16 DECEMBER 2022. - Wet tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en tot invoering van een plafond op marktinkomsten van elektriciteitsproducenten (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

HOOFDSTUk 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2. Deze wet strekt tot de gedeeltelijke uitvoering van Verordening (EU) 2022/1854 van de Raad van 6 oktober 2022 betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen.

HOOFDSTUk 2. - Wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt

Art. 3. In artikel 2 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° de bepaling onder 40°, wordt vervangen als volgt:

"40° "marktreferentieprijs": de notering van de elektriciteit op de day-ahead markt van een NEMO die in België actief is;";

2° er wordt een bepaling onder 40° bis ingevoegd, luidende:

"40° bis "NEMO": een beheerder van de Belgische elektriciteitsmarkt aangesteld met toepassing van Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie van 24 juli 2015 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer;";

3° het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 118° en 119°, luidende:

"118° "LCOE": genormaliseerde energiekosten ("Levelized Cost of Energy"), namelijk een waarde, al dan niet het resultaat van een formule, zoals bepaald in de toepasselijke productiesteunregeling, die de investeringskosten en de kosten van exploitatie dekt;

119° "Verordening (EU) 2022/1854": Verordening (EU) 2022/1854 van de Raad van 6 oktober 2022 betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen.".

Art. 4. In dezelfde wet wordt een hoofdstuk Vter ingevoegd, luidende "Plafond op marktinkomsten van elektriciteitsproducenten".

Art. 5. In hoofdstuk Vter, ingevoegd bij artikel 4, wordt een artikel 22ter ingevoegd, luidende:

"Art. 22ter. § 1. Bij dit artikel wordt een plafond op marktinkomsten van elektriciteitsproducenten ingesteld door middel van een heffing ten behoeve van de Staat op het surplus aan inkomsten die tussen 1 augustus 2022 en 30 juni 2023 door de in paragraaf 2 bedoelde schuldenaars wordt behaald.

§ 2. De heffing is verschuldigd door:

1° iedere natuurlijke of rechtspersoon die in de paragraaf 1 bedoelde periode elektriciteit injecteert in het transmissienet, een net dat een transmissiefunctie heeft, een (gesloten) distributienet, een gesloten industrieel net, een tractienet spoor of een directe lijn, door middel van een in België gelegen installatie voor elektriciteitsproductie die gebruik maakt van een van de in artikel 7.1 van Verordening (EU) 2022/1854 genoemde technologieën, met een geïnstalleerd vermogen van minimaal 1 MW;

2° iedere kernexploitant in de zin van artikel 2, 5°, van de wet van 11 april 2003 op de repartitiebijdrage;

3° iedere bijdragende vennootschap in de zin van artikel 2, 11°, van de wet van 11 april 2003 op de repartitiebijdrage;

4° iedere eigenaar van de kerncentrale als bedoeld in artikel 4/1 van de wet van 31 januari 2003 houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie.

In afwijking van het eerste lid is de heffing niet verschuldigd door energiegemeenschappen van burgers en hernieuwbare energiegemeenschappen of door de gelijkgestelde energiegemeenschappen als bedoeld in de regionale wetgeving, mits het surplus aan inkomsten rechtstreeks aan consumenten die leden van deze gemeenschappen zijn wordt overgedragen.

§ 3. De heffing verschuldigd door de in paragraaf 2 bedoelde schuldenaar, is gelijk aan 100 procent van het surplus aan inkomsten.

Het surplus aan inkomsten is het positief verschil tussen de marktinkomsten en het overeenkomstig paragraaf 4 vastgestelde plafond op marktinkomsten, berekend voor elke transactie tot verkoop van elektriciteit in MWh geleverd in de in paragraaf 1 bedoelde periode, en per installatie voor elektriciteitsproductie gelegen in België die gebruik maakt van een van de in artikel 7.1 van Verordening (EU) 2022/1854 genoemde technologieën, met een geïnstalleerd vermogen van minimaal 1 MW.

Het surplus aan inkomsten wordt geacht nul te zijn wanneer de op de markt verkochte elektriciteit is opgewekt door een installatie voor elektriciteitsproductie die onder een productiesteunregeling valt, en waarvan de marktinkomsten door een bevoegde autoriteit worden geplafonneerd.

§ 4. Het plafond op marktinkomsten bedraagt 130 euro per MWh elektriciteit.

In afwijking van het eerste lid, wanneer de verkochte elektriciteit is geproduceerd door middel van een installatie voor elektriciteitsproductie die productiesteun ontvangt welke varieert volgens de evolutie van de marktprijs van elektriciteit, wordt het plafond vastgesteld op 130 euro per MWh elektriciteit of op het niveau van de LCOE plus 50 euro per MWh elektriciteit indien dit resultaat hoger is dan 130 euro/MWh, maar niet meer dan 180 euro per MWh elektriciteit.

In afwijking van het eerste lid bedraagt het plafond op marktinkomsten voor installaties die elektriciteit opwekken uit vaste of gasvormige biomassabrandstoffen 180 euro per MWh elektriciteit.

Voor verbrandingsinstallaties voor stedelijk afval bedraagt het plafond op marktinkomsten 180 euro per MWh elektriciteit.

§ 5. Marktinkomsten zijn de inkomsten die de in paragraaf 2 bedoelde schuldenaar voor elke transactie ontvangt in ruil voor de verkoop en levering van elektriciteit gedurende de in paragraaf 1 bedoelde periode, ongeacht de contractuele vorm waarin die ruil plaatsvindt, met inbegrip van stroomafnameovereenkomsten en andere verrichtingen ter afdekking van schommelingen op de groothandelsmarkt voor elektriciteit, met uitzondering van alle door een overheidsinstantie verleende steun of subsidie.

Voor de vaststelling van de in het eerste lid bedoelde marktinkomsten gelden de volgende vermoedens:

1° voor de kerncentrales bedoeld in de wet van 11 april 2003 op de repartitiebijdrage worden de marktinkomsten berekend per installatie overeenkomstig afdeling 3 van de bijlage bij de wet van 11 april 2003 op de repartitiebijdrage, zoals gewijzigd bij de wet van 25 december 2016 tot wijziging van de wet van 11 april 2003 betreffende de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT