11 JANUARI 2016. - Ministerieel besluit tot bepaling van de elementen die de identificatie toelaten van het neutralisatiemiddel gebruikt in de containers uitgerust met een neutralisatiesysteem

De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken,

Gelet op de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, meer bepaald artikel 8, § 5, 1ste lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 2003 houdende regeling van bepaalde methodes bij het toezicht op en de bescherming bij het vervoer van waarden en betreffende de technische kenmerken van de voertuigen voor waardenvervoer, meer bepaald artikel 6, § 5;

Gelet op de opmerkingen die door de Europese Commissie zijn gemaakt met toepassing van Richtlijn 98/34/EEG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij, gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EEG van het Europees Parlement en de Raad van Europese Gemeenschappen van 20 juli 1998, inzonderheid op artikel 9, 7° ;

Gelet op advies 58.250/2 van de Raad van State, gegeven op 16 december 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, 1ste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, vervangen bij de wet van 2 april 2003,

Besluit :

Artikel 1. In de zin van dit besluit wordt bedoeld met :

  1. Koninklijk besluit : het Koninklijk besluit van 7 april 2003 houdende regeling van bepaalde methodes bij het toezicht op en de bescherming bij het vervoer van waarden en betreffende de technische kenmerken van de voertuigen voor waardenvervoer;

  2. Neutralisatiemiddel : het middel, zoals bedoeld in artikel 6, § 5, van het Koninklijk besluit;

  3. Container : de houder, zoals bedoeld in artikel 1, 7°, van het Koninklijk besluit;

  4. Administratie : de Directie Private Veiligheid bij de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.

    Art. 2. Elk neutralisatiemiddel, dat bestaat uit het gebruik van inkt, is voorzien van de elementen zoals voorzien in dit besluit.

    Art. 3. Om de inkt als neutralisatiemiddel te kunnen identificeren, dienen de inktvlekken op de geldbiljetten, afkomstig van voor neutralisatie aangewende inkt, op een definitieve en onomkeerbare wijze elementen met infrarode karakteristieken te bevatten, waardoor de inktvlekken, gemeten bij een golflengte van 810 nanometer, ten allen tijde een infrarode reflectiewaarde opleveren, lager dan 60.

    Art. 4. Om de container te kunnen identificeren, waaruit met inkt besmeurde geldbiljetten afkomstig zijn, dienen de inktvlekken op de geldbiljetten, op een definitieve en onomkeerbare wijze gemarkeerd te zijn met elementen, die door het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT