15 JUNI 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende nadere regels voor de aanduiding van watergevoelige openruimtegebieden

DE VLAAMSE REGERING,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, artikel 5.6.8, § 1, tweede lid, en § 2, tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 8 december 2017;

Gelet op het decreet van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving, artikel 237, 3° ;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 april 2018;

Gelet op advies nr. 63.428/1 van de Raad van State, gegeven op 30 mei 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :

  1. CIW : Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid, opgericht bij artikel 25 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid;

  2. definitieve aanduiding : de definitieve aanduiding van een of meer watergevoelige openruimtegebieden;

  3. plan-MER : een milieueffectrapport over een voorgenomen aanduiding als watergevoelig openruimtegebied;

  4. VCRO : de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;

  5. voorlopige aanduiding : de voorlopige aanduiding van een of meer watergevoelige openruimtegebieden.

    HOOFDSTUK 2. - Voorlopige aanduiding

    Art. 2. De Vlaamse Regering keurt de voorlopige aanduiding goed en houdt, in voorkomend geval, rekening met het ontwerp van plan-MER.

    Een voorlopige aanduiding bevat :

  6. een toetsing aan de criteria, vermeld in artikel 5.6.8, § 1, tweede lid, 1°, 2°, 3°, 4° en 7°, van de VCRO;

  7. een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of welke gebieden de voorlopige aanduiding van toepassing is, overeenkomstig artikel 5.6.8, § 1, tweede lid, van de VCRO;

  8. het eventuele advies van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waar het watergevoelig openruimtegebied gelegen is, dat wordt uitgebracht binnen de dertig dagen na ontvangst van de adviesvraag van de CIW.

    HOOFDSTUK 3. - Advisering

    Art. 3. De CIW vraagt advies over de voorlopige aanduiding aan de instanties, vermeld in artikel 5.6.8, § 2, eerste lid, van de VCRO. De instanties brengen advies uit binnen zestig dagen vanaf de ontvangst van de adviesvraag.

    De CIW kan naast de instanties, vermeld in het eerste lid, op elk moment andere instanties...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT