17 AUGUSTUS 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2002 betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het koninklijk besluit dat ik aan Uwe Majesteit ter ondertekening voorleg, heeft als doel de wijziging van artikel 14, § 1, van het koninklijk besluit van 16 juli 2002 betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare bronnen.

De juridische grondslag voor dit koninklijk besluit is gelegen in artikel 7, § 1, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt.

Dit besluit is het voorwerp geweest van overleg met gewestregeringen dewelke hebben plaatsgevonden op 30 mei 2018. Daarnaast heeft ook de CREG een voorstel van besluit gemaakt op 16 april 2018.

De wijzigingen ten opzichte van het bestaande artikel 14, § 1 kunnen samengevat worden als volgt.

De regering wenste het steunmechanisme te herzien op basis van de volgende motivatie :

- de aanzienlijke vermindering van de kosten voor de bouw van de offshorewindmolenparken, tegen 2020-2030 en daarna, die werd vastgesteld op basis van onder meer het resultaat van sommige veilingen die in de buurlanden werden gehouden. Dit wordt duidelijk aangehaald in studie nr. 1568 van de CREG van 19 december 2016;

- de noodzaak om elke oversubsidiëring te vermijden;

- het belang van de consument;

- de wens om de harmonieuze ontwikkeling van hernieuwbare energie in België op de Noordzee voort te zetten, om vaardigheden en de industriële knowhow te ontwikkelen en om nationale en intra-Belgische doelstellingen voor hernieuwbare energie te bereiken.

Als men zich beperkt tot de elementen die betrekking hebben op het steunmechanisme, zijn de in het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging vervatte beginselen voornamelijk :

- subsidieperiode voor een maximum van 63000 ondersteunde FLH (Full Load Hours - uren op vol vermogen), over een periode van maximaal 17 jaar;

- LCOE van 79 EUR/MWh; de andere elementen van de formule voor de bepaling van de minimumprijs (bv. : netwerkverliesfactor, waarde van de oorspronkelijke garanties, enz.), evenals de formule zelf blijven ongewijzigd ten opzichte van het ondersteuningsregime dat werd ingevoegd door het koninklijk besluit van 9 februari 2017;

- de ingebruikname van de parken vóór 1 januari 2021;

- daarmee samenhangend, het verstrijken van de ondersteuningsperiode op 31 december 2037, zijnde 17 jaar na 1 januari 2021, datum waarop de federale regering wil dat alle beoogde parken in productie zijn gesteld - deze datum van 31 december 2037 hangt af van de datum waarop het wijzigingsbesluit effectief in werking zal treden, en desgevallend van het optreden van overmacht (of iets soortgelijks)

- Heeft in het bijzonder betrekking op de domeinconcessies, waarvan de financial close vanaf 1 juli 2018 zal worden uitgevoerd (dit wil zeggen de laatste concessies, namelijk de 3 parken : Northwester 2, Mermaid et Seastar);

- Mechanisme "ondersteuning = LCOE - elektriciteitsprijs";

- Toekenning van een forfaitaire steun de eerste vijf exploitatiejaren op basis van een vermoedelijke productie van 4100 FLH;

- Noodzaak om de eventueel te veel betaalde bedragen van de tijdens de eerste vijf exploitatiejaren verleende forfaitaire steun terug te vorderen;

- Invoeging van een incentive om parken aan te moedigen een deel van de te veel betaalde bedragen terug te betalen tijdens de forfaitaire ondersteuningsperiode, door een bepaald aantal groenestroomcertificaten voor te leggen voor een periode die eindigt op 31 maart van het achttiende exploitatiejaar;

- Vastlegging, bij ministerieel besluit waarover werd beraadslaagd in de ministerraad, voor elk offshorewindmolenpark, van het elektriciteitsvolume dat overeenstemt met een productie gedurende 63000 FLH;

- Uitsluiting van de productie waarvoor groenestroomcertificaten van 0 euro zijn verstrekt, in de verrekening van het elektriciteitsvolume dat steun geniet;

- Noodzaak aan een vaste verbintenis van de parken om minstens een elektriciteitsvolume te produceren dat overeenstemt met een productie gedurende 63000 uren op vol vermogen.

In overeenstemming met het advies 63.511/3 van de Raad van State van 4 juni 2018 (cfr. paragrafen 3 en 4) werden de volgende elementen toegevoegd aan de aanhef van het ontwerp besluit :

- vermelding van de rechtsgrond vervat in artikel 7, § 1, eerste lid, 1° en artikel 7, § 1, vierde lid van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;

- vermelding van de informele aanmelding van het offshore steunniveau voor Seastar, Mermaid en Northwester 2 zoals vervat in het ontwerp koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2002, die werd verricht middels een prenotificatie op vrijdag 8 juni 2018.

In overeenstemming met het hoger aangehaalde advies van de Raad van State (cfr. paragraaf 7), werd in artikel 1, 1°, de bepaling : "worden de woorden "onverminderd paragraaf 1quater" ingevoegd tussen de woorden "vastgelegde minimumprijs" en de woorden "vastgelegd minimumprijs"", vervangen door de volgende bepaling : "worden de woorden "onverminderd paragraaf 1quater" ingevoegd tussen het woord "wordt" en de woorden "een minimumprijs vastgelegd".

In overeenstemming met het hoger aangehaalde advies van de Raad van State (cfr. paragraaf 8), werd artikel 1, 3°, van het ontwerp besluit aangevuld als volgt (zie onderlijning) :

3° vanaf de ingebruikname van elk van de in het tweede lid, 1° quater bedoelde installaties, tot op het moment van het verstrijken van een periode van zeventien jaar na deze ingebruikname behoudens de gevallen van overmacht en onvoorzienbare omstandigheden hierna beschreven, waarbij die periode in principe eindigt op 31 december 2037 behoudens de gevallen van overmacht en onvoorzienbare omstandigheden hierna beschreven.

Op die manier wordt, conform het hoger aangehaalde advies van de Raad van State, gepreciseerd dat de periode van de aankoopverplichting niet steeds 17 jaar bedraagt en niet steeds eindigt op 31 december 2017, maar ingevolge overmacht kan verlengd worden.

In overeenstemming met het hoger aangehaalde advies van de Raad van State (cfr. paragraaf 9), werd artikel 1, 4°, van het ontwerp besluit aangepast als volgt (zie onderlijning) :

"4° in het vierde lid worden de woorden "en 1° ter" vervangen door de woorden "1° ter en 1° quater" en wordt de eerste zin aangevuld door de woorden "en waarbij dat contract voor de installaties bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 1° quater, op onafhankelijke en exhaustieve wijze een gedetailleerde beschrijving geeft van alle procedures, formules en modaliteiten voor de berekening van de minimale prijs van de groenestroomcertificaten, de betaling ervan, de maandelijkse voorafbetaling en de ex post regeling waarvan de principes worden vastgelegd in paragraaf 1septies en 1octies. "

Op die manier wordt, conform het advies van de Raad van State, gepreciseerd dat alle informatie met betrekking tot de berekening van de minimale prijs van de groene stroomcertificaten dient te worden opgenomen in een contract tussen de domeinconcessiehouder en de netbeheerder en dat voornoemde informatie op onafhankelijk en exhaustieve wijze beschreven moet worden.

In overeenstemming met het hoger aangehaalde advies van de Raad van State (cfr. paragraaf 11), werd artikel 7 van het ontwerp besluit vervangen als volgt :

Art. 7. Dit koninklijk besluit treedt in werking tien dagen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad van een bericht waaruit het volgende blijkt :

1° de kennisgeving van de beslissing van de Europese Commissie dat de steunmaatregelen vervat in dit besluit, in de mate dat deze op ten minste één in artikel 6 van de wet bedoelde domeinconcessie van toepassing zijn, geen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT