15 DECEMBER 2017. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft verlengingsaanvragen voor groenestroomcertificaten en overige wijzigingen

DE VLAAMSE REGERING,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het Energiedecreet van 8 mei 2009, artikel 7.1.1, het laatst gewijzigd bij het decreet van 27 november 2015, artikel 7.1/1.1, § 3, artikel 7.1.2, § 1, het laatst gewijzigd bij het decreet van 14 maart 2014, artikel 7.1.3, vervangen bij het decreet van 14 maart 2014, artikel 7.1.4/1, § 1, gewijzigd bij het decreet van 17 februari 2017, artikel 7.1.4/1, § 3, gewijzigd bij het decreet van 27 november 2015, artikel 7.1.4/1, § 4, ingevoegd bij decreet van 13 juli 2012, artikel 7.1.5, § 4, het laatst gewijzigd bij het decreet van 10 maart 2017, artikel 8.2.1, artikel 8.3.1 en artikel 8.4.1;

Gelet op het Energiebesluit van 19 november 2010;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 april 2017;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 27 juni 2017;

Gelet op het advies van de SERV en de MINA-raad, gegeven op 23 oktober 2017;

Gelet op advies nr. 62.378/3 van de Raad van State, gegeven op 28 november 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1. In artikel 1.1.1, § 2, van het Energiebesluit van 19 november 2010 wordt een punt 11/1/1° toegevoegd dat luidt als volgt:

"11/1/1° burgerparticipatie: het betrekken van minstens 200 burgers door hen financieel te laten participeren, bijvoorbeeld door het aanbieden van aandelen via een coöperatieve vennootschap, of door het aanbieden van een obligatielening;".

Art. 2. In artikel 6.1.5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 21 december 2012, 9 mei 2014 en 12 mei 2017, worden tussen het derde en het vierde lid drie leden ingevoegd, die luiden als volgt:

"Als het Vlaams Energieagentschap gegronde argumenten heeft om te oordelen dat geen groenestroomcertificaten meer mogen worden toegekend aan de certificaatgerechtigde, kan het Vlaams Energieagentschap haar oorspronkelijke beslissing wijzigen of herroepen, al dan niet met terugwerkende kracht tot het ogenblik waarop het recht op de toekenning van groenestroomcertificaten moet ophouden.

Als het Vlaams Energieagentschap vaststelt dat er meer of minder groenestroomcertificaten zijn toegekend dan waar de certificaatgerechtigde recht op had, dan kan het Vlaams Energieagentschap, na de certificaatgerechtigde gehoord te hebben, haar oorspronkelijke beslissing met terugwerkende kracht wijzigen, inclusief een rechtzetting van de toegekende groenestroomcertificaten doorvoeren.

De certificaatgerechtigde kan tegen de beslissing van het Vlaams Energieagentschap beroep indienen bij de minister.".

Art. 3. In artikel 6.1.6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 9 mei 2014 en 12 mei 2017, wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt:

" § 2. De VREG kan, op verzoek van het Vlaams Energieagentschap, de toekenning van certificaten schorsen totdat de certificaatgerechtigde aantoont dat is voldaan aan de voorwaarden, vermeld in artikel 6.1.3 tot en met 6.1.5.

De eigenaar of uitbater van de installatie bezorgt die gegevens binnen een door het Vlaams Energieagentschap vooropgestelde termijn. Als binnen de voormelde termijn de gevraagde gegevens niet aan het Vlaams Energieagentschap worden bezorgd, of als de gegevens onvolledig of onduidelijk zijn, blijft de toekenning van certificaten geschorst. Het Vlaams Energieagentschap brengt de VREG daarvan onmiddellijk op de hoogte.

Als niet voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 6.1.3 tot en met 6.1.5, trekt de VREG, op verzoek van het Vlaams Energieagentschap voor de expertisedossiers en op verzoek van de netbeheerder voor de standaarddossiers, de groenestroomcertificaten in kwestie in die nog niet verhandeld zijn en die nog niet gebruikt zijn in het kader van de certificatenverplichting of de minimumsteun. Als wordt vastgesteld dat een aantal van de onterecht toegekende groenestroomcertificaten toch al is verhandeld of is gebruikt voor de minimumsteun of de certificatenverplichting, wordt voor de productie-installatie in kwestie het aantal groenestroomcertificaten dat toegekend zal worden conform artikel 6.1.3, gecompenseerd met het aantal groenestroomcertificaten dat niet voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 6.1.3 tot en met 6.1.5.".

Art. 4. In artikel 6.2.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 21 december 2012, 9 mei 2014, en 12 mei 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. aan paragraaf 1, vierde lid, wordt de volgende zin toegevoegd:

    "Evenwel zal het aantal certificaten slechts bepaald worden bij definitieve goedkeuring op basis van de meest recente gegevens van de installatie.";

  2. in paragraaf 2 worden de woorden "binnen een maand na de volledigverklaring van het aanvraagdossier" vervangen door de woorden "binnen twee maanden na de ontvangst van het volledige aanvraagdossier".

    Art. 5. In artikel 6.2.6 van het Energiebesluit van 19 november 2010, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 9 mei 2014 en 12 mei 2017, worden tussen het vierde en het vijfde lid vier leden ingevoegd, die luiden als volgt:

    "Als het Vlaams Energieagentschap vaststelt dat er meer of minder warmte-krachtcertificaten zijn toegekend dan waar de certificaatgerechtigde recht op had, dan kan het Vlaams Energieagentschap, na de certificaatgerechtigde gehoord te hebben, haar oorspronkelijke beslissing met terugwerkende kracht wijzigen, inclusief een rechtzetting van de toegekende warmte-krachtcertificaten doorvoeren.

    De certificaatgerechtigde kan tegen de beslissing van het Vlaams Energieagentschap beroep indienen bij de minister.

    De VREG kan, op verzoek van het Vlaams Energieagentschap, de toekenning van certificaten schorsen totdat de certificaatgerechtigde aantoont dat is voldaan aan de voorwaarden, vermeld in artikel 6.2.3 tot en met 6.2.5.

    De eigenaar of uitbater van de installatie bezorgt die gegevens binnen een door het Vlaams Energieagentschap vooropgestelde termijn. Als binnen de voormelde termijn de gevraagde gegevens niet aan het Vlaams Energieagentschap worden bezorgd, of als de gegevens onvolledig of onduidelijk zijn, blijft de toekenning van certificaten geschorst. Het Vlaams Energieagentschap brengt de VREG daarvan onmiddellijk op de hoogte.".

    Art. 6. In artikel 6.2.10, § 3, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  3. de woorden "of mechanische energie" worden telkens opgeheven;

  4. de woorden "en mechanische energie" worden opgeheven;

  5. er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:

    "In afwijking van het eerste lid wordt de warmte, aangewend door een installatie die op zichzelf een relatieve primaire energiebesparing zoals bepaald in bijlage I levert, wel als nuttige warmte beschouwd.".

    Art. 7. In artikel 6.2/1.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 9 mei 2014 en 10 juli 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  6. het eerste lid wordt vervangen door wat volgt:

    "Een bandingfactor kan nooit meer bedragen dan de maximaal toegelaten bandingfactor die voor die startdatum van toepassing was voor de betreffende installatie. De maximaal toegelaten bandingfactoren worden voor nieuwe projecten door de minister minstens één maal per jaar vastgelegd. Een aldus bepaalde maximaal toegelaten bandingfactor blijft voor installaties met startdatum tijdens de door de minister vastgelegde periode geldig gedurende de volledige periode waarbinnen de installatie certificaten ontvangt. Voor nieuwe projecten worden aparte maximaal toegelaten bandingfactoren vastgelegd, voor volgende categorieën van projecten:

    1. representatieve projectcategorieën op basis van zonne-energie met een afschrijvingstermijn van tien jaar;

    2. andere representatieve projectcategorieën met een afschrijvingstermijn van tien jaar;

    3. representatieve projectcategorieën met een afschrijvingstermijn van vijftien jaar;

    4. representatieve projectcategorieën met een afschrijvingstermijn van twintig jaar;

    5. niet-representatieve projectcategorieën met een afschrijvingstermijn van tien jaar;

    6. niet-representatieve projectcategorieën met een afschrijvingstermijn van vijftien jaar;

    7. niet-representatieve projectcategorieën met een afschrijvingstermijn van twintig jaar.";

  7. tussen het eerste en het tweede lid wordt het volgende lid ingevoegd:

    "De minister kan per hernieuwbare energiebron ook een maximale bandingfactor vastleggen voor projecten die een bandingfactor aanvragen voor de periodes vermeld in artikel 7.1.1, § 1, vierde en vijfde lid, van het Energiedecreet van 8 mei 2009.".

    Art. 8. In artikel 6.2/1.2, eerste lid, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2017, worden volgende wijzigingen aangebracht:

  8. punten 1° tot en met 7° worden vervangen door wat volgt:

    "1° zonne-energie :

    1. /

    2. nieuwe installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW:

      1) waarbij het project voorziet in burgerparticipatie;

      2) andere projecten;

    3. nieuwe installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW:

      1) waarbij het project voorziet in burgerparticipatie;

      2) andere projecten;

    4. nieuwe installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW:

      1) waarbij het project voorziet in burgerparticipatie;

      2) andere projecten;

  9. a) nieuwe installaties met betrekking tot windenergie op land, met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 10 kWe tot 3 MWe:

    1) waarbij het project voorziet in burgerparticipatie;

    2) andere projecten;

    1. nieuwe installaties met betrekking tot windenergie op...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT