15 SEPTEMBER 2020. - Koninklijk besluit houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het koninklijk besluit dat wij de eer hebben Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, heeft tot doel om tijdelijk een aanvullende crisisuitkering toe te kennen aan bepaalde arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten als gevolg van de COVID-19-pandemie.

In het licht van het advies nr. 67.911/1/V van 21 augustus 2020 van de Raad van State en gelet op de gemaakte opmerkingen, wordt hierna enige toelichting gegeven.

Deze tijdelijke maatregel treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 maart 2020, hetgeen overeenstemt met de datum van inwerkingtreding van het 'crisisoverbruggingsrecht' dat door de wetgever wegens de COVID-19-pandemie in het sociaal statuut van de zelfstandigen is ingevoerd.

Deze weerhouden datum is bepaald binnen het strikte kader van de COVID-19-pandemie en stemt overeen met de periode waarin de WHO het bedreigingsniveau verbonden met dit virus tot zijn maximale graad heeft verhoogd en waarin we tegelijkertijd in België een exponentiële evolutie van het aantal besmettingen vaststelden met ernstige gevolgen op gezondheidsvlak die het aantal arbeidsongeschikte erkende personen verhoogden die met een belangrijk financieel verlies werden geconfronteerd.

Bovendien konden vele zelfstandigen en meewerkende echtgenoten die tijdens de arbeidsongeschiktheid een beroepsactiviteit met de toelating van de adviserend arts verrichtten, deze activiteit niet langer uitoefenen wegens, in voorkomend geval, een verergering van de gezondheidstoestand of de beperkende maatregelen die als gevolg van de pandemie door de Nationale Veiligheidsraad zijn aangenomen. In deze laatste situatie is bovendien een beroep op het 'crisisoverbruggingsrecht' niet mogelijk.

Het bedrag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering waarop de samenwonende gerechtigde zonder gezinslast kan aanspraak maken, blijkt echter lager te zijn dan het maandelijkse bedrag van de financiële uitkering toegekend in het kader van het 'crisisoverbruggingsrecht' voor een gerechtigde zonder persoon ten laste.

Deze maatregel beoogt dan ook (vanaf de datum waarop dit koninklijk besluit in werking treedt) een aanvullende crisisuitkering toe te kennen aan de zelfstandigen en meewerkende echtgenoten die de hoedanigheid van samenwonende gerechtigde zonder gezinslast hebben zodat het totale dagbedrag van het vervangingsinkomen wegens hun arbeidsongeschiktheid gelijk is aan het, in werkdagen uitgedrukte, maandelijkse bedrag van de financiële uitkering bepaald in de wet tot invoering van het 'crisisoverbruggingsrecht'.

Deze maatregel die uitdrukkelijk is verbonden met de COVID-19-pandemie, is dus binnen de uitkeringsverzekering verenigbaar met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel gezien de omvang, de ernst en het uitzonderlijk karakter van deze COVID-19-pandemie waardoor talrijke zelfstandigen en meewerkende echtgenoten vanaf 1 maart 2020 niet langer hun beroepsactiviteit hebben kunnen uitoefenen en enkel aanspraak konden maken op prestaties van deze uitkeringsverzekering.

Ik heb de eer te zijn,

Sire,

Van Uwe Majesteit,

de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar,

De Minister van Sociale Zaken,

M. DE BLOCK

De Minister van Zelfstandigen,

D. DUCARME

RAAD VAN STATE

afdeling Wetgeving

Advies 67.911/1/V van 21 augustus 2020 over een ontwerp van koninklijk besluit 'houdende toekenning, ingevolge de COVID 19 pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten'

Op 31 juli 2020 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Sociale Zaken verzocht binnen een termijn van dertig dagen, van rechtswege verlengd tot 1 september 2020,(*) een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit 'houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten'.

Het ontwerp is door de eerste vakantiekamer onderzocht op 18 augustus 2020. De kamer was samengesteld uit Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter, Carlo ADAMS en Kaat LEUS, staatsraden, Michel TISON, assessor, en Annemie GOOSSENS, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Jonas RIEMSLAGH, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 21 augustus 2020.

  1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan.

    STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP

  2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe een tijdelijke, aanvullende crisisuitkering in te voeren ten gunste van bepaalde categorieën als arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten.

    De personen die in aanmerking komen voor de aanvullende crisisuitkering worden vermeld in artikel 2 van het ontwerp. De aanvullende crisisuitkering wordt overeenkomstig artikel 3 van het ontwerp toegekend per dag. In het laatstgenoemde artikel wordt tevens bepaald welke dagen daarbij in aanmerking worden genomen. Artikel 4 van het ontwerp heeft...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT