11 JUNI 2020. - Besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 46 tot afwijking en aanvulling van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie om de lokale financiën met zware schuldenlast als gevolg van de crisis COVID-19 te steunen en begrotingstekorten toe te laten

VERSLAG AAN DE REGERING

De buitengewone gezondheidscrisis in verband met COVID-19 die heden België treft en de huidige en komende regels, genomen om de verspreiding van het virus onder de bevolking te beperken, zijn van dien aard dat ze iedere vorm van activiteit op het grondgebied van het Waalse Gewest vertragen en sommige diensten zelfs lamleggen.

De economische lockdown en de aanbevelingen die ze gekregen hebben, zijn nu en zullen later nog van grote invloed zijn op de gemeentelijke financiën, zowel wat de ontvangsten als wat de uitgaven betreft, zowel rechtstreeks als onrechtstreeks, en dit voor alle entiteiten, en met name de OCMW's.

Daarom is het van belang de gemeenten te ondersteunen in hun mogelijkheid tot handelen, ongeacht of het om inspanningen gaat in hun deelname aan en ondersteuning van de bestrijding van de epidemie en haar gevolgen op economisch en sociaal vlak, dan wel om het waarborgen van hun financiële draagkracht in het kader van de heropstart van hun activiteiten in de komende jaren.

Budgetaire versoepeling:

De lokale besturen zijn de eerste investeerders van het land. Dus is het van belang dat ook hun budgettaire regels worden versoepeld, zodat ze verder hun rol kunnen blijven spelen van motor in de economie.

Om deze regels te versoepelen en in te spelen op de verschillende lokale situaties, wordt een percentage van tekort op het eigenlijk werkingsjaar toegestaan voor de jaren 2020 tot 2021, tegen respectievelijk 3% en 5%. Voor de gemeenten die gewone reserves en/of een overschot aan voorzieningen geboekt hebben, wordt het mogelijk ze, ter hoogte van het toegestane tekort, terug te boeken naar het eigenlijk werkingsjaar.

Dat tekort zal onder de aan de sanitaire crisis verbonden minderontvangsten of de meer- of minderuitgaven dienen te vallen. In dat opzicht moet de gemeente een bijlage bijvoegen waarin de verschillende bovenvermelde posten te lezen staan.

In het kader van de budgettaire versoepeling wordt het bedrag van de gevormde voorzieningen in het bijzonder nagekeken. De gemeenten zullen de bedragen, de hoogte van het bedrag en de instandhouding ervan moeten verantwoorden. Rekening houdend met de situatie zal het vastgesteld overschot in de resultaten opgenomen moeten worden als dit vereist is door het evenwicht of opgenomen moeten worden in het fonds van de gewone reserves of in een specifiek in het kader van de crisis opgerichte voorziening.

Bijstandsleningen van het CRAC (gewestelijk hulpcentrum gemeenten):

Het basisprincipe is dus het globaal evenwicht van de gewone begroting.

Voor de gemeenten die geen globaal evenwicht meer bereiken wegens de gevolgen van de sanitaire crisis kan een specifieke bijstandslening COVID-19 worden toegekend ter hoogte van de kosten (in ontvangsten/uitgaven) die in de bijlage worden vermeld en nagekeken, beperkt tot de gestelde maximumpercentages. De leningsaanvraag zal tegen uiterlijk 30 september van het betrokken jaar samen met de verantwoordende bijlage naar het hulpcentrum en de Waalse Overheidsdienst Binnenlandse aangelegenheden en Sociale Actie overgemaakt dienen te worden.

De leningen worden jaarlijks toegekend, in functie van de reële toestand die de gemeenten meemaken, en na verificatie van de verschillende aangetaste posten, waarbij dit door de gemeenten in een specifieke bijlage wordt overgemaakt. De leningen zullen dus op het einde van het jaar worden toegekend. De terugbetalingstermijn wordt vastgesteld op maximum tien jaar, met een algehele gewestelijke interventie betreffende de rente.

Lening voor gewone uitgaven eigen aan COVID-19:

De lokale besturen staan in die hoedanigheid in de eerste lijn ten opzichte van de burgers en van de plaatselijke economie. Het is dus onontbeerlijk dat ze over de middelen beschikken om de verschillende financiële gevolgen van de crisis op hun eigen budgetten op te vangen, maar ook om te interveniëren op plaatselijk economisch vlak, en daarvoor is hun nabijheid hun beste troef. De werkelijke plaatselijke toestand kan immers verschillen van de gewestelijke en plaatselijke toestand in termen van economische relance.

Investeringen zijn ontegensprekelijk een onontbeerlijke voorwaarde voor de economische relance. En de lokale besturen zijn de eerste investeerders van het land.

Er dient niettemin op te worden gewezen dat deze buitengewone reserves enerzijds zijn aangelegd toen van de crisis nog geen sprake was en anderzijds, uitgaande van het gewone dienstjaar.

Investeringen zijn niet de enige hefboom voor de economische relance. Het is eveneens onontbeerlijk dat zij middelen krijgen om op zeer korte termijn op te treden en in te kunnen spelen op de vastgestelde terreingebonden behoeften, zonder langere periodes te moeten afwachten die gepaard gaan met investeringen.

Om op die zeer korte termijn in te spelen wordt van de regel van de lening afgeweken, zoals die vandaag uitsluitend vaststaat voor investeringen, om de gemeenten de mogelijkheid te bieden leningen te kunnen aangaan voor gewone uitgaven die specifiek bestemd zijn voor de economische relance.

Er wordt eveneens voorzien in de mogelijkheid tot het terugboeken van de buitengewone reserves.

In de gemeenten is de toestand immers zeer uiteenlopend, wat betreft het vormen van gewone reserves, provisies en buitengewone reserves.

Het combineren van leningen en buitengewone reserves mag, over de gehele periode 2020-2021, de bovengrens van 100 euro per inwoner niet overschrijden.

Wat de lening dan betreft, mag de terugbetaling niet langer duren dan een maximum van 20 jaar, en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT