16 JUNI 2020. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 12 mei 2014 betreffende de erkenning van de mantelzorger en de toekenning van sociale rechten aan de mantelzorger

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Dit ontwerp van koninklijk besluit beoogt de uitvoering van de wet van 12 mei 2014 betreffende de erkenning van de mantelzorger zoals gewijzigd door de wet van 17 mei 2019.

De mantelzorgers die overeenkomstig de wet en dit ontwerp van koninklijk besluit zullen erkend zijn, zullen dan kunnen genieten van door de federale overheid toegekende voordelen. Daarnaast zal in de reglementering waarvoor andere ministers bevoegd zijn, verwezen kunnen worden naar het begrip mantelzorgers dat in de wet en in dit besluit voorkomt.

De noodzakelijke erkenning van een statuut voor de mantelzorgers is onder andere verantwoord door de vergrijzing van de bevolking, met als gevolg dat personen die niet meer alleen thuis kunnen blijven begeleiding nodig hebben. Steeds meer personen met een beperkte zelfredzaamheid vragen om zo lang mogelijk thuis te kunnen blijven. Mantelzorgers kunnen aldus zeer uiteenlopende taken vervullen: maaltijden bereiden, boodschappen doen, het huishouden doen, enz. Ze zijn dus onmisbaar voor de personen die ze helpen en, ruimer beschouwd, voor onze samenleving.

In het licht van het advies nr 66.976 van de Raad van State en gelet op de gemaakte opmerkingen wordt hierna enige toelichting gegeven bij het ontwerp.

In het advies nr 66.976, net zoals in het advies 55.151/1 over de wet van 12 mei 2014, had de Raad van State volgende opmerkingen:

- de regelgeving inzake hulp en bijstand aan zwaar zorgbehoevende personen behoort in beginsel tot de bevoegdheid van de gemeenschappen.

- het statuut van de mantelzorgers en hun erkenning in die hoedanigheid, los van enig juridisch gevolg op het vlak van federale bevoegdheden, moet worden geacht te behoren tot de bevoegdheid van de gemeenschappen in het bijzonder inzake de bijstand van zwaar zorgbehoevende personen.

De Raad verduidelijkt echter dat:

- De federale wetgever het statuut van de mantelzorger kan regelen binnen de domeinen waarvoor de federale overheid bevoegd is, zoals de sociale zekerheid, de ziekteverzekering en de fiscaliteit.

- En om een dergelijke regelgeving tot stand te brengen, de wetgever de mantelzorgers kan definiëren en de regels voor hun erkenning bepalen.

Dit is precies wat we doen met huidig ontwerp. We definiëren de mantelzorgers en stellen regels vast met betrekking tot hun erkenning om sociale rechten aan deze erkenning te kunnen koppelen, bv. het mantelzorgverlof.

Het zou geen optie zijn om sociale rechten te koppelen aan erkenning die op het niveau van de Gemeenschappen wordt gegeven. Dit zou leiden tot ongerechtvaardigde discriminatie tussen mensen in dezelfde situatie, afhankelijk van de gemeenschap waarmee zij verbonden zijn. Als elke Gemeenschap verschillende erkenningscriteria toepast, zou het toekennen van sociale rechten op federaal niveau inderdaad in het voordeel zijn van personen die behoren tot de meest soepele Gemeenschap bij het verlenen van erkenning. Om deze reden, om alle burgers billijk en gelijk te behandelen bij het verlenen van sociale rechten, zijn wij van mening dat erkenning op federaal niveau moet plaatsvinden.

Ten slotte, zelfs als op dit moment de algemene erkenning geen bijzondere rechten of voordelen doet openen, is het niet uitgesloten dat de federale overheid in de toekomst andere voordelen zal toekennen die gekoppeld worden aan de algemene erkenning

Artikel 1 bepaalt wat onder sociale rechten dient te worden verstaan. Hierbij wordt verwezen naar uitkeringen of bijstandsregeling die voldoet aan de voorwaarden van dit besluit, voor zover de wet, het decreet, de in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel of het gemeentelijk reglement dit sociaal recht instelt in de vorm van een tegemoetkoming, bijstand of premie. Artikel 1 herneemt louter wettelijke definitie zoals opgenomen in artikel 4/1, 1° van de wet van 12 mei 2014.

Artikel 6 geeft uitvoering aan artikel 2, 1° van de wet van 12 mei 2014 waarin een verplichte delegatie gegeven wordt om de woonplaatsvoorwaarden te bepalen bij de definitie van een geholpen persoon. De geholpen persoon moet zijn hoofdverblijfplaats in België hebben en er bestendig en daadwerkelijk verblijven. Er wordt vermeden dat een tijdelijk verblijf in het buitenland ervoor zorgt dat men niet meer als geholpen persoon wordt beschouwd.

De wet bepaalt dat de mantelzorger bestendig en daadwerkelijk in België moet verblijven voor zowel algemene erkenning als erkenning voor het verlenen van sociale rechten. De wet bepaalt ook dat de geholpen persoon voor algemene erkenning in België moet verblijven en dat de Koning ook de verblijfsvoorwaarden kan bepalen voor het verlenen van sociale rechten aan de mantelzorger. Dit is geregeld in artikel 6 van ons besluit. Wetende dat de wet de mantelzorger definieert als de persoon die doorlopend of regelmatige hulp en bijstand biedt aan de geholpen persoon, is het daarom logisch dat zowel de geholpen persoon als de mantelzorger in België verblijft.

Artikel 9 van het ontwerp bepaalt dat ten hoogste drie mantelzorgers tegelijkertijd erkend kunnen worden voor het toekennen van sociale rechten. De Raad van State is van oordeel dat het onderscheid dat hierdoor gemaakt wordt tussen mantelzorgers al naar gelang de volgorde waarin ze een aanvraag tot erkenning indienen niet verenigbaar is met het gelijkheidsbeginsel.

In de lijn van de door het Grondwettelijk Hof ontwikkelde rechtspraak wordt het gelijkheidsbeginsel enkel geschonden wanneer zou vaststaan het verschil in behandeling niet berust op een objectief criterium en niet redelijk te verantwoorden is.

Het ontwerp werd niet aangepast naar aanleiding van deze opmerking. Specifiek bij de erkenning voor de toekenning van sociale rechten is er een maximum van 3 mantelzorgers vastgelegd, gezien er aan deze erkenning sociale rechten kunnen worden gekoppeld. De doelstelling is dat in de toekomst rechten gekoppeld worden aan het statuut. Een duidelijke afgebakend kader is hier belangrijk, zodat de bevoegde overheid de budgettaire en administratieve impact kan inschatten. Dit verantwoordt waarom er een maximum aantal werd bepaald. Indien een overheid geen beperking wenst staat het hen vrij een bepaald voordeel of recht te koppelen aan de algemene erkenning als mantelzorger waarvoor geen maximum aantal mantelzorgers is vastgelegd.

Het aantal van 3 mantelzorgers dient samen bekeken te worden met de minimumduur van 50 uur per maand. Beide voorwaarden werden vastgelegd rekening houdend met een studie die de tijdsbesteding van mantelzorgers in kaart bracht. Het gaat in totaal om minimum 4,8 uur per dag per geholpen persoon (of 150 uren per maand), bijstand die naast de professionele hulp komt.

De aanvraag tot erkenning zal worden ingediend door de mantelzorger en de geholpen persoon, die beiden het aanvraagformulier tekenen. Er wordt dus aan de geholpen persoon een zekere verantwoordelijkheid gegeven om te bepalen welke personen op hetzelfde moment de erkenning zullen hebben.

Artikel 11 van het ontwerp voorziet het instellen van een centraal register van mantelzorger en geholpen personen.

Zonder dit register zouden de verzekeringsinstellingen de bij hen ingediende erkenningsaanvragen niet kunnen behandelen, wat een opdracht is die hen bij de wet van 12 mei 2014 is toevertrouwd.

De algemene bevoegdheid om de wetten uit te voeren wordt door artikel 108 van de Grondwet aan de Koning toegekend. Het is in dit kader dat we de oprichting van dit register hebben voorzien, met als doel de praktische uitvoering van de bovengenoemde wet, zoals gewijzigd door de wet van 17 mei 2019, door te voeren.

Dit ontwerp van koninklijk besluit is ter advies voorgelegd aan de gegevensbeschermingsautoriteit (GBA). De GBA gaf aan dat indien de regering dit register wou creëren, zij dit uitdrukkelijk in het ontwerp moet voorzien en deze verwerking voldoende moet omkaderen in het ontwerp om te voldoen aan de vereisten van de beginselen van transparantie en wettigheid die zijn vastgelegd in de artikelen 8 van de EVRM en 22 van de Grondwet en artikel 6.3 van de AVG.

De GBA heeft tevens aanbevolen om expliciet te voorzien in de doeleinden waarvoor dit centraal register wordt opgezet, de categorieën personen die er toegang toe kunnen hebben en de doeleinden waarvoor zij er toegang toe hebben, de categorieën gegevens die zullen worden opgenomen, de bewaartermijn en de verwerkingsverantwoordelijke van het register. In het ontwerp van besluit en de bijlagen hebben we antwoord gegeven op deze opmerkingen.

Wat betreft de eerbiediging van het recht van privéleven van de burgers, zoals gewaarborgd door artikel 22 van de Grondwet, moet dit artikel naar onze mening worden gelezen in samenhang met artikel 8 van het EVRM. Dit artikel 8 beperkt de inmenging door overheidsinstanties bij de uitoefening van het recht van privéleven tot bepaalde gevallen.

Deze regelgeving vormt geen inmenging in het privéleven van de betrokken personen. Om van de erkenning te genieten, moeten zowel de mantelzorger als de geholpen persoon ermee instemmen om de aanvraag in te dienen en worden zij op de hoogte gesteld in het formulier dat zij ondertekenen dat hun persoonlijke gegevens zullen worden verwerkt door de verantwoordelijke voor de verwerking, namelijk de verzekeringsinstellingen.

Bovendien streeft de maatregel een legitiem doel na, namelijk het verlenen van een erkenning die in voorkomend geval kan leiden tot de opening van sociale rechten, wat dus in het belang van de burger is, en wordt het evenredigheidsbeginsel geëerbiedigd gezien de gebruikte middelen (register) niet verder gaan dan nodig is om het bovengenoemde legitieme doel te bereiken.

Wat betreft de artikelen 2, 5, 7, 10 § 5, en 12 werd het ontwerp aangepast in het licht van het advies van de Raad van State.

Wij hebben de eer te zijn,

Sire,

Van Uwe Majesteit,

de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars,

De Minister van Sociale Zaken,

M. DE BLOCK

RAAD VAN STATE

afdeling Wetgeving

Advies 66.976/1, van 3 maart 2020, over een ontwerp van koninklijk besluit 'tot uitvoering van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT