12 OKTOBER 2020. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de steun tot vergoeding van de creatieve en culturele instellingen zonder winstoogmerk getroffen door de dringende maatregelen om de verspreiding van het COVID-19-virus te beperken

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,

Gelet op de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen, artikel 28;

Gelet op het feit dat de COVID-19-gezondheidscrisis beschouwd moet worden als een buitengewone gebeurtenis in de zin van artikel 28 van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen;

Gelet op de akkoordbevinding van de minister van Begroting, gegeven op 27 mei 2020;

Gelet op de hoogdringendheid; dat de federale overheid op 18 maart 2020 immers maatregelen heeft getroffen om de verdere verspreiding van het COVID-19-virus in te dijken, waarvan de economische en sociale gevolgen het voortbestaan op zeer korte termijn van creatieve en culturele instellingen zonder winstoogmerk in het gedrang brengen;

Overwegende dat de huidige en toekomstige maatregelen die worden genomen om de verspreiding van het virus onder de bevolking te beperken, niet enkel gedurende de verbodsperiode maar ook tijdens de weken erna, uiteraard een hele reeks activiteiten zullen belemmeren, de toegang tot of het bezoek aan locaties aanzienlijk zullen beperken en de voorbereiding van werken of activiteiten zullen verhinderen;

Dat het past maatregelen te treffen om het voortbestaan van actoren te garanderen die culturele of creatieve activiteiten met een rechtstreeks of onrechtstreeks doel van algemeen belang verrichten;

Dat deze ongunstige gevolgen op zeer korte termijn zullen worden gevoeld, zodat de noodmaatregel onverwijld uitwerking moet krijgen;

Dat de steunmaatregel zo snel mogelijk moet worden uitbetaald; een spoedbehandeling is bijgevolg gerechtvaardigd;

Op de voordracht van de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Werk;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. creatieve en culturele instellingen zonder winstoogmerk: de rechtspersoon die een activiteit zonder winstoogmerk uitoefent als bedoeld in de bijlage bij dit besluit;

  2. de minister: de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Werk;

  3. verordening: de verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie L352 van 24 december 2013;

  4. BEW: Brussel Economie en Werkgelegenheid bij de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel;

  5. AVG: de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);

  6. tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun: de mededeling van de Commissie van 19 maart 2020 betreffende de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak, gewijzigd bij de mededeling van 3 april 2020.

    HOOFDSTUK 2. - Voorwaarden en vorm van de steun

    Art. 2. In afwijking van artikel 2, 2° van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen, kent de Minister steun toe aan de creatieve en culturele instellingen zonder winstoogmerk die getroffen zijn door de noodmaatregelen die werden genomen om de verdere verspreiding van het COVID-19-virus in te dijken.

    De verordening bepaalt de toekenningsvoorwaarden voor de steun.

    Art. 3. § 1. De steun bestaat uit een eenmalige premie van 4.000 euro, die overeenkomstig de volgende voorwaarden aan de aanvrager wordt toegekend:

  7. een inkomstenverlies hebben geleden door de toepassing van de maatregelen die werden genomen om de verdere verspreiding van het COVID-19-virus in te dijken, en die de jaaromzet en de draagkracht met betrekking tot de vaste kosten beïnvloeden;

  8. op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over minstens een bedrijfszetel beschikken;

  9. een sociaal oogmerk hebben dat in de statuten is opgenomen en dat niet van economische en commerciële aard is;

  10. op 18 maart 2020 een activiteit uitoefenen die onder de NACE-codes van de bijlage bij dit besluit valt;

  11. op 18 maart 2020 ten hoogste vijf VTE's in loondienst hebben;

  12. niet over overgedragen winsten of niet-toegewezen reserves beschikken van meer dan 5.000 euro bij de afsluiting van de rekeningen op 31 december 2019;

  13. niet de steun hebben ontvangen die is voorzien in het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT