11 SEPTEMBER 2020. - Koninklijk besluit tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur en tot opheffing van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen, met uitzondering van sommige bepalingen

RAAD VAN STATE

afdeling Wetgeving

Advies 67.585/1 van 8 juli 2020 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur en tot opheffing van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen, met uitzondering van sommige bepalingen' Op 9 juni 2020 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Economie verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur en tot opheffing van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen, met uitzondering van sommige bepalingen'.

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 2 juli 2020. De kamer was samengesteld uit Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter, Wilfried VAN VAERENBERGH en Chantal BAMPS, staatsraden, Michel TISON en Johan PUT, assessoren, en Wim GEURTS, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Githa SCHEPPERS, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Chantal BAMPS, staatsraad.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 8 juli 2020.

  1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan.

    STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP

  2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit bepaalt enerzijds de inwerkingtreding van de wet van 17 maart 2019 `betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur' op datum van 30 september 2020 (artikel 1 van het ontwerp) en anderzijds de opheffing van de wet van 22 april 1999 `betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen' op dezelfde datum, met uitzondering van de artikelen 45/1, § 2, § 7, 3) tot en met 5) en §§ 8 tot en met 14, 45/2 en 51, § 1, eerste lid, en § 2, van die wet (artikel 2).

    Voornoemde bepalingen hebben in het algemeen betrekking op de samenstelling, de werking en de bevoegdheid van, enerzijds, de stagecommissie (examenjury) van het Beroepsinstituut van Erkende Boekhouders en Fiscalisten (BIBF) en, anderzijds, de Uitvoerende Kamers en de Kamers van Beroep van het BIBF, alsook op de opdracht van deze organen respectievelijk inzake de stage en de tuchtregeling van de BIBF-beroepsbeoefenaars en de BIBF stagiairs.

    In het zesde, zevende en achtste lid van de aanhef wordt in dit verband verwezen naar artikel 124, § 2, van de wet van 17 maart 2019, dat de stagiairs van het BIBF toelaat hun stage voort te zetten onder dezelfde voorwaarden, en overeenkomstig de regels voorzien door of ter uitvoering van de wet van 22 april 1999.(1)

    3.1. Voor de ontworpen regeling wordt rechtsgrond ontleend aan de artikelen 129, 1°, en 130, van de wet van 17 maart 2019, op grond waarvan de Koning wordt gemachtigd de datum te bepalen waarop de wet van 22 april 1999 wordt opgeheven(2) en de wet van 17 maart 2019 in werking treedt (met uitzondering van de artikelen 127 tot 129 die in werking treden op 1 juni 2019).

    3.2. Voor de overgangsregeling zal bijkomend een beroep moeten worden gedaan op artikel 108 van de Grondwet, waaraan de Koning een algemene uitvoeringsbevoegdheid ontleent.

    ONDERZOEK VAN DE TEKST

    Aanhef

  3. Gelet op hetgeen sub 3.2 in verband met de rechtsgrond is opgemerkt, dient in de aanhef van het ontwerp een nieuw eerste lid te worden toegevoegd, waarin wordt verwezen naar artikel 108 van de Grondwet.

    Slotopmerking

  4. Uit het bij de adviesaanvraag gevoegde advies van 14 mei 2020 van de Hoge Raad voor de Economische Beroepen blijkt dat er nood is aan een duidelijke overgangsregeling voor bepaalde hangende dossiers en lopende stages.

    5.1. Zo wordt er in het advies op gewezen dat voor wat betreft de tuchtdossiers die aanhangig zijn tegen IAB(3) -leden, de bepalingen uit de wet van 22 april 1999 `betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten', zowel wat betreft de samenstelling van de tuchtorganen, als de procedureregels, toepasselijk blijven en dat voor de tuchtdossiers aanhangig tegen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT