11 AUGUSTUS 2017. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart 2016, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart 2016, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid.

Art. 2. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 augustus 2017.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Werk,

K. PEETERS

_______

Nota

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid

Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart 2016

Aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid (Overeenkomst geregistreerd op 1 juli 2016 onder het nummer 133528/CO/116)

Artikel 1. Definities

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder :

  1. "aanvullend sectoraal pensioenstelsel" : het pensioenstelsel dat door de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 werd ingevoerd en het voorwerp uitmaakt van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

  2. "arbeiders" : de arbeiders en arbeidsters van de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid;

  3. "CAO" : collectieve arbeidsovereenkomst;

  4. "CAO van 5 augustus 2010" : de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid (registratienummer 101254/CO/116), gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 november 2011 (registratienummer 107053/CO/116), door de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2012 (registratienummer 109442/CO/116) en door de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 2016 (registratienummer 132744/CO/116);

  5. "FBZ" : het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid", met zetel te 1030 Brussel, Auguste Reyerslaan 80, 2de verdieping;

  6. "KSZ" : de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid;

  7. "onderneming" : juridische entiteit;

  8. "ondernemingspensioenstelsel" : het aanvullend pensioenstelsel dat op ondernemingsniveau binnen de werkgever van toepassing is;

  9. "PC" : het Paritair Comité nr. 116 voor de scheikundige nijverheid;

  10. "reglement 2016" : het reglement van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de scheikundige nijverheid dat als bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd en er integraal deel van uitmaakt (bijlage 1);

  11. "RSZ" : Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;

  12. "WAP" : de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid;

  13. "werkgever" : werkgever die ressorteert onder het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid. De notie werkgever verwijst naar de juridische entiteit en niet naar de technische bedrijfseenheid.

    Art. 2. Toepassingsgebied

    2.1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders, met uitzondering van de werkgevers en de arbeiders waarvan sprake in de artikelen 2.2. en 2.3. hieronder.

    2.2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de werkgevers :

    - die op 31 december 2015 niet onder het toepassingsgebied vielen van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel als gedefinieerd in de CAO van 5 augustus 2010; en

    - die op de in artikel 3 van deze CAO voorziene wijze aantonen dat op 1 januari 2016 alle arbeiders die geviseerd worden door het aanvullend sectoraal pensioenstelsel, onderworpen zijn aan één of meerdere ondernemingspensioenstelsels die gelijkwaardig of beter zijn dan het aanvullend sectoraal pensioenstelsel.

    De gelijkwaardigheid wordt als volgt getoetst :

    - De gelijkwaardigheid wordt getoetst per onderneming;

    - De gelijkwaardigheid wordt getoetst op het niveau van het pensioenreglement;

    - De gelijkwaardigheid wordt getoetst voor een voltijds tewerkgestelde aangeslotene.

    Voor ondernemingspensioenstelsels waarbij de werkgeversbijdragen of de opgebouwde pensioen(kapitalen) uitgedrukt worden in functie van het salaris van de betrokken werknemer moet het pensioenkapitaal opgebouwd door werkgeverstoelagen op 65 jaar voor een voltijdse werknemer die op 25 jaar in dienst treedt minimaal gelijk zijn aan 977,51 maal het uurloon.

    Voor ondernemingspensioenstelsels waarbij de werkgeverstoelagen of de opgebouwde pensioen(kapitalen) gelijk zijn aan forfaitaire bedragen moet het pensioenkapitaal opgebouwd door werkgeverstoelagen op 65 jaar voor een voltijdse werknemer die op 25 jaar in dienst treedt minimaal gelijk zijn aan 13 302,80 EUR.

    Bij de berekening van het pensioenkapitaal dat opgebouwd wordt door werkgeverstoelagen in het ondernemingspensioenstelsel van de werkgever gaat men verder uit van de methodologie en hypothesen zoals vermeld in de technische nota "Hoe de gelijkwaardigheid van een ondernemingspensioenstelsel met het aanvullend sectoraal pensioen chemie toetsen?" die als bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gevoegd (bijlage 3).

    De gelijkwaardigheid wordt uitsluitend getoetst aan de hand van de gedefinieerde criteria, met uitsluiting van alle andere mogelijke toetsingsgronden (zoals bijvoorbeeld verschillen wat betreft minimale aansluitingsleeftijd, minimale duur voor het verkrijgen van verworven rechten,...).

    2.3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is ook niet van toepassing op werkgevers :

    - die na 1 januari 2016 worden opgericht als (gezamenlijke) dochtervennootschap of ontstaan ten gevolge van herstructureringen, fusies, splitsingen of overnames, en waarbij een onderdeel of een zusteronderneming reeds vóór dit evenement niet onder het toepassingsgebied van de CAO viel (voor de toepassing van dit artikel worden de termen "herstructureringen, fusies, splitsingen of overnames" ruim geïnterpreteerd); en

    - die op de in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst voorziene wijze aantonen dat alle arbeiders die geviseerd worden door het aanvullend sectoraal pensioenstelsel, onderworpen zijn aan één of meerdere ondernemingspensioenstelsels die gelijkwaardig of beter zijn dan het aanvullend sectoraal pensioenstelsel.

    De gelijkwaardigheid wordt getoetst op dezelfde wijze als onder artikel 2.2.

    Art. 3. Verklaring en attest

    3.1. De werkgever waarvan sprake in artikel 2.2. die buiten het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst wenst te blijven en die aldus vrijgesteld wenst te worden van deelname aan het aanvullend sectoraal pensioenstelsel, stuurt vóór 31 oktober 2016 een verklaring en attest volgens bijgevoegd model (bijlage 2) :

    - per aangetekend schrijven (de datum van de poststempel geldt als bewijs) naar het FBZ per adres : Auguste Reyerslaan 80, 2de verdieping te 1030 Brussel; of

    - via de website van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel (http://www.f2pc.be/statement) waarbij als bewijs een ontvangstbevestiging wordt afgeleverd van zodra de verklaring en het attest door de werkgever als "volledig" wordt verklaard.

    3.2. De werkgever waarvan sprake in artikel 2.3. die buiten het toepassingsgebied van deze CAO wenst te blijven en die aldus vrijgesteld wenst te worden van deelname aan het aanvullend sectoraal pensioenstelsel, stuurt binnen de 3 maanden volgende op het evenement een verklaring en attest volgens bijgevoegd model (bijlage 2) per aangetekend schrijven (de datum van de poststempel geldt als bewijs) naar het FBZ per adres : Auguste Reyerslaan 80, 2de verdieping te 1030 Brussel.

    3.3. Deze verklaring en dit attest moeten correct en volledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend zijn door respectievelijk de werkgever en de aangeduide actuaris van de pensioeninstelling van de werkgever.

    Bij gebrek aan tijdig overmaken van deze verklaring en dit attest volgens de modaliteiten hierboven, wordt de werkgever verondersteld definitief gekozen te hebben om deel te nemen aan het aanvullend sectoraal pensioenstelsel.

    De werkgever zal op eenvoudig verzoek van het FBZ alle gegevens overmaken die het FBZ moet toelaten de juistheid van de geattesteerde gegevens te controleren.

    Art. 4. Doel

    4.1. Deze CAO wordt gesloten in uitvoering van artikelen 6 en 7 van de binnen het PC op 17 juni 2015 gesloten CAO betreffende het nationaal akkoord 2015-2016 (met registratienummer 128208/CO/116). De partijen erkennen dat deze CAO een correcte en volledige uitvoering van artikelen 6 en 7 van de CAO van 17 juni 2015 inhoudt.

    4.2. De aanspraken op het aanvullend pensioen worden bepaald overeenkomstig het reglement 2016.

    Art. 5. Opting out is niet voorzien

    Het PC maakt geen gebruik van de mogelijkheid, voorzien in artikel 9 van de WAP, om werkgevers toe te laten om de uitvoering van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel zelf te organiseren via een ondernemingspensioenstelsel.

    Art. 6. De inrichter

    Als inrichter van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel blijft aangeduid en gemachtigd het FBZ.

    Art. 7. Groepsverzekering en de pensioeninstelling

    Het aanvullend sectoraal pensioenstelsel wordt uitgevoerd via een groepsverzekering die door de inrichter werd onderschreven.

    Art. 8. De pensioentoelage

    De pensioentoelage wordt gedefinieerd in het reglement 2016.

    Art. 9. Inning van de bijdragen van de werkgever voor de financiering van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel

    9.1. De inning van de bijdragen van de werkgever voor de financiering van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel gebeurt door de RSZ en zal door de RSZ overgemaakt worden aan de inrichter.

    9.2. De bijdrage...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT