12 MAART 2017. - Koninklijk besluit betreffende de vereisten van het markttoezicht op de uitrusting van recreatieve vaartuigen

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de verordening (EG) Nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93;

Gelet op de wet van 5 juni 1972 op de veiligheid van de vaartuigen, artikel 3, 3°, gewijzigd bij de wet van 22 januari 2007 en artikel 17 ter, § 2 ingevoegd bij wet van 22 januari 2007

Gelet op de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers, artikel 5, § 1, 1°, 3°, 5° en 13°, gewijzigd bij de wetten van 27 juli 2011 en 25 april 2014;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 februari 2005 houdende vaststelling van essentiële veiligheidseisen en van essentiële eisen in verband met de geluids- en uitlaatemissies voor pleziervaartuigen

Gelet op het koninklijk besluit van 4 juni 1999 : 1° betreffende de inschrijving en de registratie van de pleziervaartuigen; 2° tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 april 1996 betreffende de registratie van de zeeschepen; 3° tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1981 houdende politie- en scheepvaartreglement van de Belgische territoriale zee, de havens en de stranden van de Belgische kust;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 september 2006 houdende vaststelling van het algemeen politiereglement voor de scheepvaart op de binnenwateren van het Koninkrijk;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 9 augustus 2016;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d.29 september 2016;

Gelet op advies 60.446/4 van de Raad van State, gegeven op 14 december 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, de Minister van Mobiliteit, en de Staatssecretaris voor Noordzee en na advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1

Dit besluit voorziet in de omzetting van Richtlijn 2013/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 betreffende pleziervaartuigen en waterscooters en tot intrekking van Richtlijn 94/25/EG.

Artikel 2

Toepassingsgebied

Dit besluit is van toepassing op de volgende producten :

  1. Recreatieve vaartuigen en gedeeltelijk afgebouwde recreatieve vaartuigen, met een romplengte van 2,5 tot 24 m;

  2. waterscooters en gedeeltelijk afgebouwde waterscooters;

  3. de in bijlage II vermelde onderdelen wanneer die afzonderlijk in de Unie in de handel worden gebracht, hierna "onderdelen" genoemd :

  4. voortstuwingsmotoren die gemonteerd zijn of specifiek bestemd zijn voor montage op of in vaartuigen;

  5. op of in vaartuigen gemonteerde voortstuwingsmotoren die een ingrijpende wijziging ondergaan; e) op of in vaartuigen gemonteerde voortstuwingsmotoren die een ingrijpende wijziging ondergaan;

  6. vaartuigen die een ingrijpende verbouwing ondergaan.

    Dit besluit is niet van toepassing op de volgende producten :

  7. wat de ontwerp- en bouwvoorschriften in bijlage I, deel A, betreft :

    1. uitsluitend voor wedstrijden bedoelde vaartuigen, met inbegrip van wedstrijdroeiboten en trainingsroeiboten, die als zodanig door de fabrikant worden aangeduid;

      ii) kano's en kajaks die ontworpen zijn om uitsluitend met menselijke kracht te worden voortgestuwd, gondels en waterfietsen;

      iii) surfplanken die uitsluitend zijn ontworpen om door de wind te worden voortgestuwd en die worden bediend door een of meer staande personen;

      iv) surfplanken;

    2. originele historische vaartuigen en individuele replica's daarvan die vóór 1950 zijn ontworpen en hoofdzakelijk met de oorspronkelijke materialen zijn gebouwd, en als zodanig door de fabrikant worden aangeduid;

      vi) experimentele vaartuigen, mits zij niet in de Unie in de handel worden gebracht;

      vii) voor eigen gebruik gebouwde vaartuigen, op voorwaarde dat zij daarna gedurende een periode van vijf jaar, gerekend vanaf het in bedrijf stellen van het vaartuig, niet in de Unie in de handel worden gebracht;

      viii) vaartuigen die specifiek bestemd zijn om te worden bemand en passagiers te vervoeren voor commerciële doeleinden, onverminderd het derde lid, ongeacht het aantal passagiers;

      ix) duikboten;

    3. luchtkussenvoertuigen;

      xi) draagvleugelboten;

      xii) met stoomkracht aangedreven vaartuigen met externe verbranding die als brandstof gebruikmaken van kolen, cokes, hout, olie of gas;

      xiii) amfibische vaartuigen, te weten motorvoertuigen, op wielen of rupsbanden, die zowel op water als aan land kunnen worden gebruikt;

  8. wat de uitlaatemissievoorschriften in bijlage I, deel B, betreft :

    1. voortstuwingsmotoren die gemonteerd zijn of specifiek bestemd zijn voor montage op de volgende producten :

    - uitsluitend voor wedstrijden bedoelde vaartuigen die als zodanig door de fabrikant worden aangeduid;

    - experimentele vaartuigen, op voorwaarde dat zij niet in de Unie in de handel worden gebracht;

    - vaartuigen die specifiek bestemd zijn om te worden bemand en passagiers te vervoeren voor commerciële doeleinden, onverminderd het derde lid, ongeacht het aantal passagiers;

    - duikboten;

    - luchtkussenvoertuigen;

    - draagvleugelboten;

    - amfibische vaartuigen, te weten motorvoertuigen, op wielen of rupsbanden, die zowel op water als aan land kunnen worden gebruikt;

    ii) originelen en individuele replica's van historische voortstuwingsmotoren die op een ontwerp van vóór 1950 gebaseerd zijn, niet in serie geproduceerd zijn en gemonteerd worden op de onder a), punten v) of vii), bedoelde vaartuigen;

    iii) voor eigen gebruik gebouwde voortstuwingsmotoren, op voorwaarde dat zij nadien gedurende een periode van vijf jaar, gerekend vanaf het moment waarop het vaartuig in bedrijf is gesteld, niet in de Unie in de handel worden gebracht;

  9. wat de geluidsemissievoorschriften in bijlage I, deel C, betreft :

    1. alle onder 2° bedoelde vaartuigen;

    ii) voor eigen gebruik gebouwde vaartuigen, op voorwaarde dat zij daarna gedurende een periode van vijf jaar, gerekend vanaf het in bedrijf stellen van het vaartuig, niet in de Unie in de handel worden gebracht.

    Het feit dat hetzelfde vaartuig ook kan worden gebruikt voor de verhuur of voor sport- en vrijetijdscursussen staat er niet aan in de weg dat het onder het toepassingsgebied van dit koninklijk besluit valt wanneer het voor recreatiedoeleinden in de Unie in de handel wordt gebracht.

    Artikel 3

    Definities

    Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

    1. "vaartuig" : alle recreatieve vaartuigen en waterscooters;

    2. "recreatief vaartuig" : alle pleziervaartuigen en plezierboten;

    3. "waterscooter" : een voor sport- en vrijetijdsdoeleinden bedoeld vaartuig met een romplengte van minder dan 4 m dat een voortstuwingsmotor met een waterstraalpomp als primaire voortstuwingsbron gebruikt en ontworpen is om door een op en niet in de romp zittende, staande of knielende persoon te worden bediend;

    4. "voor eigen gebruik gebouwd vaartuig" : een vaartuig dat grotendeels door de toekomstige gebruiker voor eigen gebruik is gebouwd;

    5. "voortstuwingsmotor" : direct of indirect voor voortstuwing gebruikte inwendigeverbrandingsmotor met vonk- of compressieontsteking;

    6. "ingrijpende wijziging van een motor" : een wijziging van een voortstuwingsmotor waardoor deze de in bijlage I, deel B, vermelde emissiegrenswaarden zou kunnen overschrijden of waardoor het nominale vermogen van de motor met meer dan 15 % toeneemt;

    7. "ingrijpende verbouwing van een vaartuig" : een verbouwing van het vaartuig waarbij de wijze van voortstuwing van het vaartuig wordt veranderd, de motor ingrijpend wordt gewijzigd of het vaartuig zodanig wordt gewijzigd dat mogelijkerwijs niet meer wordt voldaan aan de toepasselijke essentiële veiligheids- en milieueisen van dit besluit;

    8. "wijze van voortstuwing" : de methode waarmee het vaartuig wordt voortgestuwd;

    9. "motorfamilie" : door de fabrikant bepaalde groep van motoren die door hun ontwerp soortgelijke uitlaat- of geluidsemissiekenmerken hebben;

    10. "romplengte" : de lengte van de romp gemeten volgens de geharmoniseerde norm;

    11. "op de markt aanbieden" : het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een product met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de markt van de Unie;

    12. "in de handel brengen" : het voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden van een product;

    13. "in bedrijf stellen" : het eerste gebruik in de Unie door de eindgebruiker ervan;

    14. "fabrikant" : een natuurlijke of rechtspersoon die een product vervaardigt of een product laat ontwerpen of vervaardigen en het onder zijn naam of merknaam verhandelt;

    15. "gemachtigde" : een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die schriftelijk door de fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen;

    16. "importeur" : een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die een product uit een derde land in de Unie in de handel brengt;

    17. "particuliere importeur" : een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van een niet-handelsactiviteit een product uit een derde land in de Unie invoert met het oogmerk dit voor eigen gebruik in bedrijf te stellen;

    18. "distributeur" : een natuurlijke of rechtspersoon in de toeleveringsketen, anders dan de fabrikant of de importeur, die een product op de markt aanbiedt;

    19. "marktdeelnemers" : de fabrikant, de gemachtigde, de importeur en de distributeur;

    20. "geharmoniseerde norm" : een geharmoniseerde norm zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1025/2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT