16 SEPTEMBER 2021. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging en opheffing van sommige bepalingen van het reglementair deel van het Waals wetboek van sociale actie en gezondheid, Tweede deel, Boek V, Titel IX, Hoofdstuk IV, betreffende de bedrijven voor aangepast werk en titel XIV

De Waalse Regering,

Gelet op Verordening (EU) nr. 651/2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard;

Gelet op het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, artikel 283, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 6 februari 2014, bij het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014, bij het decreet van 3 december 2015 en bij het besluit van de Waalse Regering van 17 januari 2019 en bij het decreet van 3 december 2020;

Gelet op het reglementair deel van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 november 2020;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 3 december 2020;

Gelet op het advies van het inter-Franstalig overlegorgaan, gegeven op 7 januari 2021;

Gelet op het rapport van 10 december 2020, opgesteld overeenkomstig artikel 4, 2°, van het decreet van 3 maart 2016 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 2016 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet;

Gelet op advies nr. 69.192/4 van de Raad van State, gegeven op 5 mei 2020, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies nr. 109/2021 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 7 juli 2021;

Gelet op het verzoek om adviesverlening binnen een termijn van dertig dagen, gericht aan de Raad van State op 15 juli 2021, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het gebrek aan adviesverlening binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap van 13 december 2006, goedgekeurd op 3 juli 2009 door België;

Gelet op het advies van het branchecomité "Handicap", gegeven op 17 december 2020;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Actie;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1. Dit besluit regelt krachtens artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128, § 1, ervan.

Art. 2. In het reglementair deel van het Waalse wetboek van sociale actie en gezondheid, Tweede deel, Boek V, Titel IX, Hoofdstuk IV, en Titel XIV, wordt het woord "AWIPH" vervangen door het woord "Agentschap".

Art. 3. Artikel 991 van het Waals reglementair wetboek van sociale actie en gezondheid wordt gewijzigd als volgt :

"Art. 991. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder :

  1. productiewerknemer: elke gehandicapte persoon in de zin van artikel 261 van het decreetgevend deel van het Wetboek, van wie de tussenkomstbeslissing van het Agentschap, rekening houdend met de in de artikelen 991/1 en 991/2 geregelde voorafgaande en aanvullende toelatingsvoorwaarden, vaststelt dat zij geschikt is voor tewerkstelling in een bedrijf voor aangepast werk en die een productieactiviteit uitoefent binnen het bedrijf voor aangepast werk;

  2. specifiek personeel: personeel dat belast is met het verschaffen van een minimumniveau van begeleiding aan productiewerknemers overeenkomstig de bepalingen van artikel 992, § 12 ;

  3. beroepsaanpassingscontract : het beroepsaanpassingscontract bedoeld in afdeling 3 van hoofdstuk V van titel IX van boek V van het tweede deel van dit Wetboek of elke daarop volgende beschikking;

  4. directeur : de natuurlijke persoon bezoldigd om die functie te vervullen en bevoegd om, krachtens een geschreven overdracht van bevoegdheden door de raad van bestuur of het besluitorgaan en onder zijn verantwoordelijkheid, het dagelijkse beheer van het bedrijf voor aangepast werk waar te nemen, hoe dan ook wat betreft :

    1. het personeelsbeheer;

    2. het financieel beheer;

    3. de toepassing van de geldende regelgevingen;

    4. de vertegenwoordiging van het bedrijf voor aangepast werk in zijn relaties met het Agentschap;

  5. maatschappelijk werker : de natuurlijke persoon die houder is van een diploma van maatschappelijk assistent;

  6. begeleidingsdienst: de begeleidingsdienst erkend door het Agentschap overeenkomstig artikel 283 van Deel II van het decreetgevend deel van het Wetboek;

  7. Valoriseerbare uren: betaalde uren van de werknemer, betaald door het bedrijf voor aangepast werk, die overeenkomen met de werkelijk gewerkte uren vermeerderd met de uren van gewaarborgd loon, "feestdagen", "kort verzuim" en "jaarlijkse vakantie";

  8. gemiddeld compensatiepercentage: het gemiddelde van de compensatiepercentages van de productiewerknemers in een bedrijf voor aangepast werk in het jaar N-1 ;

  9. valide werknemer: die geen enkele erkenning geniet die verband houdt met een handicap;

  10. begeleider : een arbeider die toezicht houdt op de productiearbeiders overeenkomstig de functie-indeling bepaald in artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2001 van het Paritair Subcomité 327.03 betreffende de indeling van de functies en de barema's voor sommige personeelsleden.

    In afwijking van het eerste lid, 5°, wordt met een maatschappelijk werker als bedoeld in het eerste lid, 5°, gelijkgesteld degene die voor de inwerkingtreding van dit besluit de functie van maatschappelijk werker bekleedde in een bedrijf voor aangepast werk, indien die persoon in het bezit is van het diploma van maatschappelijk werker, van gegradueerd maatschappelijk verpleger/verpleegster, of van een einddiploma of -getuigschrift van het universitair of niet-universitair hoger onderwijs met pedagogische, psychologische, sociale of paramedische oriëntering met volledig leerplan of voor sociale promotie, met uitzondering van het diploma van bibliothecaris-documentalist.

    De persoon die in het bezit is van het diploma van maatschappelijk werker, van ergotherapeut, of van een einddiploma of -getuigschrift van het universitair of niet-universitair hoger onderwijs met pedagogische, psychologische, sociale of paramedische oriëntering met volledig leerplan of voor sociale promotie, met uitzondering van het diploma van bibliothecaris-documentalist, wordt gelijkgesteld met de maatschappelijk werker bedoeld in het eerste lid, 5°, op voorwaarde dat het bedrijf voor aangepast werk reeds beschikt over ten minste één maatschappelijk werker die houder is van het diploma van maatschappelijk assistent en die voltijds werkt. ".[00e2][0080][0088]

    Art. 4. In hetzelfde Wetboek wordt de onderafdeling 1 "Toelaatbaarheidsvoorwaarden" van afdeling 2 "Toelaatbaarheids- en erkenningsvoorwaarden" en met inbegrip van het huidige artikel 991/1, ingevoegd bij artikel 3 van het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014, vervangen door het volgende:

    "Onderafdeling 1 Voorafgaande en bijkomende toelatingsvoorwaarden

    1. Voorafgaande toelatingsvoorwaarden.

    Art. 991/1. Naast de toelatingsvoorwaarden bedoeld in artikel 275 van het decreetgevend deel van het Wetboek, en onverminderd artikel 408, komt een persoon pas in aanmerking voor tewerkstelling in een bedrijf voor aangepast werk als zij in het bezit is van een van de volgende documenten:

  11. een geldende beslissing van het Agentschap, van het "Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap", van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, van de "Service bruxellois francophone des personnes handicapées", van "Bruxelles-Formation" of de "Dienststelle für selbstbestimmtes Leben der Deutschsprachigen Gemeinschaft", waaruit blijkt dat er sprake is van een handicap ;

  12. een attest waaruit blijkt dat de persoon zijn schoolcursus hoogstens in het gespecialiseerde secundair onderwijs heeft beëindigd ;

  13. een geldende beslissing afgeleverd door de Federale overheidsdienst Sociale Zekerheid tot bevestiging van de handicap waardoor de persoon een inkomensvervangende uitkering of een inschakelingsuitkering kan verkrijgen ;

  14. een geldende beslissing afgeleverd door de Federale overheidsdienst Sociale Zekerheid tot bevestiging van de handicap waardoor de persoon verhoogde kinderbijslag kan verkrijgen ;

  15. een rechterlijke beslissing of een geldende beslissing afgeleverd door de verzekeringsmaatschappij, het Federaal Agentschap voor beroepsrisico's, Fedris, tot bevestiging van minstens twintig percent blijvende arbeidsongeschiktheid ;

  16. een geldende beslissing van het RIZIV tot toekenning van invaliditeitsuitkeringen ;

  17. een geldende beslissing van de "ONEM", het "Arbeitsamt" van de Duitstalige Gemeenschap of van Actiris waarbij een verminderde beroepsbekwaamheid erkend wordt.

    1. Bijkomende toelatingsvoorwaarden

    Art. 991/2. Personen die voldoen aan een van de voorwaarden om in aanmerking te komen, bedoeld in artikel 991/1, eerste lid, en die voldoen aan ten minste een van de éénmalige criteria, bedoeld in 1°, of aan ten minste twee van de cumulatieve criteria, bedoeld in 2°, kunnen zich kandidaat stellen voor een baan in een bedrijf voor aangepast werk:

  18. éénmalige criteria:

    1. buitengewoon onderwijs van vorm 2 gevolg hebben, zoals bepaald bij het decreet van 3 maart 2004 tot inrichting van het buitengewoon onderwijs;

    2. ouder zijn dan vijftig jaar;

    3. buitengewoon onderwijs van vorm 3 gevolg hebben, zoals bepaald bij het decreet van 2004 maart tot inrichting van het buitengewoon onderwijs zonder de kwalificatie te hebben behaald;

    4. minimaal negen punten hebben om in aanmerking te komen voor de integratietegemoetkoming;

    5. een inkomensvervangende tegemoetkoming voor onbepaalde duur ontvangen;

    6. een opvang- en vormingsafdeling in bedrijven voor aangepast werk hebben bijgewoond;

    7. in een bedrijf voor aangepast werk als gesubsidieerd productiewerknemer hebben gewerkt, in welke regio dan ook;

    8. van het Agentschap of een ander Belgisch fonds een gunstige beslissing hebben gekregen om in een bedrijf voor aangepast werk te werken;

  19. ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT