16 DECEMBER 2020. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 15 van de wet van 24 november 2020 met het oog op steunmaatregelen in het kader van de COVID-19- pandemie

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Artikel 15, paragrafen 2 en 3, van de wet van 24 november 2020 met het oog op steunmaatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie machtigt U om het toepassingsgebied van voornoemde wet uit te breiden alsook om afwijkende berekenings- en toekenningsmodaliteiten van betreffende premie te bepalen.

Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij ter ondertekening aan Uwe Majesteit voorleggen strekt ertoe het toepassingsgebied van de voormelde wet van 24 november 2020 met het oog op steunmaatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie onder bepaalde voorwaarden uit te breiden tot de toeleveranciers van de ondernemingen die voor het publiek gesloten zijn op grond van de ministeriële besluiten genomen door de Minister van Binnenlandse Zaken houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, bedoeld in artikel 15, § 1, van de wet van 24 november 2020 met het oog op steunmaatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie, alsook om de berekenings- en -toekenningsvoorwaarden van de premie voor deze toeleveranciers te bepalen.

De redactie van de bepalingen werd aangepast, rekening houdende met advies 68.324/1 van de afdeling wetgeving van de Raad van State van 25 november 2020.

Artikelsgewijze bespreking

Artikel 1

Artikel 1 bepaalt de werkgevers waartoe het toepassingsgebied van artikel 15 van de wet van 24 november 2020 met het oog op steunmaatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie wordt uitgebreid. Het gaat om de private toeleveranciers van de ondernemingen die voor het publiek gesloten zijn, bedoeld in artikel 15 van de wet van 24 november 2020 met het oog op steunmaatregelen in het kader van de COVID-19 pandemie, die de hoedanigheid van btw-belastingplichtige hebben, bedoeld in artikel 4, § 1, van het Btw-Wetboek, met uitsluiting van de btw-eenheden bedoeld in artikel 4, § 2, van dat Wetboek en die gehouden zijn periodieke btw-aangiften in te dienen, wanneer en voor zover zij in het tweede of het vierde kwartaal 2020 een 'omzetverlies' van minstens 65 % lijden ten opzichte van de in dit artikel bepaalde kwartalen. Onder onderneming verstaat men de geregistreerde entiteiten in de zin van artikel III.16 van het Wetboek van Economisch recht. Voor de toeleveranciers die de hoedanigheid van btw-belastingplichtige hebben, maar er niet toe gehouden zijn periodieke btw-aangiften in te dienen of die niet de hoedanigheid van btw-belastingplichtige hebben, geldt het criterium van een daling van de in het tweede of vierde kwartaal 2020 aan de RSZ aangegeven loonmassa van ten minste 65 % ten opzichte van de in dit artikel bepaalde kwartalen.

Art. 2

Artikel 2 omschrijft de aanvraagprocedure voor de toeleveranciers met een 'omzetverlies' of een 'daling van loonmassa' in het tweede kwartaal 2020. Omdat de toeleveranciers met een dergelijk omzetverlies niet gekend zijn door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, moeten zij zich kenbaar te maken. De toeleveranciers dienen hiertoe een aanvraag in aan de hand van een elektronisch formulier dat door de RSZ ter beschikking wordt gesteld. Middels dit formulier verklaren de toeleveranciers dat zij het bedoelde omzetverlies lijden en geven zij aan voor welke sector(en) zij toeleverancier zijn. De werkgevers met een 'omzetverlies' voor het tweede kwartaal moeten hun aanvraag uiterlijk 15 januari 2021 indienen.

Art. 3

Artikel 3 omschrijft de aanvraagprocedure voor de toeleveranciers met een 'omzetverlies' of een 'daling van de loonmassa' in het vierde kwartaal 2020. Deze procedure is dezelfde, met dien verstande dat de aanvraag uiterlijk 15 februari 2021 moet worden ingediend.

Art. 4

Artikel 4 bepaalt dat de werkgevers die reeds een premie hebben verkregen op basis van hun omzetverlies in het tweede kwartaal 2020, geen (bijkomende) premie-aanvraag mogen indienen op basis van omzetverlies in het vierde kwartaal 2020.

Art. 5

Deze bepaling voorziet in een controle door de RSZ voorafgaand aan de toekenning van de premie, mede op basis van de gegevens inzake 'omzetverlies' meegedeeld door de FOD Financiën.

De RSZ deelt aan de werkgevers die een aanvraag hebben ingediend, mee of ze al dan niet recht hebben op de premie. In voorkomend geval, deelt de RSZ ook het bedrag van de premie mee.

Art. 6

Dit artikel bepaalt het bedrag van de premie. De RSZ berekent twee theoretische premies : één op basis van het eerste kwartaal 2020 en één op basis van het derde kwartaal 2020. Deze premiebedragen komen overeen met het bedrag van de globale werkgeversbijdrage (dit is de som van de basiswerkgeversbijdrage en de loonmatigingsbijdrage), verminderd met de bijdrageverminderingen en vermeerderd met de patronale solidariteitsbijdrage op studentenarbeid voor de betreffende periode. De toeleveranciers die aan de voorwaarden voldoen, ontvangen het hoogste van de twee berekende premiebedragen.

Voor de werkgevers aan wie een premie berekend op grond van artikel 16, paragrafen 2 of 3, van de voormelde wet van 24 november 2020 met het oog op steunmaatregelen in het kader van de COVID-19 pandemie werd toegekend, wordt het bedrag van die premie in minder gebracht van de premie berekend overeenkomstig paragraaf 1 van deze bepaling.

Art. 7

Dit artikel bepaalt de wijze van toerekening van de premie op de werkgeversrekening bij de RSZ van de toeleveranciers met omzetverlies in het tweede kwartaal 2020 ( § 1) en in het vierde kwartaal 2020 ( § 2). De toekenning van de premie voor de toeleveranciers met een omzetverlies of een daling van de loonmassa in het tweede kwartaal 2020 is voorzien in het eerste kwartaal 2021. De toekenning van de premie voor de werkgevers met een omzetverlies of een daling van de loonmassa in het vierde kwartaal 2020 is voorzien in het tweede kwartaal 2021.

Indien er na de toerekening een saldo overblijft, kan de werkgever om de uitbetaling ervan verzoeken. Wanneer de werkgever niet om uitbetaling verzoekt, zal het saldo aangewend worden voor de eerstvolgende nog te vervallen bedragen verschuldigd aan de RSZ.

Art. 8

Dit artikel bepaalt de inwerkingtreding van de bepalingen van dit...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT