17 DECEMBER 2015. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de promotie van groene elektriciteit

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,

Gelet op de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, artikel 28, §§ 1 en 2, artikel 27, §§ 2 en 2bis en artikel 31, § 2;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 mei 2004 betreffende de promotie van groene elektriciteit en van kwaliteitswarmtekrachtkoppeling;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 juni 2015;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting uitgebracht op 22/10/2015;

Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 18 september 2015;

Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 17 september 2015XXX;

Gelet op het advies van BRUGEL, gegeven op 9 september 2015;

Gelet op het advies van de Raad van gebruikers van elektriciteit en gas, gegeven op 16 september 2015;

Gelet op het advies 58.384/3 van de Raad van State, gegeven op 2 december 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voordracht van de Minister van Energie;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1. Dit besluit strekt tot de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 `ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van richtlijn 2001/77/EG en richtlijn 2003/30/EG'.

HOOFDSTUK I. - Definities

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. Ordonnantie : de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

  2. Netto-elektriciteit : de door een productie-installatie totaal geproduceerde elektriciteit, verminderd met de elektriciteit verbruikt door de functionele voorzieningen van de betrokken installatie of die dient ter voorbereiding van de primaire energiebronnen voor de productie van elektriciteit;

  3. Nuttige warmte : de warmte geproduceerd door een warmtekrachtinstallatie om te voldoen aan een economisch verantwoorde vraag naar de productie van warmte en/of koude, een economisch verantwoorde vraag is dan de vraag die de warmte- en/of koudebehoefte van de gebruiker niet overstijgt en die, bij gebrek aan voldoende warmtekrachtkoppeling, tegen de marktvoorwaarden door andere energieproductieprocessen zou moeten worden voldaan;

  4. CO2-emissiecoëfficiënt : hoeveelheid broeikasgassen die het resultaat zijn van enerzijds de voorbereiding van primaire energiebronnen (winning, behandeling, inzameling, ontwikkeling en vervoer), en, anderzijds, van de verbranding van diezelfde primaire energiebronnen voor het opwekken van elektriciteit en/of warmte; de broeikasgassen die in rekening worden gebracht zijn koolstofdioxide, methaan alsook distikstofoxide; de CO2-emissiecoëfficiënt wordt uitgedrukt in kg koolstofdioxide-equivalent per primaire MWh;

  5. Installatie voor biomethanisatie : installatie die aan de hand van biomassa gas produceert;

  6. Lokale perimeter van een installatie : geografische zone beschreven door een cirkel met een straal van 15 kilometer rond de installatie;

  7. Fuel mix : uitsplitsing, in percentage, van de elektriciteitsaanvoer door een leverancier aan zijn cliënten, volgens de primaire energiebron gekoppeld aan de geleverde elektriciteit;

  8. Houder van de installatie : eigenaar van de productie-installatie;

  9. Vloeibare biomassa : vloeibare brandstof voor energiedoeleinden andere dan vervoer, waaronder elektriciteit, verwarming en koeling, die gemaakt is op basis van biomassa;

  10. Vaste biomassa : een vaste brandstof die voor energiedoeleinden andere dan vervoer, inclusief elektriciteitsproductie, verwarming en koeling, wordt gebruikt en gemaakt is op basis van biomassa met uitzondering van het biologisch afbreekbare gedeelte van het industrieel en huishoudelijk afval;

  11. Terugverdientijd (van de investering) : de verhouding tussen de netto investeringskost van de installatie voor de productie van groene elektriciteit en het netto jaarlijkse exploitatieresultaat, zonder de financiële kosten;

  12. Minister : de Minister die Energie tot zijn/haar bevoegdheden mag rekenen;

  13. Verrekenkamer : het informatisch systeem dat de uitwisseling van gegevens tussen de distributienetbeheerder en de marktdeelnemers, met name de elektriciteits-leveranciers toelaat;

  14. kWp : het piekvermogen van een fotovoltaïsche installatie;

  15. kW : het maximale AC-vermogen van een installatie, dat kan worden ontwikkeld op de polen van de alternator of van de omvormer(s), uitgedrukt in kW, gebaseerd op de gegevens van de constructeur;

  16. Inwerkingstellingsdatum : de datum van het conformiteitsattest in het Algemeen Reglement op de elektrische installaties (AREI) zonder opmerkingen.

  17. Begindatum van de telling : in voorkomend geval, de bezoekdatum van certificering, of de datum die overeenstemt met de indexen van begin van de telling, afgeleverd via bewijsstukken.

    HOOFDSTUK II. - De certificering van installaties voor de productie van groene elektriciteit

    Afdeling 1. - Principes

    Art. 3. Om groenestroomcertificaten aan de voorwaarden bepaald in afdelingen 1 en 2 van hoofdstuk IV en/of garanties van oorsprong aan de voorwaarden bepaald in hoofdstuk III te kunnen verkrijgen, maakt een installatie voor de productie van groene elektriciteit gelegen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het voorwerp van een voorafgaandelijke certificering uit.

    Deze certificering verklaart dat de betrokken installatie een installatie voor de productie van groene elektriciteit is, dat ze conform de normen en voorschriften van toepassing op deze installaties is en dat haar conceptie toelaat om de verbruikte en geproduceerde hoeveelheden energie te berekenen overeenkomstig het technisch netreglement en de berekeningscode die door de Minister werd vastgelegd, op voorstel van BRUGEL.

    Art. 4. § 1. De certificeringsprocedure is van toepassing bij de plaatsing van nieuwe installaties, bij verplaatsing van bestaande installaties, bij uitbreidingen door een verhoging van het elektrische vermogen of bij een grondige renovatie van de bestaande installaties.

    § 2. De certificering van de installaties voor de productie van groene elektriciteit gebeurt door een certificeringsorgaan, overeenkomstig de procedure bepaald in afdeling 2.

    § 3. Elk certificeringsorgaan is erkend door BRUGEL. De Minister legt de procedure voor de erkenning van deze organen die voor de certificering instaan vast.

    § 4. De erkenning als certificeringsorgaan van installaties voor de productie van groene elektriciteit wordt toegekend aan de rechtspersoon die aan de volgende voorwaarden voldoet :

  18. Zijn onafhankelijkheid van de elektriciteits-producenten, -tussenpersonen en -leveranciers en van de netbeheerders bewijzen;

  19. Beschikken over de BELAC certificering (in uitvoering van de wet van 20 juli 1990) of een gelijkwaardige certificering uit een lidstaat van de europese economische Ruimte, die de naleving van de criteria voor de toepassing van de norm NBN EN ISO/EEC 17020 voor de keuringsinstellingen van type A en C aantoont.

    Afdeling 2. - De certificeringsprocedure

    Art. 5. § 1. Elke certificeringsaanvraag wordt opgesteld door middel van een formulier dat door BRUGEL wordt voorbereid en ter beschikking wordt gesteld, en wordt gericht aan een certificeringsorgaan dat onverwijld de ontvangst ervan bericht. De certificering gebeurt op kosten van de houder van de installatie.

    § 2. De aanvrager hecht bij het formulier bedoeld in § 1 de volgende documenten :

  20. een eigendomsbewijs van de installatie;

  21. de schema's betreffende de betrokken installatie en met name :

    1. een algemeen schema van het ontwerp van de installatie dat de plaats van de meetinstrumenten aantoont;

    2. een schema van het elektrisch net;

    3. desgevallend een "primaire-energieschema";

    4. desgevallend een "thermische-vloeistofschema";

  22. de technische fiches met betrekking tot de installatie of de onderdelen ervan en met name :

    1. de technische fiches van de tellers of, bij gebreke, de gegevens die moeten toelaten om de precisiegraad en de plaatsingsvoorwaarden ervan te beoordelen;

    2. de technische fiches van de sondes verbonden met de tellers of, bij gebreke, de gegevens die moeten toelaten om de precisiegraad alsook de verenigbaarheid ervan met de tellers waaraan ze verbonden zijn te beoordelen;

  23. indien het beschikbaar is, het maandelijkse overzicht van de door de installatie verbruikte en geproduceerde hoeveelheden sinds haar inwerkingstelling of, indien deze meer dan drie jaar voor het indienen van de aanvraag heeft plaatsgevonden in de loop van de laatste drie jaren;

  24. het duidelijk gedateerde en vrij van opmerkingen zijnde attest van conformiteit van de installatie met het algemeen reglement op de elektrische installaties (AREI);

  25. het attest van de distributienetbeheerder dat, conform de toepasselijke normen en voorschriften, de werkzaamheden voor aansluiting, met inbegrip van de plaatsing van een bidirectionele meter en in voorkomend geval van een conforme wisselrichter en een netontkoppelingsrelais, werden uitgevoerd;

  26. desgevallend het aantonen van de goede dimensionering zoals bedoeld onder artikel 21, § 1 van dit besluit.

  27. Indien nodig, een kopie van de milieuvergunning of van de stedenbouwkundige vergunning dat een gunstig advies afgeeft, behalve indien de oorzaak van het niet-verkrijgen van het gunstig advies op geen enkele manier met de installatie verband houdt.

    Art. 6. § 1. Het certificeringsorgaan onderzoekt of de aanvraag volledig is en brengt de aanvrager op de hoogte van het al dan niet volledig zijn van zijn aanvraag binnen de maand na ontvangst ervan.

    Indien het vaststelt dat de aanvraag onvolledig is, verduidelijkt het certificeringsorgaan de redenen waarom de aanvraag onvolledig is en de aanvrager beschikt over een termijn van twee maanden om de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT