13 NOVEMBER 2022. - Koninklijk besluit tot uitvoering van sommige bepalingen van het koninklijk besluit nr. 530 van 31 maart 1987 tot wijziging van de arbeidsongevallenwetgeving

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het koninklijk besluit waarvan ik de eer heb aan uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, heeft tot doel om de uitvoering van sommige bepalingen van het koninklijk besluit nr. 530 van 31 maart 1987 tot wijziging van de arbeidsongevallenwetgeving te regelen.

De Raad van State verleende op 18 juli 2022 het advies nr. 71.716/1 met toepassing van artikel 84, § 1, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. De tekst werd aangepast rekening houdende met de opmerkingen van de Raad van State. De opmerkingen waarmee geen rekening werd gehouden, worden in dit verslag verder uitgewerkt.

  1. Inleiding

    Deze maatregel is genomen naar aanleiding van het arrest van het Arbeidshof van Brussel van 15 november 2021 waarin het Hof van oordeel was dat het niet naleven van de verplichting om het advies van de Raad van State te vragen zonder de hoogdringendheid afdoende te motiveren, tot de onwettigheid leidt van het koninklijk besluit van 10 december 1987 tot uitvoering van sommige bepalingen van het koninklijk besluit nr. 530 van 31 maart 1981 tot wijziging van de arbeidsongevallenwetgeving. Het betreft een puur vormelijke onregelmatigheid.

  2. Rechtsonzekerheid

    Omdat deze situatie rechtsonzekerheid kan teweegbrengen met betrekking tot de algemene toepassing van het koninklijk besluit van 10 december 1987, maken de volgende regelgevende bepalingen het mogelijk om de rechtszekerheid te herstellen die noodzakelijk is voor de correcte toepassing van de regelgeving die tot stand kwam sinds 1987. Deze onzekerheid is des te groter omdat het arrest van het Arbeidshof van Brussel van 15 november 2021 alleen tussen partijen geldt.

    Het feit dat in een rechterlijke beslissing, die alleen tussen partijen geldig is, een schending van een substantiële vormvereiste in een koninklijk besluit wordt vastgesteld, kan er niet toe leiden dat de opsteller van de regelgeving zich in de onmogelijkheid bevindt om de rechtsonzekerheid die uit deze mogelijkheid voortvloeit, te verhelpen.

    Het is de bedoeling om in dit koninklijk besluit de bepalingen zoals ze sinds 1987 worden toegepast bij het vermelde koninklijk besluit van 10 december 1987 ongewijzigd over te nemen. Er wordt aan de bepalingen van dit koninklijk besluit terugwerkende kracht verleend tot de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 10 december 1987 op 1 januari 1988.

  3. De terugwerkende kracht van het project

    Volgens het algemeen rechtsbeginsel met betrekking tot het verbod op de terugwerkende kracht, is deze toch verantwoord wanneer zij onontbeerlijk is voor de verwezenlijking van een doelstelling van algemeen belang, zoals bijvoorbeeld de goede werking en de continuïteit van de openbare dienst.

    In zijn advies nr. 71.716/1 met betrekking tot dit besluit stelt de Raad van State in punt 4 dat "zowel uit de adviespraktijk als uit de rechtspraak van de Raad van State blijkt dat het verlenen van terugwerkende kracht aan besluiten slechts onder bepaalde voorwaarden toelaatbaar kan worden geacht. Het verlenen van terugwerkende kracht aan besluiten is enkel toelaatbaar ingeval voor de retroactiviteit een wettelijke grondslag bestaat, de retroactiviteit betrekking heeft op een regeling waarbij, met inachtneming van het gelijkheidsbeginsel, voordelen worden toegekend of in zoverre de retroactiviteit noodzakelijk is voor de continuïteit of de goede werking van het bestuur en daardoor, in beginsel, geen verkregen situaties worden aangetast. Enkel indien de retroactiviteit van de ontworpen regeling in één van de opgesomde gevallen valt in te passen, kan deze worden gebillijkt.".

    Het advies vermeldt tevens dat " de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op gelijkaardige wijze heeft gesteld dat terugwerkende kracht aanvaardbaar is wanneer dit absoluut noodzakelijk blijkt met het oog op de goede werking van het bestuur of ter regularisatie van een feitelijke of rechtstoestand, en dan nog op voorwaarde dat de terugwerking het vereiste van de rechtszekerheid eerbiedigt en geen afbreuk doet aan verkregen rechten.".

    De Raad van State eindigt zijn analyse met het volgende te stellen: "Hoewel het blijkbaar de bedoeling is om in het ontworpen besluit de bepalingen zoals ze sinds 1987 worden toegepast bij het vermelde koninklijk besluit van 10 december 1987 ongewijzigd over te nemen, kan men zich wat dat betreft afvragen of als gevolg van de retroactiviteit van het ontworpen koninklijk besluit geen verkregen situaties worden aangetast. Dit kan enkel worden vermeden indien de ontworpen bepalingen daadwerkelijk geen enkele nieuwe bepaling bevatten die afwijkt van de bepalingen in het voornoemde koninklijk besluit en die aldus afbreuk zou kunnen doen aan verkregen rechten.

    Het komt de steller van het ontwerp toe om hierop toe te zien en om bijgevolg na te gaan of de ontworpen regeling wel degelijk in al haar onderdelen valt in te passen in één van de hiervoor vermelde gevallen waarin de retroactiviteit toelaatbaar is. De Raad van State, afdeling Wetgeving, beschikt immers niet over alle elementen vereist voor de beoordeling daarvan zodat, wat dit betreft, een voorbehoud dient te worden gemaakt.".

    Op deze verschillende opmerkingen kunnen we het volgende antwoorden.

    De inbreuk die hier wordt gemaakt op het rechtszekerheidsbeginsel door terugwerkende kracht te verlenen, is in evenredigheid met de doelstelling van algemeen belang die dit koninklijk besluit beoogt.

    Het gaat immers in de eerste plaats om het behoud van een systeem dat in voege is sinds 1987. De artikelen met terugwerkende kracht doen geen rechtsonzekerheid ontstaan, aangezien ze geen enkele nieuwe bepaling bevatten die afwijkt van de bepalingen in het voornoemde koninklijk besluit en zodoende enkel bepalingen bevestigen waarvan de bestemmelingen de strekking kennen.

    De door deze tekst ingevoerde artikelen betreffen fundamentele beginselen inzake de werking van de arbeidsongevallensector en er moet worden vermeden dat wanneer deze artikelen het voorwerp uitmaken van een gerechtelijke procedure, het opwerpen van de vraag naar onwettigheid volstaat om de toepassing ervan uit te sluiten.

    Het betreft onder meer bepalingen aangaande: de ambtshalve aansluiting, de regeling voor zeelieden en reders, prothesen, bepaalde verplichtingen inzake verzekering, bijdragen, sociale bijstand, de berekening van bepaalde bedragen,...

    Bovendien moet er rekening gehouden worden met de zware budgettaire gevolgen die voor het Globaal Beheer onverwachts zouden kunnen voortvloeien uit dit arrest van het Arbeidshof van Brussel en de puur vormelijke onregelmatigheid waarop gewezen wordt.

    Met deze maatregel wil men eveneens de administratieve ontwrichting vermijden, die het onvermijdelijke gevolg van een terugkeer naar de situatie van voor 1987 zou betekenen voor het Federaal agentschap voor beroepsrisico's en de verzekeringsondernemingen.

    Er is dus een uitzonderlijk algemeen belang dat deze terugwerkende kracht verantwoordt met name, het vermijden van de rechtsonzekerheid en de budgettaire en organisatorische problemen die verbonden zijn aan het in vraag stellen van de principes die vastgesteld zijn bij het koninklijk besluit van 10 december 1987.

    Ter conclusie, aangezien het huidig koninklijk besluit de bij het koninklijk besluit van 10 december 1987 gewijzigde bepalingen overneemt, worden situaties uit het verleden door dit besluit niet beïnvloed. Bovendien is het koninklijk besluit noodzakelijk voor de goede werking van het bestuur en, de terugwerkende is dus kracht ervan volledig toelaatbaar.

  4. Gebruikte methode

    Aldus zijn in dit koninklijk besluit de wijzigingen overgenomen die werden ingevoerd door het koninklijk besluit van 10 december 1987 zoals verschenen in het Belgisch Staatsblad van 30 december 1987. De inhoud van de bepalingen is niet gewijzigd, maar is in overeenstemming gebracht met de huidige wetgevingstechniek.

    De bepalingen betreffende het koninklijk besluit van 13 januari 1983 tot uitvoering van artikel 42bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, die afdeling IV van het koninklijk besluit van 10 december 1987 vormen, zijn hier niet opgenomen. Zij zijn immers reeds opgenomen in de artikelen 317 tot en met 321 van de wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen.

    Het koninklijk besluit van 10 december 1987 wordt eveneens ingetrokken en dit koninklijk besluit vervangt voornoemd besluit.

    In de slotbepalingen wordt een artikel ingevoegd om aan te geven dat naar dit besluit moet worden verwezen telkens wanneer het koninklijk besluit van 10 december 1987 in andere regelgeving wordt vermeld.

    In de slotbepalingen wordt tevens een extra artikel ingevoegd. Dit artikel laat toe om te bevestigen dat de wijzigingen die door de wettelijke en reglementaire teksten zijn aangebracht aan dezelfde bepalingen als die welke door het voornoemd koninklijk besluit van 10 december 1987 zijn gewijzigd, van toepassing zijn op dit besluit. De wettelijke en reglementaire teksten worden opgesomd in dit artikel.

    Bijvoorbeeld, artikel 31 van het koninklijk besluit van 21 december 1971 houdende uitvoering van sommige bepalingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 werd gewijzigd bij het voornoemde koninklijk besluit van 10 december 1987, maar werd daarna nogmaals gewijzigd bij een koninklijk besluit van 27 september 2015. Deze ingevoegde bepaling voorziet dus dat de wijziging aangebracht door het koninklijk besluit van 27 september 2015 van toepassing blijft voor de uitvoering van artikel 31 van het voornoemde koninklijk besluit van 21 december 1971. Dit koninklijk besluit van 27 september 2015 wordt bijgevolg in de bovenvermelde lijst opgenomen.

  5. Antwoorden op het advies van de Raad van State

    In aanvulling op de voornoemde antwoorden over de terugwerkende kracht, kunnen wij met betrekking tot de overige opmerkingen het volgende toevoegen.

    De rechtsgronden zijn aangepast om rekening te houden met de opmerkingen van de Raad van State.

    De Raad van State meent dat "het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT