16 JUNI 2016. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de opleiding in de bijeenteelt

De Waalse Regering,

Gelet op Verordening (EG) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard;

Gelet op het Waalse Landbouwwetboek, artikelen D. 4, D. 5, D. 6, D. 7, D. 9, D. 11, D. 12, D. 13, D. 14, D. 102, D. 103, D.105, D. 107, D. 108, D. 109, D. 110, D. 113, D. 114, D. 241, D. 242 en D. 243;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 februari 2016;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 18 februari 2016;

Gelet op het overleg gepleegd tussen de Gewestregeringen en de Federale overheid op 18 februari 2016;

Gelet op het rapport van 18 februari 2016 opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op het advies 59.184/4 van de Raad van State, gegeven op 25 april 2016, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw;

Besluit:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Dit besluit regelt overeenkomstig de Grondwet een materie bedoeld in artikel 127 ervan.

Dit besluit waarborgt de naleving van de bepalingen van de artikelen 1, 3 tot 10, 12, 13 en 21 van Verordening (EG) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard.

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. de Administratie : de Administratie zoals bedoeld in artikel D.3, 3°, van het Wetboek;

  2. de vereniging voor bijenteelt: de vereniging, waarvan de juridische vorm een vzw is of en beroepsvereniging van liefhebbers bedoeld in artikel D. 100 van het Wetboek, samengesteld uit bijenhouders;

  3. het scholingscentrum voor bijenteelt: het scholingscentrum bedoeld in artikel D. 105 van het Wetboek, dat opleidingen in bijenteelt organiseert zoals bepaald in de artikelen 4 en 11, § 2, van het Wetboek;

  4. het Wetboek: het Waals Landbouwwetboek;

  5. de lezing: de uiteenzetting die betrekking heeft op een bepaald bijenonderwerp, gevolgd door een vraag- en antwoordgesprek en dat tot doel heeft om deel te nemen aan de voortgezette opleiding van de bijenhouders;

  6. de spreker inzake bijenteelt : de opleider inzake bijenteelt die de theoretische cursussen of de lezingen verstrekt;

  7. de basiscursus: de opleiding die het vergaren beoogt, door de organisatie van theoretische en praktische cursussen, van kennis en vaardigheden inzake bijenteelt, die een sokkel van basiskennis voor de uitoefening van een bijenactiviteit vormen;

  8. de initiatiecursus: de sensibiliseringsmodule inzake bijen en bijenteelt die, georganiseerd voorafgaand aan een basiscursus, laatstgenoemde gaat inleiden om de kandidaten deelnemers te oriënteren;

  9. de specialisatiecursus: de opleiding die de ontwikkeling en de diepere kennis beoogt, door de organisatie van theoretische en, desgevallend, praktische cursussen, van kennis en vaardigheden opgedaan in het kader van een basiscursus, met als doel de professionalisering van een activiteit inzake bijenteelt;

  10. de sociale inspectie: de Directie Sociale Inspectie van het Departement Inspectie van het Operationeel Directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst;

  11. de Minister: de Minister van Landbouw;

  12. de deelnemer : elke persoon bedoeld in artikel D.98, lid 1, 1°, 2°, 3°, 5°, van het Wetboek;

  13. de bijenstal: het geheel van de bijenstallen gelegen op een bepaalde plaats.

    De in het eerste lid bedoelde begripsomschrijvingen kunnen door de Minister bepaald worden.

    HOOFDSTUK II. - Inhoud en einde van de opleidingen

    Afdeling 1. - De cursussen

    Onderafdeling 1. - Scholingscentra

    Art. 3. De initiatie-, basis- en specialisatiecursussen worden georganiseerd door elk scholingscentrum voor bijenteelt dat opleidingen op het grondgebied van het Waalse Gewest organiseert en dat aan de volgende voorwaarden voldoet:

  14. opgericht zijn als een vereniging zonder winstoogmerk;

  15. een eigen permanente pedagogische ploeg voordragen, samengesteld uit minstens drie natuurlijke personen, waaruit een spreker inzake bijenteelt, met minstens vijf jaar ervaring inzake bijenteelt, basisopleiding inbegrepen of zeven jaar ervaring inzake bijenteelt.

    Art. 4. Voor de organisatie van de praktische cursussen i.v.m. een basiscursus beschikt het scholingscentrum over een pedagogische bijenstal die speciaal bestemd is voor deze cursussen.

    De praktische cursussen verstrekt in de pedagogische bijenstal worden begeleid door minstens één opleider voor negen leerlingen.

    De bijenstal telt minstens één bijenkorf voor drie ingeschreven leerlingen.

    Art. 5. Voor de organisatie van de praktische cursus i.v.m. de initiatiecursus, beschikt het scholingscentrum over een bijenstal en over een aantal opleiders die ervoor zorgen dat aan de minimale begeleidingsnormen vermeld in artikel 4, tweede en derde lid, wordt tegemoet gekomen.

    De Minister bepaalt de bijzondere voorwaarden bedoeld in het eerste lid.

    Onderafdeling 2. - Inhoud van de cursussen

    Art. 6. § 1. De Minister bepaalt de minimale inhoud van het programma van de initiatiecursussen en de basiscursussen.

    § 2. De Minister bepaalt de minimale en de maximale duur van de in paragraaf 1 bedoelde opleidingsprogramma's, alsook het minimaal aantal gepresteerde uren per dag.

    Art. 7. De Minister kan het minimum aantal ingeschrevenen voor de cursussen bedoeld in artikel 3 bepalen.

    Een vermindering van het bedrag van de krachtens dit besluit toegekende steun wordt door de Administratie toegepast naar rata van het aantal ontbrekende deelnemers ten opzichte van het minimaal aantaal ingeschrevenen voor de opleidingen dat krachtens het eerste lid door de Minister is bepaald.

    Onderafdeling 3. - Inschrijving, examen, getuigschrift en attest

    Art. 8. De Minister kan de eisen bepalen die de voorwaarden vaststellen voor de inschrijving van de deelnemers aan de opleidingen.

    Om toegang te krijgen tot de basiscursus, moet de deelnemer eerst een initiatiecursus gevolgd hebben.

    De Administratie kan een aanwezigheidsattest op een initiatiecursus verstrekken op voorwaarde dat de deelnemer de initiatiecursus tegen een ratio van minstens 80 % van de uren van de volledige cyclus gevolgd heeft.

    Om toegang te hebben tot een specialisatiecursus, moet de deelnemer een basiscursus gevolgd hebben en ervoor geslaagd zijn of een ervaring van minstens drie jaar praktijk in de bijenteelt kunnen voorleggen.

    Art. 9. § 1. De basiscursus wordt door een examen afgesloten.

    Het examen heeft betrekking op theoretische en praktische vakken, volgens een patroon of een gemeenschappelijk examen opgesteld door de Administratie en bekendgemaakt op de website "Portail de l'Agriculture wallonne" (Portaal Waalse Landbouw).

    Om de resultaten van het examen te valideren, volgt de deelnemer de basiscursussen tegen een ratio van minstens 80 % van de uren van de volledige cyclus. De Minister kan van dit percentage afwijken in de gevallen van overmacht of buitengewone omstandigheid.

    § 2. Het slagen voor het examen wordt onderworpen aan het verkrijgen, in de theoretische en praktische vakken, van een minimumcijfer bepaald door de Minister.

    Indien de deelnemer voor het examen slaagt, krijgt hij een getuigschrift ondertekend door de Minister of zijn afgevaardigde.

    Art. 10. De specialisatiecursus wordt door een examen afgesloten.

    Het examen gaat het vergaren van de kennis en vaardigheden van de deelnemer na.

    Indien de deelnemer voor het examen slaagt, krijgt hij een getuigschrift getekend door Minister of zijn afgevaardigde.

    Art. 11. De Minister bepaalt het model van het getuigschrift bedoeld in artikel 9, § 2, tweede lid, en in artikel 10, derde lid.

    Art. 12. § 1. Elke leerling beoordeelt de kwaliteit van de basiscursus, aan het einde daarvan.

    De beoordeling bedoeld in het eerste lid wordt uitgevoerd d.m.v. een elektronisch formulier dat door de Administratie on line wordt geplaatst op de website "Portail...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT