011/92/EU. Artikel 5, lid 2 van Richtlijn 2011/92/EU vereist immers van de lidstaten om de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat, indien de opdrachtgever daarom verzoekt voordat hij een aanvraag om een vergunning indient, de bevoegde instantie advies uitbrengt over de door de opdrachtgever te verstrekken informatie (ttz. het MER). De bevoegde instantie raadpleegt in dit geval de instanties die op grond van hun specifieke...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT