12 JUNI 2015. - Ministerieel besluit tot bepaling van de minimale sectorale vereisten betreffende het opmaken van de bestekken voor de productie van brood van gedifferentieerde kwaliteit

De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Sportinfrastructuren, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio,

Gelet op het Waalse landbouwwetboek, artikelen D.6, § 1 en § 4, D.17, D.61, D.179, § 3, tweede lid, en § 4, en D.180, § 2;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014 tot invoering van het gewestelijk stelsel inzake gedifferentieerde kwaliteit voor landbouwproducten en levensmiddelen, artikel 5;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 april 2014;

Gelet op het overleg gepleegd op 24 april 2014 tussen de Gewestregeringen en de Federale overheid, goedgekeurd op 17 juni 2014;

Gelet op het evaluatierapport betreffende de weerslag van het project op de respectievelijke toestand van de vrouwen en mannen;

Gelet op het advies 57.068/4 van de Raad van State, gegeven op 4 maart 2015, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies van de « Commission consultative scientifique pour les produits agroalimentaires » (Wetenschappelijke Adviescommissie voor Agrovoedingsproducten) werd uitgebracht op 24 februari 2014 en 15 april 2014,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en begripsomschrijving

Artikel 1. Dit besluit bepaalt de minimale sectorale vereisten die een gemeenschappelijke basissokkel vormen voor het opmaken van bestekken betreffende de productie van brood van gedifferentieerde kwaliteit overeenkomstig artikel D.179, § 4, van het Waalse landbouwwetboek en de artikelen 3 tot 6 van het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014 tot invoering van het gewestelijk stelsel inzake gedifferentieerde kwaliteit voor landbouwproducten en levensmiddelen.

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. « bakker » : de brood- en banketbakker die voldoet aan de voorwaarden van het koninklijk besluit van 14 januari 1993 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van brood- en banketbakker in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen;

  2. « meel » : meel, gebuild meel, volgraanmeel, gedeeltelijk volgraanmeel zoals omschreven in artikel 1, 1°, 2°, 5° en 6°, van het koninklijk besluit van 2 september 1985 betreffende meel, conform de benamingen bedoeld in artikel 5, a), b), c), d) en g), van hetzelfde koninklijk besluit;

  3. « brood » : het product van broodbakkerijen verkregen door het bakken van gekneed en gegist deeg en bereid met meel van bakwaardige graangewassen, drinkwater, gist of zuurdesem en zout.

    De volgende meelsoorten mogen aangewend worden :

    1. gebuild tarwemeel;

    2. gebuild meel van andere bakwaardige graangewassen met of zonder toevoeging van gebuild tarwemeel;

    3. volgraanmeel of gedeeltelijk volgraanmeel van bakwaardige graangewassen.

    Art. 3. Dit besluit betreft :

  4. de productie, de opslag en het vervoer van bakwaardige graangewassen bestemd voor de productie van brood van gedifferentieerde kwaliteit;

  5. de productie van meelsoorten afkomstig van bakwaardige graangewassen bestemd voor de productie van brood van gedifferentieerde kwaliteit;

  6. de productie en de commercialisering van brood van gedifferentieerde kwaliteit vervaardigd met bakwaardige graangewassen bestemd voor de productie van brood van gedifferentieerde kwaliteit.

    HOOFDSTUK II. - Organisatie en omschrijving van de keten

    Art. 4. De productie van brood van gedifferentieerde kwaliteit voldoet aan een erkend bestek dat van toepassing is op een georganiseerde keten die minstens één landbouwer telt en door een promotor gecoördineerd wordt.

    Art. 5. Een volledige keten zorgt voor de productie, de opslag en het vervoer van bakwaardige graangewassen, de productie van meel, de productie en de commercialisering van brood.

    De keten zorgt voor een toereikende en constante bevoorrading van graangewassen en levert daar het bewijs van.

    Art. 6. Om de landbouwer een billijke verdeling van de marges en een belangrijke meerwaarde te garanderen, maakt de promotor van de keten met hem een overeenkomst op in de zin van artikel 4, § 3, van het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014 tot invoering van het gewestelijk stelsel inzake gedifferentieerde kwaliteit voor landbouwproducten en levensmiddelen. Een model van overeenkomst wordt bij het bestek gevoegd.

    De promotor van de keten kan een overeenkomst opmaken met de overige...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT