13 DECEMBER 2017. - Decreet houdende diverse fiscale wijzigingen (1)

Het Waalse Parlement heeft aangenomen en Wij, Waalse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen in het Wetboek der successierechten

Artikel 1. In artikel 42 van het Wetboek der successierechten wordt VIII aangevuld met de woorden "en als de vrijstelling bedoeld in artikel 55quinquies, zevende lid, van toepassing is, moet bij de schulden die specifiek zijn aangegaan om het hoofdverblijf te verwerven of te behouden uitdrukkelijk worden vermeld dat ze met dat doel zijn aangegaan".

Art. 2. In artikel 54, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het decreet van 10 juli 2013, worden de woorden "Van het recht van successie wordt vrijgesteld" vervangen door de woorden "Van het recht van successie en van overgang bij overlijden wordt vrijgesteld".

Art. 3. In hetzelfde Wetboek wordt er een artikel 55quinquies ingevoegd, luidend als volgt :

"Artikel 55quinquies. § 1. Van het recht van successie en van overgang bij overlijden wordt vrijgesteld, het netto-aandeel van de rechtverkrijgende echtgenoot/echtgenote of wettelijk samenwonende in de woning die de overledene en de echtgenoot/echtgenote of wettelijk samenwonende tot hoofdverblijf diende sinds minstens vijf jaar op de datum van het overlijden.

Voor de toepassing van het eerste lid blijkt het feit dat de overledene en de echtgenoot of wettelijk samenwonende hun hoofdverblijfplaats hadden in kwestieus onroerend goed, behoudens bewijs van het tegendeel, uit een uittreksel van het bevolkingsregister of van het vreemdelingenregister.

Als hoofdverblijfplaats wordt eveneens in aanmerking genomen, de laatste hoofdverblijfplaats van de echtgenoten of wettelijk samenwonenden als aan hun samenwonen een einde is gekomen, hetzij door de feitelijke scheiding van de echtgenoten of van de wettelijk samenwonenden, hetzij door een geval van overmacht of om dwingende reden van medische, familiale, beroeps-of maatschappelijke aard.

§ 2. Onder netto-aandeel bedoeld in § 1, eerste lid, moet worden begrepen de waarde van het deel dat de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende verkrijgt in de hoofdverblijfplaats, verminderd met de schulden.

Het aandeel van de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende in de schulden van de nalatenschap die specifiek zijn aangegaan om die hoofdverblijfplaats te verwerven of te behouden wordt bij voorrang aangerekend op hun deel in bedoeld goed.

Het aandeel van de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende in de overige schulden en begrafeniskosten wordt eerst aangerekend op de waarde van de bestanddelen van activa bedoeld in artikel 60bis, vervolgens op de waarde van de overige goederen van de nalatenschap, en ten slotte op de overblijvende waarde van het verkregen deel in de hoofdverblijfplaats.

§ 3. Ingeval, volgens de gegevens van het bevolkingsregister of van het vreemdelingenregister, de in § 1, eerste lid, gestelde voorwaarden zijn vervuld, past de ontvanger deze vrijstelling ambtshalve toe. Indien de overledene, de echtgenoot/echtgenote of wettelijk samenwonende, zijn hoofdverblijfplaats niet heeft kunnen behouden in het gebouw, als bedoeld in § 1, derde lid, of indien een einde is gekomen aan het samenwonen door overmacht of om dwingende reden van medische, familiale, beroeps- of maatschappelijke aard, moet de toepassing van de vrijstelling uitdrukkelijk worden gevraagd in de aangifte van nalatenschap en, in voorkomend geval, moet de overmacht of de dwingende reden worden bewezen.".

Art. 4. Artikel 60ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het decreet van 15 december 2005 en gewijzigd bij de decreten van 30 april 2009 en 11 april 2014, wordt vervangen als volgt:

"Art. 60ter. § 1. Indien de erfopvolging van de overledene minstens één aandeel in volle eigendom in het onroerend goed bevat waar de overledene zijn hoofdverblijfplaats heeft gehad sinds minstens vijf jaar op datum van zijn overlijden en dat onroerend goed, geheel of gedeeltelijk bestemd voor bewoning en in het Waalse Gewest gelegen, verkregen wordt door een erfgenaam, een legataris of een begiftigde in de rechte lijn, wordt het successierecht dat van toepassing is op de netto-waarde van zijn aandeel in die woning, na aftrek, in voorkomend geval, van de waarde van het beroepsdeel van dat onroerend goed onderworpen aan het verlaagde percentage van artikel 60bis, vastgesteld volgens het tarief aangegeven in onderstaande tabel.

Hierin wordt vermeld:

onder littera a: het percentage geldend voor de overeenstemmende schijf;

onder littera b: het totaalbedrag van de belasting op de voorgaande schijven.

Tabel met betrekking tot het preferentiele tarief voor de netto-aandelen in woningen Schijf van het netto-aandeel Erfgenaam, begiftigdelegataris in de rechte lijnVan tot en met A BEUR EUR Pct. EUR0,01 25.000,00 1 -25.000,01 50.000,00 2 250,0050.000,01 160.000,00 5 750,00160.000,01 175.000,00 5 6.250,00175.000,01 250.000,00 12 7.000,00250.000,01 500.000,00 24 16.000,00 Meer dan 500.000,00 30 76.000,00

§ 2. Voor de toepassing van § 1 blijkt het feit dat de overledene zijn hoofdverblijfplaats had in kwestieus onroerend goed, behoudens bewijs van het tegendeel, uit een uittreksel van het bevolkingsregister of van het vreemdelingenregister.

Het voordeel van het verlaagd tarief blijft behouden zelfs indien de overledene zijn hoofdverblijfplaats niet in kwestieus onroerend goed heeft kunnen handhaven wegens overmacht of om dwingende reden van medische, familiale, beroeps- of maatschappelijke aard.

§ 3. Onder netto-waarde dient de waarde van het aandeel in de woning bedoeld in § 1 te worden verstaan, verminderd met het saldo van de schulden en de begrafeniskosten na toerekening op de goederen bedoeld bij artikel 60bis, zoals bepaald in artikel 60bis, § 2, met uitsluiting van die, welke in het bijzonder betrekking hebben op andere goederen.

§ 4. Ingeval, volgens de gegevens van het bevolkingsregister of van het vreemdelingenregister, de bij dit artikel bedoelde voorwaarden zijn vervuld, past de ontvanger dit verlaagde tarief ambtshalve toe. Indien de overledene zijn hoofdverblijfplaats door overmacht of om dwingende reden van medische, familiale, beroeps-of maatschappelijke aard niet heeft kunnen behouden in kwestieus onroerend goed, als bedoeld in § 2, tweede lid, moet de toepassing van het verlaagd tarief uitdrukkelijk worden gevraagd in de aangifte van nalatenschap en, in voorkomend geval, moet de overmacht of de dwingende reden worden bewezen.".

Art. 5. In artikel 128 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 22 juli 1993 wordt punt 2° aangevuld met de woorden "of die, in het geval bedoeld in artikel 42, VIII, nalaat te vermelden dat een opgegeven schuld is aangegaan met als doel de hoofdverblijfplaats te verwerven of te behouden".

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen in het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten

Art. 6. In artikel 44 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, vervangen bij het decreet van 21 december 2016, worden de leden 2 tot 4 opgeheven.

Art. 7. Artikel 44 van het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT