15 JUNI 2018. - Besluit van de Voorzitter van het directiecomité van de FOD Financiën tot vaststelling van de taken waarmee de Administratie Rechtszekerheid is belast en tot vaststelling van de bevoegdheden en de zetel van haar operationele diensten

De Voorzitter van het directiecomité,

Gelet op koninklijk besluit van 3 december 2009 houdende regeling van de operationele diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën, artikel 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 juli 2013 en artikel 6, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 april 2014 en van 2 december 2015;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 2010 betreffende de oprichting van diensten in de schoot van de Federale Overheidsdienst Financiën, de vaststelling van hun zetel en van hun materiële en territoriale bevoegdheid;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 juli 2013 tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel, artikelen 3 en 7;

Gelet op het ministerieel besluit van 23 april 2010 waarbij delegatie wordt verleend aan de Voorzitter van het directiecomité met betrekking tot de oprichting van diensten, de vaststelling van hun zetel en van hun materiële en territoriale bevoegdheid;

Gelet op het besluit van 18 december 2014 van de Voorzitter van het directiecomité van de FOD Financiën tot vaststelling van de taken waarmee de Administratie Rechtszekerheid is belast en tot vaststelling van de bevoegdheden en de zetel van haar operationele diensten;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 mei 2018;

Overwegende dat het aangewezen is met het oog op de continuïteit van de openbare dienstverlening, in afwachting dat de functie van hypotheekbewaarder wettelijk wordt afgeschaft, reeds gestalte te geven aan de verdere integratie van de hypothecaire formaliteiten in de organisatiestructuur van de Administratie Rechtszekerheid;

Overwegende dat het om redenen van een efficiënt beheer past om, benevens de af te schaffen hypotheekkantoren, ook de bestaande registratie- en successiekantoren te laten opgaan in een zelfde kantoor, het kantoor Rechtszekerheid,

Besluit :

Artikel 1. Binnen de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie is de Administratie Rechtszekerheid belast met:

  1. de uitvoering van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, het Wetboek der successierechten, uitgezonderd Boek IIbis, het Wetboek diverse rechten en taksen, uitgezonderd Boek II en van hun uitvoeringsbesluiten. Uitzondering hierop vormen de taken waarmee de Administratie Opmetingen en Waarderingen of de Administratie Informatieverzameling en -uitwisseling in het bijzonder zijn belast.

    Zij verzekert, voor elk gewest, de dienst van de belastingen beoogd in artikel 3, eerste lid, 4°, 6°, 7° en 8° van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en Gewesten, voor zover deze dienst niet werd overgenomen door het betrokken gewest;

  2. de uitvoering van de wetgeving met betrekking tot het aanleggen, de bijwerking en de bewaring van de documentatie betreffende het patrimonium, zowel wat betreft de roerende als de onroerende bestanddelen, hieronder begrepen:

    1. het bijhouden van de opeenvolgende zakenrechtelijke eigendomstoestanden van in België gelegen onroerende goederen, ook als onderdeel van de kadastrale documentatie;

    2. het aanleggen en het bijhouden van een gegevensbestand van de geregistreerde huurcontracten;

    3. de dienst van de openbaarmaking van de akten en stukken en de bewaring van de hypotheken (hypotheekwet van 16 december 1851);

    4. de dienst van de bewaring van het Nationaal Pandregister (wet van 11 juli 2013);

    5. bij wijze van overgangsregel: de formaliteiten met betrekking tot het in pand geven van handelszaken, het disconto en het in pand geven van de factuur (wet van 25 oktober 1919), en dit tot uiterlijk 31 december 2018;

  3. het afleveren van attesten van erfopvolging (art. 1240bis B.W.);

  4. de vestiging en invordering van de belasting van niet-inwoners op meerwaarden op onroerende goederen (Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 301 en het uitvoeringsbesluit van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, hoofdstuk III, afdeling 7, artikel 177);

  5. de inning van de bedrijfsvoorheffing op de meerwaarden gerealiseerd op onroerende inkomsten door niet-verblijfhouders in het kader van hun beroepswerkzaamheid (Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, artikel 412bis en het uitvoeringsbesluit van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, hoofdstuk III, afdeling 13bis, artikel 210bis en 210ter);

  6. de inning van de rechten en van de bijdrage juridische tweedelijnsbijstand met betrekking tot de rechtspleging voor de Raad van State (artikelen 71 en 72 van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State).

    Art. 2. De Administratie Rechtszekerheid bevat, op het niveau van de administrateur, de volgende diensten:

  7. het Secretariaat van de administrateur;

  8. de Dienst Strategische en Operationele Ondersteuning;

  9. de Dienst Juridische Expertise en Fiscaliteit.

    Art. 3. Bij de Administratie Rechtszekerheid bestaan volgende operationele diensten:

  10. 10 centra Rechtszekerheid;

  11. 48 kantoren Rechtszekerheid.

    De benaming, de territoriale bevoegdheid en de zetel van deze centra en kantoren, zijn bepaald in de tabel in bijlage bij dit besluit.

    Art. 4. § 1. Een centrum Rechtszekerheid is op regionaal niveau direct of indirect belast met alle bevoegdheden die krachtens dit besluit, een wettelijke of reglementaire bepaling, zijn toevertrouwd aan de Administratie Rechtszekerheid.

    Een centrum Rechtszekerheid is belast met:

  12. de hoge leiding, de ondersteuning, het management, de coördinatie en de controle op de organisatie en op de werking van de kantoren Rechtszekerheid die er van afhangen;

  13. de juridische en procedurele ondersteuning van deze kantoren;

  14. het toezicht op de boekhouding en het rekenplichtig beheer in de zin van de wet op de comptabiliteit van de federale Staat;

  15. de controle en het toezicht op de griffies van hoven en rechtbanken wat betreft de heffingen en de inning van de griffierechten en de bijdrage juridische tweedelijnsbijstand.

    § 2. De adviseur-generaal Centrumdirecteur is belast met de taken bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 1° van dit artikel.

    § 3. De adviseur-generaal Juridische Expertise is belast met de taken bedoeld in paragraaf 1, tweede lid 2°, 3° en 4° van dit artikel.

    § 4. Voor de toepassing van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, het Wetboek der successierechten, het Wetboek diverse rechten en taksen en van hun uitvoeringsbesluiten, als bedoeld in artikel 1, 1° van dit besluit, wordt verstaan onder 'de bevoegde adviseur-generaal': de 'adviseur-generaal Juridische Expertise van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT