12 JULI 2018. - Besluit 2017/1824 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 juli 2000 houdende toepassing van het decreet van 27 mei 1999 betreffende de toekenning van de erkenning en van subsidies aan de opvangtehuizen

Het College,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20 dat van toepassing gemaakt is door artikel 8 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse instellingen;

Gelet op het decreet van 27 mei 1999 betreffende de toekenning van de erkenning en van subsidies aan de opvangtehuizen, gewijzigd door het decreet van 27 april 2017, artikelen 2, §§ 1 en 2, 4/2, 4/3, 5, 6, 7 en 10/2 tot 10/10;

Gelet op het decreet van 27 april 2017 houdende wijziging van het decreet van 27 mei 1999 betreffende de toekenning van de erkenning en subsidies aan opvangtehuizen, artikel 11;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 juli 2000 houdende toepassing van het decreet van 27 mei 1999 betreffende de toekenning van de erkenning en subsidies aan de opvangtehuizen;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 23 maart 2006 houdende uitvoering van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 16 juni 2005 betreffende de erkenning en de toekenning van toelagen aan instellingen die representatief zijn voor de Maatschappelijke Actie en het Gezin;

Gelet op het evaluatieverslag van de impact van het ontwerp op de respectieve situatie van vrouwen en mannen, op basis van artikel 3, 1ste lid, 2°, van het decreet van 21 juni 2013 houdende de integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen van de Franse Gemeenschapscommissie, opgesteld op 12 juli 2018;

Gelet op het evaluatieverslag van de impact van het ontwerp op de situatie van personen met een handicap, op basis van artikel 4, § 3 van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 15 december 2016 houdende de integratie van de dimensie van handicap in de beleidslijnen van de Franse Gemeenschapscommissie, opgesteld op 12 juli 2018;

Gelet op het advies van de afdeling "opvang" van de Franstalige Brusselse Adviesraad voor Bijstand aan personen en Gezondheid, gegeven op 22 maart 2018;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op woensdag 31 januari 2018;

Gelet op het akkoord van het lid van het College belast met Begroting, gegeven op 22 februari 2018;

Gelet op het advies 63 265/4 van de Raad van State gegeven op 2 mei 2018, in toepassing van artikel 84, § 1, 1e lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de wijzigingen die aangebracht zijn door het decreet van 27 april 2017 houdende wijziging van het decreet van 27 mei 1999 betreffende de toekenning van de erkenning en van subsidies aan de opvangtehuizen uitgevoerd en sommige bepalingen geüpdatet moeten worden;

Op voorstel van het Collegelid bevoegd voor Sociale Actie en Gezin;

Na beraadslaging,Besluit :

Artikel 1. Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet.

Art. 2. In artikel 2, 1° van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 juli 2000 houdende toepassing van het decreet van 27 mei 1999 betreffende de toekenning van de erkenning en van subsidies aan de opvangtehuizen, worden de woorden "lichamelijk welzijn" door de woorden "algemeen welzijn" vervangen.

Hetzelfde artikel wordt aangevuld door 3° dat luidt als volgt:

"3° het lid van het College: het Collegelid bevoegd voor Sociale Actie en Gezin. "

Art. 3. In artikel 5 van hetzelfde besluit wordt 2° vervangen door hetgeen volgt: "2° het ondernemingsnummer."

Art. 4. Artikel 6, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd door het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 25 oktober 2007, wordt met de volgende zin aangevuld: "Een kopie van dit reglement wordt aan elke begunstigde tegen ontvangstbewijs bij zijn toelating alsook voor de inwerkingtreding van iedere wijziging tijdens verblijf afgegeven. "

Art. 5. In hoofdstuk II van hetzelfde besluit worden de artikels 6/1 tot 6/4 ingevoegd, die luiden als volgt:

Art. 6/1. Voor de opdracht van opvolging na residentiële opvang, moeten de volgende modaliteiten nageleefd worden:

1° aan de persoon die zijn verblijf in het opvangtehuis beëindigt een kortetermijnbegeleiding bieden met als doelstelling de inschakeling in zijn nieuwe leefomgeving;

2° aan de personen die hierom vragen een algemene begeleiding voor transitie aanbieden tussen het einde van het verblijf in het opvangtehuis en de vestiging in de nieuwe leefomgeving waardoor het psychosociale werk dat tijdens het verblijf in het opvangtehuis gerealiseerd is, verdergezet kan worden. De begeleiding na residentiële opvang is gebaseerd op de activering en de inzet van de middelen van de persoon. De begeleiding na residentiële opvang is beperkt tot een duur van 3 maanden die twee maal hernieuwbaar is;

3° de begeleiding na residentiële opvang uitvoeren, dit is een gratis begeleiding die op vrijwillige basis gebeurt, in samenwerking met het ondersteunend netwerk dat aan de behoeften van de personen aangepast is, waarbij het doorgeven van de fakkel aan dit netwerk vanzelfsprekend is;

4° een overeenkomst met de begunstigde opstellen waarin de modaliteiten en de duur van de begeleiding volgens het in bijlage 8 vastgelegde model omschreven worden;

5° een dossier voor iedere opgevolgde persoon of gezin openen. Dit dossier omvat de ondertekende overeenkomst tussen het opvangtehuis en de persoon, de opvolgingsfiches alsook het evaluatiedocument bij het afsluiten van het dossier;

6° een specifieke telefonische permanentie verzorgen voor de personen die een opvolging na residentiële opvang krijgen;

7° de opdracht van begeleiding na residentiële opvang in het collectief project nader omschrijven;

8° een afzonderlijk hoofdstuk over de opdracht na residentiële opvang in het activiteitenverslag opstellen;

9° gegevens betreffende de opvolgingen na residentiële opvang volgens het in bijlage 11 vastgelegde model inzamelen.

Art. 6/2. In aanvulling op de basisopdrachten kan het tehuis van categorie 2 of 3 voor de specifieke opdracht van steun aan het ouderschap erkend worden indien het de volgende modaliteiten naleeft:

1° intensievere individuele en collectieve begeleiding en ondersteuning bieden aan de ouders die in de uitoefening van hun ouderschap moeilijkheden ondervinden waardoor de band ouder-kind versterkt kan worden;

2° de relatie tussen ouder en kind ondersteunen;

3° de ouders in de uitoefening van hun opvoedkundige rol ondersteunen;

4° de rollen en de vaardigheden van ouders valoriseren (verantwoordelijkheid en gezag, zelfvertrouwen, bescherming en ontwikkeling van het kind, ...) ;

5° moeilijkheden voorkomen waarmee ouders in de uitoefening van hun ouderlijk gezag geconfronteerd kunnen worden;

6° informatiesessies of educatieve workshops oprichten;

7° de individuele ondersteuningsinitiatieven in het individueel dossier van de begunstigde bijhouden;

8° de collectieve ondersteuningsactiviteiten in een afzonderlijk dossier bijhouden;

9° de specifieke opdracht van steun aan het ouderschap in het collectief project nader omschrijven;

10° een afzonderlijk hoofdstuk over de specifieke opdracht van steun aan het ouderschap in het activiteitenverslag opstellen.

Art. 6/3. In aanvulling op de basisopdrachten kan het tehuis voor de specifieke opdracht van ondersteuning van slachtoffers van familiaal of partnergeweld erkend worden indien het de volgende modaliteiten naleeft:

1° bij voorrang slachtoffers van familiaal of partnergeweld, al dan niet vergezeld van kinderen, opvangen en hun residentiële opvang alsook hun beveiliging mogelijk maken;

2° specifieke individuele of collectieve, administratieve of juridische, psychosociale begeleiding aan slachtoffers van familiaal of partnergeweld en hun kinderen bieden;

3° met andere actoren inzake familiaal of partnergeweld samenwerken;

4° gedetailleerde gegevens over de verschillende vormen van familiaal of partnergeweld betreffende in het opvangtehuis residentieel opgevangen slachtoffers volgens het in bijlage 10 vastgelegde model inzamelen;

5° de individuele ondersteuningsinitiatieven in het individueel dossier van de begunstigde bijhouden;

6° de collectieve ondersteuningsactiviteiten in een afzonderlijk dossier bijhouden;

7° de specifieke opdracht van ondersteuning van slachtoffers van familiaal of partnergeweld in het collectief project nader omschrijven;

8° een afzonderlijk hoofdstuk over de specifieke opdracht van ondersteuning van slachtoffers van familiaal of partnergeweld in het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT