12 NOVEMBER 2017. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de loopbanen van het bedienden- en kaderpersoneel dat vanaf 1 oktober 2003 in dienst is (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de loopbanen van het bedienden- en kaderpersoneel dat vanaf 1 oktober 2003 in dienst is.

Art. 2. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 november 2017.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Werk,

K. PEETERS

_______

Nota

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest

Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2005

Loopbanen van het bedienden- en kaderpersoneel dat vanaf 1 oktober 2003 in dienst is (Overeenkomst geregistreerd op 23 februari 2006 onder het nummer 78824/CO/328.03)

Preambule

  1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2003 met betrekking tot de sociale programmatie 2003-2004.

  2. De functieclassificatie heeft in de eerste plaats als doel het loonbeleid en het beheer van de loopbanen transparanter, coherenter te maken met de inhoud van de functies en het organogram, en een betere interne billijkheid te verzekeren.

    Artikel 1. Toepassingsgebied en voorwerp

    Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgever die valt onder het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, alsook op zijn bedienden- en kaderpersoneel dat vanaf 1 oktober 2003 in dienst is.

    Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft betrekking op de loopbanen van het bedienden- en kaderpersoneel dat vanaf 1 oktober 2003 in dienst is.

    Ze slaat niet op de loopbanen van de personeelsleden die vóór 1 oktober 2003 werden aangeworven en die onderworpen blijven aan de bestaande regels in de onderneming.

    Art. 2. Algemene bemerking

    De barema's zijn gekoppeld aan de functies gepositioneerd in de functieclassificatie zoals omschreven in de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 maart 2005 met betrekking tot de functieclassificatie.

    Art. 3. Principes

    3.1. De notie "behaald studieniveau" of "vereist diploma" is indicatief voor de verschillende functieniveaus, behalve voor de functies die, voor de specifieke uitoefening ervan, een expertise en/of een diploma vereisen (bijvoorbeeld jurist, ingenieur,...).

    3.2. Het is de werkelijk uitgeoefende functie die de geschikte loonschaal bepaalt, en het is het niveau van bekwaamheid en/of van ervaring dat de positionering in het barema van de functieklasse bepaalt.

    3.3. De evolutie in de loopbaan in termen van vlakke loopbaan en promotie is afhankelijk van een evaluatie, die tweejaarlijks gebeurt voor bedienden en jaarlijks voor het kaderpersoneel (zie bijlage "Omschrijving van de evaluatiemechanismen").

    Art. 4. Definities

    4.1. Onder "loopbaan" wordt verstaan : de evolutie van een personeelslid in zijn functie of naar een andere functie in termen van verantwoordelijkheid, van het verwerven van bekwaamheid en van baremische evolutie.

    4.2. De loonschaal weerspiegelt een niveau van bekwaamheid en/of van verworven ervaring in eenzelfde functieklasse.

    Een loonbarema bediende of kader telt maximum 4 loonschalen :

  3. de eerste loonschaal komt overeen met het eerste ervaringsniveau in een functie en wordt "basisniveau" genoemd;

  4. de tweede loonschaal komt overeen met het ervaringsniveau, "kwalificatie" genaamd;

  5. de derde loonschaal komt overeen met het niveau "gevorderd";

  6. de laatste schaal komt overeen met het niveau "expertise".

    4.3. Elke loonschaal omvat een bepaald aantal trappen.

    4.4. De loonschaalprogressie gebeurt :

    - verticaal in een loonschaal volgens anciënniteit;

    - horizontaal van een loonschaal naar een andere (hetzij gewoonlijk een verhoging van 5 pct.) op basis van een regelmatige evaluatie van de bekwaamheden en de prestaties (zie 9.1. en 9.2.).

    De evaluatie van het personeel is bepalend voor de overgang van één loonschaal naar een andere.

    Art. 5. Mechanismen

    5.1. De vaste lonen - met inbegrip van de slaagpremie - zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de regels voorgeschreven bij beslissing van het nationaal paritair comité van 4 januari 1965.

    5.2. Geen enkele vaste premie en/of functietoelage wordt aan het barema toegevoegd.

    Commentaar : dit artikel slaat enkel op de functiepremies. Bijgevolg worden de andere premies (met name de slaagpremie) niet in vraag gesteld.

    5.3. De baremaverhogingen ten gevolge van anciënniteit, van een progressie in het kader van een vlakke loopbaan of van een promotie, worden toegepast op de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT