13 FEBRUARI 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten ter uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

VERSLAG AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

  1. Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

    Artikel 15 van het decreet regelt de bevoegheidsverdeling voor het indienen en behandelen van omgevingsvergunningen als volgt:

    "Art. 15. De Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar is in eerste administratieve aanleg bevoegd voor de volgende aanvragen van en veranderingen aan:

    1. de Vlaamse projecten;

    2. de projecten die uitsluitend mobiele of verplaatsbare inrichtingen of activiteiten omvatten als vermeld in artikel 5.1.1, 10°, van het DABM over twee of meer provincies.

      De Vlaamse Regering bepaalt in welke gevallen de gewestelijke omgevingsambtenaar over de vergunningsaanvraag kan beslissen.

      De deputatie is voor haar ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor de volgende aanvragen van en veranderingen aan:

    3. de provinciale projecten;

    4. de projecten die uitsluitend mobiele of verplaatsbare inrichtingen of activiteiten omvatten als vermeld in artikel 5.1.1, 10°, van het DABM over twee of meer gemeenten in hun provincie;

    5. de projecten die in de eerste klasse ingedeelde inrichtingen of activiteiten omvatten die noch een Vlaams noch een gemeentelijk project of een onderdeel van een van beide zijn.

      Het college van burgemeester en schepenen is voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van en veranderingen aan:

    6. de gemeentelijke projecten;

    7. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse Regering of de deputatie bevoegd is."

      Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning brengt onvermijdelijk een verschuiving van bevoegdheden tussen bestuursniveaus met zich mee. Hierbij wil men de behandeling van vergunningsaanvragen toewijzen aan het bestuursniveau dat het meest geschikt is voor die bepaalde aanvraag.

      Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning definieert een project als het geheel van zowel stedenbouwkundige handelingen als de exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten, of minstens één van die elementen, dan wel het verkavelen van gronden, die onderworpen zijn aan de vergunnings- of meldingsplicht.

      Dit houdt in dat als een Vlaams project een exploitatie omvat, deze exploitatie door de Vlaamse Regering vergund wordt. Deze exploitatie volgt de Vlaamse lijst, niet de eventueel afzonderlijke exploitatie, waarvoor de deputatie of het college van burgemeester en schepenen de bevoegde overheid zou zijn.

      Bijlage 1 (de Vlaamse projecten) en bijlage 2 (de provinciale lijst) worden bij het besluit gevoegd.

      Het decreet geeft de Vlaamse Regering de mogelijkheid om een lijst van projecten op te stellen, die ongeacht de klasse-indeling aan de gemeente worden toegewezen. Er wordt voorlopig voor gekozen om deze lijst niet op te maken, omdat de uitgewerkte bevoegdheidstoewijzing zonder deze bijkomende lijst eenvoudiger is.

      Nu artikel 3 van het besluit enkel de inwerkingtreding regelt van artikel 2 van het decreet van 25 april 2014 doch niet van de bepalingen van dat decreet waarin aan die begrippen wordt gerefereerd, hebben de in dat artikel 2 opgenomen definities nog geen uitwerking wat betreft de toepassing van het decreet van 25 april 2014. De bepalingen van het decreet van 25 april 2014 waarin aan de in dat artikel 2 opgenomen begrippen wordt gerefereerd, zullen uiteraard wel in werking moeten treden overeenkomstig het bepaalde in artikel 397 van dat decreet, teneinde de overgangsperiode waarin door het decreet met betrekking tot de inwerkingtreding van de nieuwe regeling inzake de omgevingsvergunning is voorzien, te waarborgen. In afwachting daarvan, is er echter geen bezwaar om de voornoemde definities reeds uitwerking te laten hebben voor de toepassing van het decreet van 25 april 2014 `betreffende complexe projecten', waarvoor in de inwerkingtreding is voorzien op 1 maart 2015.

  2. De Vlaamse lijst

    De Vlaamse Regering is bevoegd om in eerste administratieve aanleg een beslissing te nemen over de volgende aanvragen:

    1. aanvragen ingediend door de wegbeheerder van autosnelwegen en gewestwegen, met betrekking tot of in functie van het beheer van die wegen;

      Het betreft hier bijvoorbeeld (niet limitatief):

      1. het aanleggen van de weg;

      2. het heraanleggen of het wijzigen van het tracé van de bestaande weg;

      3. het verwijderen van de bestaande weg;

      4. het aanleggen van een bijkomende rijstrook;

      5. het aanleggen van een bijkomende op- of afrit;

      6. het bouwen, verbouwen of herbouwen van een tunnel waarin of een nieuwe brug of viaduct waarover de weg wordt voorzien;

      Het betreft hier echter ook (niet limitatief):

      - voorzieningen rechtstreeks verbonden aan de wegfunctie en het beheer ervan zoals stationeer- en parkeerstroken, carpoolparkings, rustplaatsen en dienstenzones-servicestations, tolinfrastructuur, regieposten en dienstgebouwen, stapelplaatsen en (zout)silo's in functie van wegbeheer en wegonderhoud, wegsignalisatie, verlichting en bebakening, veiligheidsuitrustingen en hulpposten;

      - werfzones en tijdelijke (grond)stockages met het oog op de uitvoering van de handelingen;

      - voorzieningen voor omgevingsintegratie zoals bermen en taluds, geluidswerende constructies, afwatering, (langs)grachten en duikers;

      - voorzieningen voor zwakke weggebruikers, zoals voet- en fietspaden, met inbegrip van bijhorende tunnels of bruggen.

      In punt 1° wordt bepaald dat het om aanvragen, ingediend door de wegbeheerder (AWV) moet gaan. Dit omdat soms op terrein van de overheid concessies worden gegeven voor de ontwikkeling van autosnelwegparkings en dergelijke. Deze gebouwen, aangevraagd door de concessiehouders, staan door deze toevoeging terecht niet op de Vlaamse lijst.

    2. aanvragen met betrekking tot de volgende spoorwegen:

      1. openbare spoorwegen voor het personen- en goederenvervoer met inbegrip van de perrons, de stelplaatsen en de stations;

      2. tramlijnen, metro en andere geleide openbaarvervoerssystemen met inbegrip van de perrons, de stelplaatsen en de stations;

        Het betreft hier bijvoorbeeld (niet limitatief):

      3. het aanleggen van het spoor;

      4. het heraanleggen of het wijzigen van het tracé van het bestaande spoor;

      5. het aanleggen van een bijkomend spoor;

      6. het bouwen van een tunnel waarin of een brug of viaduct waarover de spoorweg wordt voorzien;

      7. het herbouwen of het van inplanting wijzigen van een bestaande tunnel waarin of een bestaande brug of viaduct waarover de spoorweg is voorzien;

      8. het bouwen, verbouwen of herbouwen van een station;

        Het betreft hier echter ook (niet limitatief):

        - voorzieningen rechtstreeks verbonden aan de spoorfunctie en het beheer ervan zoals rangeerstations en tractiestations, stelplaatsen en keerlussen, dienstgebouwen, voorzieningen in functie van beheer en onderhoud van sporen en rollend materieel, signalisatie, verlichting en bebakening, veiligheidsuitrustingen en hulpposten;

        - werfzones en tijdelijke (grond)stockages met het oog op de uitvoering van de handelingen;

        - voorzieningen voor omgevingsintegratie zoals bermen en taluds, geluidswerende constructies, afwatering, (langs)grachten en duikers.

        Het moge duidelijk zijn dat met het begrip "stelplaatsen" enkel de stelplaatsen in functie van deze spoorinfrastructuur bedoeld zijn en niet bijvoorbeeld busstelplaatsen.

    3. aanvragen met betrekking tot luchthavens met een start- of landingsbaan van 800 meter of meer, ingediend door de luchthavenuitbater of door met de luchthavenuitbater verbonden vennootschappen in de zin van artikel 11 van het wetboek van vennootschappen, door luchthavenontwikkelings-maatschappijen, door Belgocontrol of door het Directoraat-generaal Luchtvaart van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer;

      Het betreft hier de start-, taxi- en landingsbanen.

      Het betreft hier echter ook (niet limitatief):

      - voorzieningen rechtstreeks verbonden aan de functie van de luchthaven en het beheer ervan zoals de interne ontsluitingswegen, dienstgebouwen, voorzieningen in functie van beheer en -onderhoud, signalisatie en verlichting, radarinstallaties en geleidingsvoorzieningen, veiligheidsuitrustingen en hulpposten;

      - werfzones en tijdelijke (grond)stockages met het oog op de uitvoering van de handelingen;

      - voorzieningen voor omgevingsintegratie zoals bermen en taluds, geluidswerende constructies, afwatering, (langs)grachten en duikers.

      Er wordt in het punt naar de verschillende aanvragers verwezen om te vermijden dat louter commerciële initiatieven (zoals bedrijfsloodsen op de cargo-zone van de luchthaven) op de Vlaamse lijst zouden staan.

    4. aanvragen met betrekking tot het beheer of de veiligheid van het luchtverkeer, zoals radar- en surveillanceinstallaties, controletorens, satelliet- en navigatieapparatuur en meteorologische installaties;

      Het gaat hier doorgaans maar niet noodzakelijk om installaties geplaatst of beheerd door Belgocontrol of door het Directoraat-generaal Luchtvaart.

    5. aanvragen met betrekking tot de natte en droge infrastructuur met openbaar karakter van:

      1. waterwegen en onbevaarbare waterlopen van de eerste categorie;

      2. overstromingsgebieden langs die waterwegen of waterlopen of aangelegd door de beheerders van die waterwegen of waterlopen;

        Het betreft hier bijvoorbeeld (niet limitatief):

      3. het aanleggen van de waterweg of waterloop;

      4. het heraanleggen of het wijzigen van het tracé van de bestaande waterweg of waterloop;

      5. het dempen van de bestaande waterweg of waterloop;

      6. het aanleggen van langswegen of jaagpaden langs de waterweg of waterloop;

      7. het aanleggen van overstromingsgebieden langs die waterwegen of waterlopen of aangelegd door de beheerders van die waterwegen of waterlopen. De overstromingsgebieden kunnen dus ook meer stroomopwaarts gelegen zijn, om het water op te houden aan waterlopen van tweede of derde categorie, met als doel te vermijden dat de waterwegen en onbevaarbare waterlopen van de eerste categorie overstromen. De handelingen moeten echter aangevraagd worden door de beheerder van de waterwegen en onbevaarbare waterlopen van de eerste categorie;

      8. voorzieningen rechtstreeks verbonden aan de functie...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT