16 OKTOBER 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering over de aanvullende erkenningsvoorwaarden en de subsidiëringsvoorwaarden van cliëntenorganisaties in de integrale jeugdhulp, vermeld in artikel 45/1 van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp

Rechtsgronden

Dit besluit is gebaseerd op:

- de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

- het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp, artikel 45/1, § 1, eerste en vierde lid, en § 2, eerste lid, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2018.

Vormvereisten

De volgende vormvereisten zijn vervuld:

- De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 16 juli 2020.

- De Raad van State heeft advies 67.879/1/V gegeven op 28 augustus 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Initiatiefnemer

Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding.

Na beraadslaging,

DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. agentschap: het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie, vermeld in artikel 3 van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie;

  2. beleidsplan: een beleidsplan van drie jaar als vermeld in artikel 45/1, § 2, tweede lid, van het decreet van 12 juli 2013;

  3. cliënt: een van de volgende personen:

    1. een kind dat of een jongere die een beroep doet of gedaan heeft op jeugdhulpverlening;

    2. een jongere die een beroep doet op de voortgezette jeugdhulpverlening, vermeld in artikel 18, § 3, van het decreet van 12 juli 2013;

    3. een ouder of een opvoedingsverantwoordelijke die een beroep doet of gedaan heeft op jeugdhulpverlening;

  4. cliëntenforum: het cliëntenforum, vermeld in artikel 45/2 van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;

  5. decreet van 7 december 2007: het decreet van 7 december 2007 houdende de oprichting van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat)pleegzorgers;

  6. decreet van 12 juli 2013: het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;

  7. minister: Vlaamse minister, bevoegd voor opgroeien.

    HOOFDSTUK 2. - Erkenning van cliëntenorganisaties

    Afdeling 1. - Aanvullende erkenningsvoorwaarden

    Art. 2. Naast de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 45/1 van het decreet van 12 juli 2013, kan een vereniging alleen als cliëntenorganisatie erkend worden als voor minstens de helft van de personen met ervaring als cliënt in de jeugdhulp, vermeld in artikel 45/1, § 1, derde lid, van het voormelde decreet, de jeugdhulpverlening maximaal tien jaar geleden is beëindigd.

    Een vereniging kan alleen als cliëntenorganisatie erkend blijven als:

  8. ze voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 45/1 van het decreet van 12 juli 2013, en aan de voorwaarden, vermeld in dit besluit;

  9. de cliëntenorganisatie lid is van de algemene vergadering van het cliëntenforum;

  10. de cliëntenorganisatie jaarlijks uiterlijk tegen 1 april een verslag indient bij het agentschap waarin ze aantoont dat de opdrachten, vermeld in artikel 45/1, § 1, tweede lid, van het voormelde decreet, worden vervuld.

    Afdeling 2. - Procedure om de erkenning te verlenen, te verlengen en op te opheffen

    Onderafdeling 1. - Procedure om de erkenning te verlenen

    Art. 3. De erkenning kan alleen worden verleend als al de volgende voorwaarden vervuld zijn:

  11. de vereniging heeft een ontvankelijke aanvraag ingediend als vermeld in artikel 4 van dit besluit;

  12. de vereniging voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 2 van dit besluit en in artikel 45/1, § 1, van het decreet van 12 juli 2013.

    Art. 4. § 1. Een aanvraag tot erkenning is ontvankelijk als al de volgende voorwaarden vervuld zijn:

  13. de vereniging dient de aanvraag per e-mail in bij het agentschap met een aanvraagformulier dat het agentschap ter beschikking stelt;

  14. het aanvraagdossier bevat al de volgende gegevens en documenten:

    1. de statuten van de vereniging en eventuele wijzigingen ervan, alsook, als de statuten gewijzigd zijn, een gecoördineerde versie ervan;

    2. de rechtsgeldige beslissing om de erkenning aan te vragen;

    3. de samenstelling van de bestuursorganen, waarbij de vereniging via een verklaring op eer verklaart dat ze voldoet aan de erkenningsvoorwaarden over de ervaring als cliënt in de jeugdhulp, vermeld in artikel 45/1, § 1, derde lid, van het decreet van 12 juli 2013 en in artikel 2 van dit besluit;

    4. de mate waarin de werking van de vereniging steunt op de directe betrokkenheid van de categorieën van personen, vermeld in artikel 45/1, § 1, tweede lid, 1°, a) of b), van het voormelde decreet;

    5. een beschrijving van de wijze waarop de opdrachten, vermeld in artikel 45/1, § 1, tweede lid, van het voormelde decreet, worden vervuld;

    6. de datum en de handtekening van de verantwoordelijke van de vereniging.

    Als een vereniging een erkenning aanvraagt na een weigering van een eerdere aanvraag tot toekenning of verlenging van de erkenning, of na een opheffing van een erkenning, is die aanvraag alleen ontvankelijk als de vereniging, boven op de gegevens en de documenten, vermeld in het eerste lid, bijkomende documenten bezorgt waaruit blijkt dat de reden waarop de voorafgaande weigering of opheffing is gebaseerd, niet langer bestaat.

    § 2. Nadat het agentschap de aanvraag heeft ontvangen, stuurt het een ontvangstmelding naar de vereniging en beoordeelt het de ontvankelijkheid van de ingediende aanvraag.

    Uiterlijk dertig dagen na het verstrijken van de dag vermeld in de ontvangstmelding, brengt het agentschap de vereniging per e-mail op de hoogte of de erkenningsaanvraag ontvankelijk is of niet.

    Als de aanvraag niet ontvankelijk is omdat een of meer gegevens of stukken als vermeld in artikel 4, § 1, 2° ontbreken, vraagt het agentschap de ontbrekende gegevens of stukken op. De termijn voor de indiening van de gegevens of stukken bedraagt 15 dagen. Tijdens deze periode wordt de beslissingstermijn geschorst. Als er binnen deze termijn geen gegevens of stukken aan het agentschap worden bezorgd, is de aanvraag onontvankelijk.

    Als de aanvraag onontvankelijk is, vermeldt die kennisgeving:

  15. de motivering conform artikel 2 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen;

  16. de mogelijkheid om een nieuwe aanvraag in te dienen.

    Art. 5. § 1. Het agentschap onderzoekt de gegrondheid van de aanvraag. Daarvoor toetst het de aanvraag aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 2 van dit besluit en in artikel 45/1, § 1, van het decreet van 12 juli 2013. Het agentschap kan daarbij rekening houden met de gegevens die blijken uit het dossier, en ook met andere elementen die een gegronde indicatie vormen dat de vereniging niet aan de voorwaarden voldoet of zal kunnen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT