11 JULI 2023. - Wet tot wijziging van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973

Art. 2

In artikel 2, § 1, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen bij de wet van 9 augustus 1980 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 maart 2006, wordt het eerste lid aangevuld met de volgende zin:

"De adviesaanvraag vermeldt de naam van de gemachtigde die door de voorzitter van de betrokken vergadering wordt aangewezen om de afdeling wetgeving de dienstige toelichtingen te verstrekken.".

Art. 3

In dezelfde wetten wordt een artikel 4/1 ingevoegd, luidende:

"Art. 4/1. De voorontwerpen van wet, decreet of ordonnantie houdende instemming met samenwerkingsakkoorden als bedoeld in artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen worden, in afwijking van artikel 3, § 1, eerste lid, eerste en tweede zin, door alle overheden die partij zijn bij dat samenwerkingsakkoord gezamenlijk aan het met redenen omkleed advies van de afdeling wetgeving voorgelegd. De gezamenlijke adviesaanvraag vermeldt de naam van de gemachtigde of van de ambtenaar die de betrokken overheden aanwijzen om de afdeling wetgeving de dienstige toelichtingen te verstrekken.

Voor voorontwerpen van wet, decreet of ordonnantie houdende instemming met internationale verdragen, alsook voor voorontwerpen van gezamenlijke decreten of ordonnanties en ontwerpen van gezamenlijk besluit als bedoeld in artikel 92bis/1 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen kunnen alle betrokken overheden beslissen om, in afwijking van artikel 3, § 1, eerste lid, eerste en tweede zin, die voorontwerpen of ontwerpen gezamenlijk aan het met redenen omkleed advies van de afdeling wetgeving voor te leggen. De gezamenlijke adviesaanvraag vermeldt de naam van de gemachtigde of van de ambtenaar die de betrokken overheden aanwijzen om de afdeling wetgeving de dienstige toelichtingen te verstrekken.".

Art. 4

In dezelfde wetten wordt een artikel 4/2 ingevoegd, luidende:

"Art. 4/2. Voor voorstellen van wet, decreet of ordonnantie houdende instemming met samenwerkingsakkoorden als bedoeld in artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, alsook voor voorstellen van gezamenlijke decreten of ordonnanties als bedoeld in artikel 92bis/1 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen kunnen de overheden bedoeld in artikel 2 beslissen om, in afwijking van artikel 2, § 1, eerste lid, die voorstellen gezamenlijk aan het met redenen omkleed advies van de afdeling wetgeving voor te leggen.".

Art. 5

Artikel 17 van dezelfde wetten, hersteld bij de wet van 16 juni 1989 en vervangen bij de wet van 20 januari 2014, wordt vervangen als volgt:

"Art. 17. § 1. De afdeling bestuursrechtspraak is als enige bevoegd om, de partijen gehoord of behoorlijk opgeroepen, bij arrest de schorsing te bevelen van de tenuitvoerlegging van een akte of een reglement, vatbaar voor nietigverklaring krachtens artikel 14, §§ 1 en 3, en om alle maatregelen te bevelen die nodig zijn om de belangen veilig te stellen van de partijen of de personen die een belang hebben bij de beslechting van de zaak.

De vordering tot schorsing of tot het bevelen van voorlopige maatregelen wordt elektronisch ingediend en behandeld, in ieder geval wanneer de partijen bijgestaan of vertegenwoordigd worden door een advocaat of wanneer ze een overheid zijn als bedoeld in artikel 14, § 1.

De schorsing of de voorlopige maatregelen kunnen op elk moment worden bevolen:

  1. indien de zaak te spoedeisend is voor een behandeling ervan in een beroep tot nietigverklaring;

  2. en indien minstens één ernstig middel aangevoerd wordt waarvan het onderzoek zich leent voor een versnelde behandeling en waarmee de nietigverklaring van de bestreden akte of het bestreden reglement prima facie verantwoord kan worden.

    In afwijking van het eerste en het derde lid kunnen de schorsing of de voorlopige maatregelen niet worden gevorderd na de neerlegging van het verslag bedoeld in artikel 24. Evenwel mag in dat geval elke partij die daarbij enig belang heeft aan de voorzitter van de kamer waarbij de zaak aanhangig gemaakt is een met redenen omkleed verzoek richten om met spoed een terechtzitting te bepalen. De vordering tot schorsing of tot het bevelen van voorlopige maatregelen, ingediend tussen de neerlegging van het verslag en de kennisgeving ervan, wordt gelijkgesteld met het met redenen omkleed verzoek. De voorzitter spreekt zich over dit verzoek bij beschikking uit. Indien de spoedeisendheid gerechtvaardigd lijkt, stelt hij de zaak vast op korte termijn en uiterlijk binnen zestig dagen na de ontvangst van het verzoek, en kan hij de termijnen voor de neerlegging van de laatste memories aanpassen.

    § 2. De vordering tot schorsing of tot het bevelen van voorlopige maatregelen bevat een uiteenzetting van de feiten die, volgens de indiener ervan, de spoedeisendheid verantwoorden die ter ondersteuning van deze vordering wordt ingeroepen.

    Op verzoek van de verwerende of de tussenkomende partij houdt de afdeling bestuursrechtspraak rekening met de vermoedelijke gevolgen van de schorsing van de tenuitvoerlegging of van de voorlopige maatregelen voor alle belangen die geschaad kunnen worden, met inbegrip van het openbaar belang, en kan ze besluiten de schorsing of voorlopige maatregelen niet te bevelen indien de nadelige gevolgen ervan op een kennelijk onevenredige wijze zwaarder wegen dan de voordelen.

    Wanneer de afdeling bestuursrechtspraak een vordering tot schorsing of tot het bevelen van voorlopige maatregelen verwerpt wegens het gebrek aan spoedeisendheid, kan een nieuwe vordering slechts worden ingediend indien die steunt op nieuwe elementen die de spoedeisendheid van deze vordering rechtvaardigen. De afdeling bestuursrechtspraak kan bovendien een termijn bepalen waarin geen enkele nieuwe vordering tot schorsing of tot het bevelen van voorlopige maatregelen kan worden ingediend indien het enige nieuw ingeroepen element bestaat uit het verloop van de tijd.

    § 3. Tegen de arresten inzake een vordering tot schorsing of tot het bevelen van voorlopige maatregelen evenals tegen de beschikking als bedoeld in paragraaf 7 kan geen verzet noch derdenverzet worden aangetekend, noch zijn ze vatbaar voor herziening.

    De arresten waarbij de schorsing of voorlopige maatregelen zijn bevolen, kunnen worden ingetrokken of gewijzigd op verzoek van de partijen.

    § 4. Wanneer in het opschrift van de vordering niet vermeld is dat de zaak bij uiterst dringende noodzakelijkheid, en derhalve binnen een termijn van vijftien dagen of minder, behandeld dient te worden, stelt de voorzitter van de kamer waarbij de vordering aanhangig gemaakt is of de staatsraad die hij aanwijst, in overleg met de auditeur, uiterlijk binnen zeven werkdagen de procedurekalender vast bij een beschikking waarin de dag wordt bepaald waarop het administratief dossier, de nota met opmerkingen en, in voorkomend geval, het verzoekschrift tot tussenkomst neergelegd worden, alsook de dag van de terechtzitting, die uiterlijk gehouden moet worden binnen zestig dagen na de vaststelling van die procedurekalender. Op basis van de aanwijzingen van de auditeur worden in de beschikking eventuele derden-belanghebbenden aangewezen. Deze beschikking kan worden gewijzigd indien andere derden-belanghebbenden worden geïdentificeerd of zich kenbaar maken na het nemen ervan.

    Indien de auditeur na afloop van de uiterste termijn voor de neerlegging van het administratief dossier, van de nota met opmerkingen en, in voorkomend geval, van het verzoekschrift tot tussenkomst, zoals vastgesteld door de procedurekalender, beschikt over minstens vijftien werkdagen om de vordering te onderzoeken, stelt hij een verslag op.

    Het verslag wordt uiterlijk vijf werkdagen voor de terechtzitting meegedeeld aan de staatsraad-verslaggever en aan de partijen.

    Indien de auditeur niet beschikt over de termijn van vijftien werkdagen bedoeld in het tweede lid, kan hij zich beperken tot een mondeling advies ter terechtzitting. Indien de auditeur een geschreven verslag neerlegt en dit verslag niet binnen de termijn vastgesteld in het derde lid aan de partijen wordt meegedeeld, kunnen deze laatsten om een uitstel van de zitting vragen. Dit verzoek om uitstel van de zitting wordt onderzocht door de voorzitter van de kamer waarbij de vordering aanhangig gemaakt is of de staatsraad...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT