12 JUNI 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
VERSLAG AAN DE KONING
Sire,
ALGEMENE COMMENTAAR:
Het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, dat aan Uwe Majesteit wordt voorgelegd, heeft drie doelstellingen.
Allereerst heeft het ontwerp tot doel de verblijfsdocumenten en de verblijfstitels die afgegeven worden aan de burgers van de Unie en hun familieleden die in het kader van Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG op het grondgebied van het Rijk verblijven, veiliger te maken, door de "lay-out" van deze verblijfsdocumenten te wijzigen.
Deze wijziging past in het kader van de overheidsopdrachten die betrekking hebben op de vernieuwing van de contracten betreffende de fabricatie, de personalisatie, de initialisatie en de verdeling van de elektronische identiteitskaarten, de aanverwante kaarten en andere documenten en de levering van certificatiediensten voor rekening van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, Algemene Directie Instellingen en Bevolking.
Vervolgens verlengt het ontwerp de geldigheidsduur van bepaalde verblijfstitels en verblijfsdocumenten, om zich aan de desbetreffende Europese reglementering te conformeren. In dit geval gaat het om de verblijfsdocumenten die afgegeven worden aan de burgers van de Unie die over een (duurzaam) verblijf in België beschikken ["E(+)-kaart"], de (duurzame) verblijfskaarten van een familielid van een burger van de Unie ["F(+)-kaart"].
Ten slotte strekt het ontwerp ertoe bepaalde verblijfstitels en verblijfsdocumenten opschriften te geven die het type verblijf dat de documenten belichamen, nog beter weergeven.
ARTIKELSGEWIJZE COMMENTAAR:
ARTIKEL 1
Dit artikel strekt ertoe te beantwoorden aan het voorschrift van artikel 40 van Richtlijn 2004/38/EG dat voorziet dat de omzettingsakten een verwijzing naar deze richtlijnen bevatten wanneer de lidstaten de bepalingen van deze richtlijnen omzetten.
ART. 2 TOT 12, 19 EN 23 TOT 36
De huidige opschriften van de elektronische kaarten voor de vreemdelingen zijn niet alleen bijzonder lang, maar geven bovendien nauwelijks het type verblijf weer waarover de houder van de kaart beschikt. Omwille van de leesbaarheid van de kaarten en om het verblijf waarover de kaarthouder beschikt, duidelijk (of duidelijker) weer te geven, worden de opschriften vervangen zoals vermeld in de tabel hieronder.
Het systeem waarbij wordt afgekort met letters, blijft behouden. Bepaalde letters werden evenwel gewijzigd om verwarring te vermijden met de kaarten die de Directie Protocol van de FOD Buitenlandse Zaken afgeeft aan bevoorrechte vreemdelingen, overeenkomstig het koninklijk besluit van 30 oktober 1991 betreffende de documenten voor het verblijf in België van bepaalde vreemdelingen.
De nieuwe opschriften van de verblijfstitels en verblijfsdocumenten die voorwerp zijn van een wijziging, zijn de volgende:
o "A. Bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister - Tijdelijk verblijf" wordt "A. Beperkt verblijf";
o "B. Bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister" wordt "B. Onbeperkt verblijf";
o "C. Identiteitskaart voor vreemdeling" wordt "K. Vestiging";
o "D. EU-langdurig ingezetene" wordt "L. EU-langdurig ingezetene";
o "E. Verklaring van inschrijving" wordt "EU. Inschrijving - Art 8 DIR 2004/38/EG";
o "E+. Document ter staving van het duurzaam verblijf" wordt "EU+. Duurzaam verblijf - Art 19 DIR 2004/38/EG";
o "F. Verblijfkaart van familielid van een burger van de Unie" wordt "F. Familielid EU Art. 10 RL 2004/38/EG";
o "F+. Duurzame verblijfkaart van familielid van een burger van de Unie" wordt "F+. Familielid EU Art 20 RL 2004/38/EG".
Wat de kaarten E(+) en F(+) betreft, moet erop worden gewezen dat deze verandering van titel deel uitmaakt van het naleven van de Europese verplichtingen die voortkomen uit verordening (EU) 2019/1157 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de versterking van de beveiliging van identiteitskaarten van burgers van de Unie en van verblijfsdocumenten afgegeven aan burgers van de Unie en hun familieleden die hun recht van vrij verkeer uitoefenen.
ART. 13
Dit ontwerp van koninklijk besluit wijzigt de titel van hoofdstuk IV, van titel Ibis om alle verblijfsdocumenten en verblijfstitels bedoeld in de bepalingen die onder deze titel vallen, te dekken.
Bij dit hoofdstuk zijn betrokken: de verblijfstitel die een beperkt of onbeperkt verblijf bewijst ("kaarten A en B"), de vestigingsvergunning ("kaart K"), de verblijfstitel afgegeven aan langdurig ingezetenen ("kaart L"), de Europese blauwe kaart ("kaart H"), het verblijfsdocument dat aantoont dat de burgers van de Unie zijn geregistreerd ("EU-kaart"), het document ter staving van het duurzaam verblijf ("kaart EU+"), de (duurzame) verblijfkaart van familielid van een burger van de Unie ("kaarten F et F+"), maar ook de gecombineerde vergunningen (die de vorm van een "A- of B-kaart" aannemen), de seizoenarbeidersvergunning (die eveneens de vorm van een "A-kaart" aanneemt) en het visum lang verblijf. In bepaalde omstandigheden kan een seizoenarbeider met dit visum op het grondgebied van het Rijk verblijven.
ART. 14
Dit artikel 31 bepaalt de geldigheidsduur van de verblijfstitels en verblijfsdocumenten die worden afgegeven aan derdelanders, aan burgers van de Unie en aan hun familieleden die legaal op het grondgebied van het Rijk verblijven.
Enkel de geldigheidsduur van de volgende verblijfstitels en verblijfsdocumenten wordt gewijzigd:
o Duurzame verblijfskaart van familielid van een burger van de Unie:
Momenteel heeft de duurzame verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie een geldigheidsduur van vijf jaar. Dit is volledig in tegenspraak met het voorschrift van Richtlijn 2004/38/EG die, in zijn artikel 20, bepaalt: "1. De lidstaten verstrekken een duurzame verblijfskaart aan familieleden die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten en die duurzaam verblijfsrecht genieten; zij doen dit binnen zes maanden na de indiening van de aanvraag. De duurzame verblijfskaart is om de tien jaar en automatisch vernieuwbaar. (...)".
Deze bepaling dient dus correct te worden omgezet door de geldigheidsduur van deze verblijfstitel op tien jaar te brengen ("F+-kaart").
o Document dat aantoont dat de burgers van de Unie die op het grondgebied van het Rijk verblijven, het duurzaam verblijf hebben verkregen:
In tegenstelling tot de duurzame verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie waarvan Richtlijn 2004/38/EG de geldigheidsduur vermeldt, vermeldt deze richtlijn niet uitdrukkelijk de geldigheidsduur van het document afgegeven aan de Unieburgers die op het grondgebied van een lidstaat het duurzaam verblijf hebben verkregen.
Aangezien het duurzaam verblijf dat verkregen is door een familielid van een burger van de Unie voortvloeit uit de gezinsband met de laatstgenoemde persoon, moet er geen onderscheid worden gemaakt met betrekking tot de geldigheidsduur van de documenten die aan hen worden afgegeven om dit te bewijzen.
De geldigheidsduur van het document dat de duurzaamheid van het verblijf bewijst ("kaart EU+") wordt dus op tien jaar gebracht.
o Document dat aantoont dat de burgers van de Unie die meer dan drie maanden op het grondgebied van het Rijk verblijven, geregistreerd werden (niet-duurzaam verblijf):
Deze wijziging verduidelijkt ook de geldigheidsduur van het verblijfsdocument ("kaart EU") dat wordt afgegeven aan de burger van de Unie van wie het recht om op het grondgebied van het Rijk te verblijven ("niet duurzaam verblijf") is erkend door de minister of de burgemeester of hun gemachtigde.
Alhoewel de richtlijn 2004/38/EG de geldigheidsduur van dit verblijfsdocument niet preciseert, kan uit de artikelen 16 en 11 van de richtlijn worden afgeleid dat de geldigheidsduur maximum vijf jaar mag bedragen.
Artikel 16 bepaalt het volgende: "1. Iedere burger van de Unie die gedurende een ononderbroken periode van vijf jaar legaal op het grondgebied van het gastland heeft verbleven, heeft aldaar een duurzaam verblijfsrecht. (...)".
Artikel 11 voorziet het volgende: "1. De geldigheidsduur van de in artikel 10, lid 1, bedoelde verblijfskaart bedraagt vijf jaar vanaf de datum van afgifte of is gelijk aan de voorgenomen periode van verblijf van de burger van de Unie indien deze minder dan vijf jaar bedraagt. (...)".
Door de geldigheidsduur van dit verblijfsdocument te preciseren, maakt dit ontwerp van koninklijk besluit een einde aan de bestaande rechtsonzekerheid. Alhoewel momenteel niet vermeld in het koninklijk besluit van 8 oktober 1981, hebben de E-kaarten sinds hun creatie steeds een maximale geldigheidsduur van vijf jaar gehad.
o Verblijfskaart van familielid van een burger van de Unie:
Deze kaart preciseert ook de geldigheidsduur van de verblijfskaart van familielid van een burger van de Unie ("F-kaart"). De kaart moet een maximale geldigheidsduur van vijf jaar hebben.
Het hierboven reeds vermelde artikel 11 bepaalt het volgende : "1. De geldigheidsduur van de in artikel 10, lid 1, bedoelde verblijfskaart bedraagt vijf jaar vanaf de datum van afgifte of is gelijk aan de voorgenomen periode van verblijf van de burger van de Unie indien deze minder dan vijf jaar bedraagt. (...)".
ART. 15
Dit nieuwe artikel 31/1 herneemt datgene wat voorgeschreven wordt in de paragrafen 4 en 5 van het oude artikel 31. Dit artikel bepaalde de vermeldingen met betrekking tot de toegang tot de arbeidsmarkt, die moeten voorkomen op de verblijfstitels die afgegeven worden aan de onderdanen van derde landen die met het oog op werk tot een verblijf gemachtigd...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI