11 MAART 2019. - Koninklijk besluit betreffende de nadere regels voor de rechtstreekse bevraging van de Algemene Nationale Gegevensbank bedoeld in artikel 44/7 van de wet op het politieambt ten behoeve van de Federale Overheidsdienst Justitie met het oogmerk bij te dragen tot de unieke identificatie van gedetineerden

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Dit ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, strekt ertoe de nadere regels te bepalen voor de rechtstreekse bevraging van de Algemene Nationale Gegevensbank bedoeld in artikel 44/7 van de wet op het politieambt ten behoeve van de Federale Overheidsdienst Justitie (verder: FOD Justitie) met het oogmerk bij te dragen tot de unieke identificatie van gedetineerden.

  1. Algemene inleiding

    Deze rechtstreekse bevraging van de A.N.G. ten behoeve van de FOD Justitie beoogt de implementatie van een kwalitatief geautomatiseerd proces voor de identificatie van gedetineerden aan de hand van biometrische gegevens.

    Het doel bestaat in de formele identificatie van elke door de penitentiaire administratie opgesloten persoon aan de hand van zijn vingerafdrukken, zodat het niet alleen mogelijk is om zich ervan te vergewissen dat de opgesloten natuurlijke persoon effectief overeenstemt met de opsluitingstitel, maar dus ook om de uniciteit van het detentiedossier van eenzelfde persoon te waarborgen, los van de identiteit die aan de opeenvolgende detenties is gekoppeld. Het concept `identificatie' wint immers aan belang ten opzichte van het concept `identiteit', dat steeds relatiever wordt.

    Dat kwalitatief proces is dus belangrijk op het niveau van:

    * de identificatie van de gedetineerde;

    * de juistheid van de verwerkte gegevens voor een bepaalde gedetineerde;

    * de coherentie van het beheer van het detentietraject van eenzelfde gedetineerde in het kader van opeenvolgende detenties.

    Het is van belang om meteen erop te wijzen dat dit proces overigens een verplichting vormt voor de FOD Justitie op grond van artikel 5.1, d), van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG.

    In § 1, punt d), van dat artikel is immers bepaald dat de persoonsgegevens aan de volgende vereisten moeten voldoen: "juist zijn en zo nodig worden geactualiseerd; alle redelijke maatregelen moeten worden genomen om de persoonsgegevens die, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, onjuist zijn, onverwijld te wissen of te rectificeren"

    Overeenkomstig dat artikel moeten, als principe, de identificatiegegevens van gedetineerden juist zijn en zo nodig worden geactualiseerd. Er wordt overigens bepaald dat alle redelijke maatregelen moeten worden genomen om de persoonsgegevens die, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, onjuist zijn, onverwijld te rectificeren.

    Om fouten te voorkomen (aliassen aanzien als voornaamste identiteitsgegevens, een andere persoon opsluiten dan degene bedoeld in de detentietitel op basis van identiteitsfraude of een identiteitsfout, of een materiële fout begaan bij de registratie van de identiteit) vormt de rechtstreekse bevraging van de A.N.G. ten behoeve van de FOD Justitie, concreet gezien, dan ook een redelijke en noodzakelijke maatregel om exacte gegevens met betrekking tot gedetineerden te verwerken.

    Dit voorontwerp werd zowel voor advies voorgelegd aan de Gegevensbeschermingsautoriteit, voor het luik dat betrekking heeft op de FOD Justitie, als aan het Controleorgaan op de politionele informatie, voor het luik dat betrekking heeft op de politionele gegevens.

    De Gegevenbeschermingsautoriteit antwoordde in een schrijven gericht aan de vertegenwoordiger van de Minister van Justitie dat zij niet bevoegd was om een advies uit te brengen en dat dit ontwerp onder de exclusieve bevoegdheid van het Controleorgaan valt.

  2. Beschrijving van het proces

    Artikel 107, § 2, van de basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden bepaalt het volgende: "Met het oog op de identificatie van de gedetineerde tijdens de detentie, dient de gedetineerde zijn medewerking te verlenen aan het vastleggen van zijn vingerafdrukken, zijn beeltenis, en aan handelingen met het oog op de beschrijving van zijn uiterlijke lichamelijke kenmerken.".

    De verwerking van vingerafdrukken is uiteraard een bepalend element in het kader van de biometrische identificatie van gedetineerden.

    Artikel 44/10 van de wet op het politieambt laat de politie toe om de vingerafdrukken van bepaalde categorieën van personen in de A.N.G. te verwerken. De vingerafdrukken van eenieder die in een inrichting kan worden opgesloten, worden daarin dus geregistreerd.

    Concreet betekent dit dat de betrokken penitentiaire inrichting bij elke opsluiting in het kader van een nieuwe detentie de vingerafdrukken van de gedetineerde afneemt met behulp van een "FIT-station", dat geregistreerd is bij het systeem AFIS (Automatic Fingerprint Identification System) van de geïntegreerde politie waarnaar zij worden verzonden. Na vergelijking door het systeem AFIS levert de A.N.G. een antwoord op dat de penitentiaire inrichting, wanneer de gedetineerde gekend is onder een van de verschillende identiteiten in de A.N.G., in staat stelt om over te gaan tot verificaties met het oog op zijn identificatie.

  3. Rechtstreekse bevraging van de A.N.G.

    De vingerafdrukken worden met het oog op vergelijking automatisch overgezonden naar het AFIS systeem van de Algemene Nationale Gegevensbank bedoeld in artikel 44/7 van de wet op het politieambt. Aangezien de vingerafdrukken deel uitmaken van de gegevens die in de A.N.G. worden verwerkt, en het proces in hoofde van de FOD Justitie vereist dat in ruil informatie-elementen vanwege de A.N.G. worden verkregen, gaat het juridisch gezien bijgevolg om een rechtstreekse bevraging van de A.N.G. ten behoeve van de FOD Justitie op grond van artikel 44/11/12, § 2, van de wet op het politieambt.

    Deze bevraging wordt in de praktijk uitgevoerd door de penitentiaire administratie.

    De digitale beelden van de vingerafdrukken vormen de basis van de rechtstreekse bevraging van de A.N.G., aangezien de andere elementen van de identiteit die los staan van de biometrie een mindere identificatiewaarde hebben.

    Hoewel die digitale vingerafdrukken de basis van de bevraging vormen, worden ook de andere identificatiegegevens bijgevoegd met het oogmerk de A.N.G. voortdurend te verrijken en de overzending ervan op papierformaat te vervangen in het kader van omzendbrief 4/AZ/VI van de minister van Justitie van 14 februari 1979.

    Elke afname van vingerafdrukken door de penitentiaire inrichtingen is overigens traceerbaar, aangezien zij automatisch gepaard gaat met de vaststelling van een tijdstip en voorzien wordt van een uniek administratief referentienummer dat gekoppeld is aan het toestel waarmee de dactyloscopische gegevens werden geregistreerd.

    Doel van die vergelijkingen is de gedetineerden te kunnen identificeren aan de hand van een unieke dactyloscopische referentie, het zogeheten AFIS-nummer.

    Dat AFIS-nummer is gekoppeld aan een vingerafdruk en is reeds een unieke referentie die in de strafrechtelijke keten (politiediensten, parket) aan de opsluiting voorafgaat.

    De verwerking van dit gegeven door de penitentiaire administratie zal dus de traceerbaarheid bevorderen in de volledige strafrechtelijke keten, waaronder dus de fases van uitvoering van een vrijheidsbenemende straf of -maatregel, of van een veiligheidsmaatregel.

    De raadpleging van de A.N.G. kan verschillende resultaten opleveren.

    1. Er is een `hit': De vingerafdrukken van de gedetineerde stemmen overeen met die van een persoon die in de A.N.G. is geregistreerd.

      Deze `hit' gaat vergezeld van de gegevens die noodzakelijk zijn om meer informatie te bekomen vanwege de bevoegde overheid. Het betreft het nummer van de processen-verbaal in het kader waarvan de vingerafdrukken werden geregistreerd en de identiteitsgegevens die bij de vingerafdrukken horen.

      Wanneer de in de A.N.G. geregistreerde identiteitsgegevens na vergelijking niet overeenstemmen met die van de detentietitel van de gedetineerde, moet de penitentiaire administratie immers een administratief onderzoek verrichten om de opgesloten persoon verder te identificeren. De penitentiaire administratie heeft bovenvermelde informatie nodig om het administratief onderzoek tot een goed einde te brengen.

    2. Er is geen `hit': Indien de vingerafdrukken niet overeenstemmen, wat betekent dat de vingerafdrukken van de gedetineerden uitzonderlijk nog niet bestaan in de A.N.G., stelt de penitentiaire administratie de federale politie daarvan in kennis opdat deze die vingerafdrukken zou kunnen koppelen aan een entiteit die reeds in de A.N.G. is geregistreerd.

      Teneinde de risico's op transcriptiefouten tot een minimum te herleiden en een maximale kwaliteit te waarborgen, gebeurt de vergelijking tussen de dactyloscopische gegevens afkomstig van de FOD Justitie en de gegevens uit de A.N.G. via een geautomatiseerde verwerking in de zin van artikel 44/11/12, § 2, c), van de wet op het politieambt. Hetzelfde geldt voor de registratie van het AFIS-nummer in de gegevensbank voor het beheer van de gedetineerden.

      Aangezien de rechtstreekse bevraging van de A.N.G. gebeurt op basis van een geautomatiseerde verwerking, en dus niet handmatig, zijn er geen extra vereisten nodig betreffende de punten f) en g) van artikel 44/11/12, § 2, van de wet op het politieambt. De afname van vingerafdrukken van een gedetineerde persoon, die fysiek aanwezig is in een penitentiaire inrichting, bij zijn opsluiting, is immers de enige mogelijkheid om het proces van rechtstreekse bevraging in gang te zetten. De risico's op onregelmatige raadplegingen zijn dus quasi nihil en onwaarschijnlijk. Aangezien er geen rechtstreekse interactie plaatsvindt tussen de personeelsleden van de penitentiaire administratie en de A.N.G., die wordt bevraagd door middel van een toestel, volstaat de opleiding die de penitentiaire beambten hebben genoten in het kader van hun interne werkprocessen om vervolgens de rechtstreekse bevraging te genereren.

      Het Controleorgaan op de politionele...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT