15 FEBRUARI 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de subsidiëring van initiatieven die voorzien in een herstelgericht en constructief hulp- en dienstverleningsaanbod voor verdachten, in verdenking gestelde personen, beklaagden, veroordeelden of geïnterneerden, en voor slachtoffers van misdrijven, alsook voor hun onmiddellijke omgeving, dat niet wordt verstrekt ter uitvoering van een beslissing van een gerechtelijke of administratieve overheid

DE VLAAMSE REGERING,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het decreet van 8 juli 2011 houdende de regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof, artikel 57;

Gelet op het decreet van 15 juli 2016 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, artikel 105;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor begroting, gegeven op 7 december 2018;

Gelet op advies 65.066/3 van de Raad van State, gegeven op 21 januari 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 betreffende de boekhouding en het financieel verslag voor de voorzieningen in bepaalde sectoren van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. administratie: de functioneel bevoegde afdeling van het departement WVG of van Zorginspectie, vermeld in artikel 3, § 2, derde lid, van het besluit van de Vlaams Regering van 31 maart 2006 betreffende het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, betreffende de inwerkingtreding van regelgeving tot oprichting van agentschappen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en betreffende de wijziging van regelgeving met betrekking tot dat beleidsdomein;

  2. caseload: het aantal vooropgestelde op te nemen aanvragen voor herstelbemiddeling voor een werkingsjaar;

  3. daders: de verdachten, in verdenking gestelde personen, beklaagden, veroordeelden en geïnterneerden;

  4. departement WVG: het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, vermeld in artikel 23 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;

  5. initiatiefnemer: een lokaal bestuur of een vereniging met rechtspersoonlijkheid die rechtstreeks noch onrechtstreeks enig vermogensvoordeel mag uitkeren of bezorgen behalve voor het in de statuten bepaalde belangeloze doel;

  6. minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor bijstand aan personen;

  7. secretaris-generaal: de leidend ambtenaar van het departement WVG;

  8. wet van 16 mei 2003: de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof.

    HOOFDSTUK 2. - Subsidiëring van herstelbemiddeling

    Art. 2. Binnen de beschikbare begrotingskredieten komen verenigingen zonder winstoogmerk in aanmerking voor subsidiëring als ze een vrijwillig aanbod herstelbemiddeling organiseren, faciliteren en ondersteunen binnen al de gerechtelijke arrondissementen Antwerpen, Brussel, Leuven, Limburg, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen.

    Art. 3. Het aanbod, vermeld in artikel 2, wordt zowel voor als na de gerechtelijke beslissing georganiseerd en beantwoordt aan al de volgende voorwaarden:

  9. de herstelbemiddeling omvat de opstart van een dialoog tussen de partijen die gericht is op het herstel van de schade die toegebracht is door een misdrijf;

  10. de herstelbemiddeling richt zich tot daders en slachtoffers van misdrijven, en tot hun onmiddellijke omgeving;

  11. voor de organisatie van het aanbod herstelbemiddeling stemt de vereniging, vermeld in artikel 2, af met welzijns-, gezondheids- en justitiële actoren.

    Art. 4. § 1. De vereniging zonder winstoogmerk die gesubsidieerd wil worden voor het aanbod, vermeld in artikel 3, beschikt over een meerjarenplan dat goedgekeurd is door de secretaris-generaal.

    Het meerjarenplan geldt voor een periode van vijf jaar.

    § 2. Het meerjarenplan is ontvankelijk als de vereniging zonder winstoogmerk het plan indient bij de administratie uiterlijk op 1 mei van het jaar dat voorafgaat aan de periode waarop het meerjarenplan betrekking heeft en als het de volgende gegevens bevat:

  12. de organisatiespecifieke kenmerken van de vereniging, namelijk:

    1. de missie en visie op herstelbemiddeling;

    2. de interne organisatiestructuur;

    3. het aantal beroepskrachten en de gegevens over de inschakeling van de vrijwilligers;

    4. de mate van expertise en de ervaring met de vooropgestelde opdracht of doelgroep;

  13. een overzicht van de externe samenwerkingsverbanden met welzijns-, gezondheids- en justitiële actoren;

  14. de wijze waarop de vereniging de opdracht herstelbemiddeling, vermeld in artikel 2 en 3, uitvoert, sensibilisering en bekendmaking van het aanbod realiseert en innovatie in haar werking brengt, met een omschrijving van strategische en operationele doelstellingen met bijbehorende indicatoren;

  15. de beoogde resultaten en caseload;

  16. het tijdstip en de wijze waarop de resultaten geëvalueerd worden;

  17. de begroting voor de volledige periode van het meerjarenplan.

    De administratie beoordeelt de ontvankelijkheid van het ingediende meerjarenplan. Als het plan niet ontvankelijk is, deelt de administratie dat mee aan de vereniging zonder winstoogmerk voor 1 juli van het jaar dat voorafgaat aan de periode waarop het meerjarenplan betrekking heeft.

    § 3. De criteria, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, gelden als beoordelingscriteria op basis waarvan de secretaris-generaal beslist over de goedkeuring van het ingediende meerjarenplan. Het meerjarenplan moet minstens een score van 60 op 100 punten behalen om goedgekeurd te kunnen worden.

    De 100 punten, vermeld in het eerste lid, worden als volgt verdeeld:

  18. 15 punten voor het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT