17 DECEMBER 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt en van het koninklijk besluit van 2 april 2014 tot vaststelling van de nadere regels betreffende een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, op artikel 21ter, § 2, 1°, en gelet op de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen, op artikel 15/11, § 1quater, eerste lid, 1°, ingevoegd door de wet van 26 maart 2014 ;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 april 2014 tot vaststelling van de nadere regels betreffende een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 november 2019 ;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 5 december 2019 ;

Gelet op het advies van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas n° 2029, gegeven op 4 december 2019 ;

Gelet op artikel 8, § 2, 2°, van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging, is dit besluit uitgezonderd van een regelgevingsimpactanalyse gelet op de gemotiveerde hoogdringendheid;

Gelet op het advies 66.784/3 van de Raad van State, gegeven op 13 december 2019 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat tot 2019 de bedragen bestemd tot financiering van het « broeikasgassenfonds », bedoeld in artikel 21, eerste lid, 3°, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt voor de gedeeltelijke financiering van de uitvoering van de maatregelen voorzien door de wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering en van het fonds voorzien in artikel 15/11, § 1ter, 2° van de wet 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen voor de gedeeltelijke financiering van de uitvoering van de maatregelen voorzien door...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT