15 DECEMBER 2017. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft de rationalisering van de verlofregeling

DE VLAAMSE REGERING,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 87, § 1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, en § 3, eerste lid, vervangen bij de wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 6 januari 2014;

Gelet op het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, artikel 67, § 2;

Gelet op het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, artikel 5;

Gelet op het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden, artikel 12, derde lid;

Gelet op het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 18 april 2017;

Gelet op protocol nr. 364.1176 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest van 20 oktober 2017;

Gelet op advies 62.365/3 van de Raad van State, gegeven op 4 december 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1. Aan artikel I 5, § 8, van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, toegevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 maart 2014, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:

"Onverminderd de toepassing van het eerste lid kan een ambtenaar met zijn akkoord en dat van de beide lijnmanagers na afloop van het ambtshalve onbetaald verlof vermeld in artikel X 63, § 1, worden overgeplaatst naar de entiteit, raad of instelling waar hij een arbeidsovereenkomst, mandaat of tijdelijke aanstelling uitoefent op voorwaarde dat:

  1. volgend op het ambtshalve onbetaald verlof vermeld in artikel X 63 geen gestandaardiseerd gunstverlof vermeld in artikel X 81bis wordt toegekend ofwel een einde is gekomen aan het toegekende gestandaardiseerde gunstverlof;

  2. de arbeidsovereenkomst die aan de basis van het ambtshalve onbetaald verlof lag het gevolg was van de toepassing van een objectief wervingssysteem met algemene bekendmaking zoals vermeld in deel III, hoofdstuk 2 of;

  3. het mandaat of de tijdelijke aanstelling die aan de basis van het ambtshalve onbetaald verlof lag het gevolg was van de toepassing van een procedure vermeld in deel VI.

    Art. 2. In artikel I 9, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007 en 30 augustus 2016, wordt het vijfde streepje opgeheven.

    Art. 3. Aan artikel I 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluiten van de Vlaamse Regering van 4 december 2009 en 21 februari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  4. het eerste lid wordt vervangen door wat volgt:

    "Een ambtenaar die ten gevolge van de opname van een verlof voltijds afwezig is heeft een terugkeerrecht naar de entiteit, raad of instelling van herkomst.";

  5. aan het tweede lid wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt:

    "4° de ambtenaren die minder dan zeven maanden voltijds afwezig zijn of die afwezig zijn als gevolg van een verlof vermeld in deel X, titel 2, 3, 4, 6 of 6bis.".

    Art. 4. In artikel VI 106, 2°, van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 augustus 2016, wordt punt d) opgeheven.

    Art. 5. Aan artikel VII 2, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  6. in het eerste lid wordt de tweede zin opgeheven;

  7. er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:

    "In geval van een vermindering van de arbeidsduur vermeld in de arbeidsovereenkomst door de opname van een verlof komt het niet gepresteerde gedeelte in aanmerking voor de berekening van de geldelijke anciënniteit.".

    Art. 6. Aan artikel VII 6, van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 september 2017, worden volgende wijzigingen aangebracht:

  8. paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt:

    " § 2. Het personeelslid dat afwezig is als gevolg van verlof voor deeltijdse prestaties ontvangt een salarisbonus berekend overeenkomstig paragraaf 2bis als aan één van de volgende voorwaarden voldaan is:

  9. het personeelslid heeft de leeftijd van 60 jaar bereikt;

  10. het personeelslid heeft een kind ten laste dat recht geeft op bijkomende kinderbijslag wegens zijn aandoening of handicap;

  11. het personeelslid heeft als éénouder gezin ten minste één kind jonger dan vijftien jaar ten laste;

  12. het personeelslid verstrekt mantelzorg aan een inwonend gezins- of familielid in de eerste of tweede graad.

    In de gevallen vermeld onder punt 2°, 3° en 4° wordt de salarisbonus gedurende een periode van maximaal 5 jaar toegekend.".

  13. er wordt een paragraaf 2bis ingevoegd, die luidt als volgt:

    " § 2bis. Als het salaris van het in de paragraaf 2 vermelde personeelslid minder dan 35.000 euro (à 100%) bedraagt, ontvangt hij het salaris dat verschuldigd is voor het verlof voor deeltijdse prestaties zoals bepaald in paragraaf 1, vermenigvuldigd met het quotiënt van de volgende deling:

    de deeltijdse prestaties in % + 20 % van het deeltijds niet-gepresteerde deel in %

    de deeltijdse prestaties in %.

    Als het salaris van het in de paragraaf 2 vermelde personeelslid minder dan 37.000 euro (à 100 %), maar meer dan 35.000 euro (à 100 %) bedraagt, bedraagt het in het eerste lid vermelde percentage van het deeltijds niet-gepresteerde deel 15 %.

    Het quotiënt wordt berekend tot op vier decimalen.

    Voor de toepassing van het eerste en tweede lid wordt onder salaris verstaan, het jaarsalaris vermeerderd met de maandelijkse betaalde toelagen, met uitzondering van de toelage voor prestaties buiten de normale arbeidstijdregeling, de gevarentoelage, de permanentietoelage en de toelage voor ploegenarbeid.".

  14. er wordt een paragraaf 2ter ingevoegd, die luidt als volgt:

    " § 2ter. Voor de ambtenaar die erkend is als een persoon met een chronische ziekte of handicap, en door de arbeidsgeneesheer werd toegelaten tot de deeltijdse prestaties wegens handicap of chronische ziekte vermeld in artikel X 27bis, bedraagt het in paragraaf 2bis, eerste lid, vermelde percentage van het deeltijds niet-gepresteerde deel 30%.

    Het salarisplafond vermeld in paragraaf 2bis, eerste en tweede lid is niet van toepassing.".

    Art. 7. In artikel VII 20, § 5, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, worden de woorden `of vaderschapsverlof" vervangen door de zinsnede ",vaderschaps- of geboorteverlof".

    Art. 8. Aan deel VII, titel 4, hoofdstuk 10, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  15. het opschrift van hoofdstuk 10 wordt vervangen door wat volgt:

    " Hoofdstuk 10. Aanvulling uitkering voor een contractueel personeelslid bij de geboorte van een kind";

  16. aan artikel VII 108 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:

    "De regeling vermeld in het eerste en tweede lid is overeenkomstig van toepassing in geval de moederschapsrust naar aanleiding van het overlijden of de hospitalisatie...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT