11 MAART 2018. - Koninklijk besluit tot regeling van de rechtstoestand van de voorzitter en van de leden van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht en tot regeling van haar werking

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 18 juli 1966, inzonderheid op de artikelen 60, §§ 1 en 4, 61 en 62;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 augustus 1969 tot regeling van de rechtstoestand van de voorzitter en van de leden van de vaste commissie voor taaltoezicht en tot regeling van deze werking;

Gelet op het advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, gegeven op 21 april 2017;

Gelet op het advies 62.413/2 van de Raad van State; gegeven op 20 december 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1 °, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK 1. - Algemeen

Artikel 1. In dit koninklijk besluit verstaat men onder :

  1. bestuurstaalwet : de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 18 juli 1966;

  2. administratieve overheid : administratieve overheid in de zin van artikel 14, § 1 van de gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State;

  3. Commissie : Vaste Commissie voor Taaltoezicht.

HOOFDSTUK 2. - De voorzitter, de ondervoorzitters en de leden

Art. 2. § 1. De voorzitter van de Commissie, legt de bij artikel 2, van het decreet van 20 juli 1831 betreffende de eedaflegging bij de aanvang der grondwettelijke monarchie, voorgeschreven eed af in handen van de federale minister van Binnenlandse Zaken.

De vaste en plaatsvervangende leden van de Commissie leggen de door artikel 2, van het voormeld decreet, voorgeschreven eed af in handen van de voorzitter van de Commissie.

§ 2 De Koning wijst uit de vaste leden van iedere afdeling een ondervoorzitter aan.

Art. 3. Bij afwezigheid dient het vaste lid zijn plaatsvervanger tijdig te verwittigen.

Wanneer een vast lid om enige reden zijn mandaat niet kan beëindigen, wordt het lid, dat hem vervangt, tot vast lid benoemd en wordt een nieuw plaatsvervangend lid benoemd voor de verdere duur van het mandaat.

HOOFDSTUK 3. - De verenigde vergadering van de afdelingen van de Commissie

Art. 4. De voorzitter roept de leden op voor de gewone zittingen van de verenigde vergadering van de afdelingen van de Commissie en voor de zittingen, welke door ten minste vier leden worden gevraagd.

De agenda's worden door de voorzitter vastgesteld.

De voorzitter leidt de besprekingen; hij is niet stemgerechtigd

Is de voorzitter afwezig, dan nemen de ondervoorzitters beurtelings het voorzitterschap waar op de zittingen van de verenigde vergadering van de afdelingen van de Commissie.

Bij het uitoefenen van dat ambt blijven de ondervoorzitters stemgerechtigd.

Het secretariaat wordt gezamenlijk door de twee secretarissen van de afdelingen waargenomen.

Eén van deze secretarissen dient in het bezit te zijn van een taalcertificaat zoals bepaald in artikel 12 van het koninklijk besluit van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken samengevat op 18 juli 1966. Indien geen van beide secretarissen over zulk certificaat beschikt, komt het de voorzitter toe een secretaris aan te duiden voor het secretariaat van de verenigde vergadering van de afdelingen van de Commissie.

Art. 5. De verenigde vergadering van de afdelingen van de Commissie beraadslaagt en beslist slechts geldig zo...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT