16 FEBRUARI 2017. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 februari 2016, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vorming en de innovatie (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 februari 2016, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vorming en de innovatie.

Art. 2. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 februari 2017.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Werk,

K. PEETERS

_______

Nota

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie

Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 februari 2016

Vorming en innovatie

(Overeenkomst geregistreerd op 20 april 2016 onder het nummer 132735/CO/149.01)

In uitvoering van artikelen 10, 11 en 12 van het nationaal akkoord 2015-2016 van 28 oktober 2015.

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "Vormelek vzw" verstaan : "Centrum voor beroepsopleiding en vorming voor de sector van de elektriciens".

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "Tecnolec vzw" verstaan : het "technologisch kenniscentrum van de sector van de elektriciens".

HOOFDSTUK II. - Risicogroepen

Art. 2. § 1. Onder "risicogroepen" wordt verstaan :

- langdurig werkzoekenden;

- kortgeschoolde werkzoekenden;

- werkzoekenden van 45 jaar en ouder;

- herintreders en herintreedsters;

- leefloners;

- personen met een arbeidshandicap;

- personen van allochtone afkomst;

- werkzoekenden in een herinschakelingsstatuut;

- (deeltijds) lerende jongeren;

- kortgeschoolde arbeiders;

- arbeiders die geconfronteerd worden met meervoudig ontslag, herstructurering of de introductie van nieuwe technologieën;

- arbeiders van 45 jaar en ouder;

- de risicogroepen voorzien in het koninklijk besluit van 19 februari 2013 tot uitvoering van artikel 189, vierde lid van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 8 april 2013), gespecifieerd in § 2 en § 3 van dit artikel.

§ 2. Ten minste 0,05 pct. van de loonmassa dient te worden voorbehouden aan één of meerdere van volgende risicogroepen :

  1. De werknemers van minstens 50 jaar oud die in de sector werken;

  2. De werknemers van minstens 40 jaar die in de sector werken en bedreigd zijn met ontslag :

    1. hetzij doordat hun arbeidsovereenkomst werd opgezegd en de opzeggingstermijn loopt;

    2. hetzij doordat zij tewerkgesteld zijn in een onderneming die erkend is als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering;

    3. hetzij doordat zij tewerkgesteld zijn in een onderneming waar een collectief ontslag werd aangekondigd;

  3. De niet-werkenden en de personen die sinds minder dan een jaar werken en niet-werkend waren op het ogenblik van hun indiensttreding. Onder "niet-werkenden" wordt verstaan :

    1. de langdurig werkzoekenden, zijnde de personen die in het bezit zijn van een werkkaart, bedoeld in artikel 13 van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden;

    2. de uitkeringsgerechtigde werklozen;

    3. de werkzoekenden die laaggeschoold of erg-laaggeschoold zijn in de zin van artikel 24 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de tewerkstelling;

    4. de herintreders, zijnde de personen die zich na een onderbreking van minstens één jaar terug op de arbeidsmarkt begeven;

    5. de personen die gerechtigd zijn op maatschappelijke integratie in toepassing van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en personen die gerechtigd zijn op maatschappelijke hulp in toepassing van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

    6. de werknemers die in het bezit zijn van een verminderingskaart herstructureringen in de zin van het koninklijk besluit van 9 maart 2006 betreffende het activerend beleid bij herstructureringen;

    7. de werkzoekenden die niet de nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie bezitten, of van wie minstens één van de ouders deze nationaliteit niet bezit of niet bezat bij overlijden, of van wie minstens twee van de grootouders deze nationaliteit niet bezitten of niet bezaten bij overlijden;

  4. De personen met een verminderde arbeidsgeschiktheid, namelijk :

    1. de personen die voldoen aan de voorwaarden om ingeschreven te worden in een regionaal agentschap voor personen met een handicap;

    2. de personen met een definitieve arbeidsongeschiktheid van minstens 33 pct.;

    3. de personen die voldoen aan de medische voorwaarden om recht te hebben op een inkomensvervangende of een integratietegemoetkoming ingevolge de wet van 27 februari 1987 op de tegemoetkomingen aan personen met een handicap;

    4. de personen die als doelgroepwerknemer tewerkgesteld zijn of waren bij een werkgever die valt onder het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor de beschutte en de sociale werkplaatsen;

    5. de gehandicapte die het recht op verhoogde kinderbijslag opent op basis van een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van minstens 66 pct.;

    6. de personen die in het bezit zijn van een attest afgeleverd door de Algemene Directie Personen met een Handicap van de Federal Overheidsdienst Sociale Zekerheid voor het verstrekken van sociale en fiscale voordelen;

    7. de persoon met een invaliditeitsuitkering of een uitkering voor arbeidsongevallen of beroepsziekten in het kader van programma's tot werkhervatting;

  5. De jongeren die nog geen 26 jaar oud zijn en opgeleid worden, hetzij in een stelsel van alternerend leren, hetzij in het kader van een individuele beroepsopleiding in een onderneming, bedoeld in artikel 27, 6° van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, hetzij in...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT