11 APRIL 2019. - Besluit van de Waalse Regering betreffende het verlagen van de emissies van sommige luchtverontreinigende stoffen

De Waalse Regering,

Gelet op de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging, artikel 1, 6°, ingevoegd bij het decreet van 27 oktober 2011;

Gelet op Boek I van het Milieuwetboek, inzonderheid op artikel D.20.16., ingevoegd bij het decreet van 16 maart 2006 en gewijzigd bij het decreet van 24 oktober 2013;

Gelet op het klimaatdecreet van 20 februari 2014, inzonderheid op de artikelen 12 tot 15 en 17;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 13 november 2002 tot vastlegging van emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 25 maart 2004 houdende programma voor de geleidelijke vermindering van de uitstoot van SO2, NOx, fotVOS en NH3;

Gelet op het verslag van 12 november 2018 opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 november 2018;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 22 november 2018;

Gelet op het verzoek om adviesverlening binnen een termijn van dertig dagen, gericht aan de Raad van State op 27 november 2018, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het gebrek aan adviesverlening binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat dit besluit ertoe strekt, vooruitgang te boeken in de richting van luchtkwaliteitsniveaus die geen aanzienlijke negatieve gevolgen of risico's voor de menselijke gezondheid en het leefmilieu teweegbrengen;

Overwegende dat dit besluit de Waalse verbintenissen opneemt betreffende de verlaging van anthropogene emissies in de atmosfeer inzake zwaveldioxide (SO2), stikstofoxides (NOx), vluchtige organische stoffen met uitzondering van methaan (COVNM), ammoniak (NH3) en fijne deeltjes (PM2,5) en in de opstelling, de aanneming, de bewaking en de aangifte van de emissies van deze verontreinigende stoffen en andere verontreinigende stoffen als bedoeld in bijlage 1 voorziet, evenals van hun effecten;

Overwegende dat dit besluit eveneens bijdraagt tot de verwezenlijking van:

  1. de luchtkwaliteitsdoelstellingen vastgesteld in het besluit van de Waalse Regering van 15 juli 2010 betreffende de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit, en de vooruitgang die geboekt dient te worden voor de langetermijndoelstelling, namelijk luchtkwaliteitsniveaus bereiken die aangepast zijn aan de richtsnoeren inzake luchtkwaliteit van de Wereldgezondheidsorganisatie;

  2. de doelstellingen inzake bescherming van de biodiversiteit en van de ecosystemen overeenkomstig het zevende Europees actieprogramma voor het leefmilieu;

  3. een verbeterde wederzijdse afstemming van het luchtkwaliteitsbeleid en de andere relevante beleidsopties, in het bijzonder klimaat- en energiebeleid;

    Overwegende dat de verbintenissen inzake verlaagde emissies die België zijn toegewezen door enerzijds het protocol van Göteborg inzake vermindering van verzuring, eutrofiëring en ozon op leefniveau, zoals aangepast in 2012, en anderzijds Richtlijn (EU) 2016/2284, tussen de bevoegde entiteiten verdeeld via politieke akkoorden zijn vastgelegd in twee in uitwerking zijnde samenwerkingsakkoorden die door het Parlement van elk betrokken entiteit goedgekeurd zullen moeten worden;

    Overwegende dat dit besluit de inachtneming door het Gewest beoogt van de inspanningen waartoe het zich in deze politieke akkoorden verbonden heeft;

    Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu;

    Na beraadslaging,

    Besluit :

    HOOFDSTUK I. - Voorwerp, toepassingsgebied en begripsomschrijvingen

    Artikel 1. Dit besluit is een omzetting van Richtlijn (EU) 2016/2284 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen, tot wijziging van Richtlijn 2003/35/EG en tot intrekking van Richtlijn 2001/81/EG.

    Art. 2. Dit besluit is van toepassing op de emissies van de verontreinigende stoffen bedoeld in bijlage 1 uit alle bronnen aanwezig op het grondgebied van het Gewest.

    Art. 3. In de zin van dit besluit wordt verstaan onder:

  4. emissie: lozing van een substantie in de atmosfeer uit een punctuele of diffuse bron;

  5. anthropogene emissies: emissies van verontreinigende stoffen in de atmosfeer verbonden aan de menselijke activiteit;

  6. ozonprecursoren: stikstofoxiden, vluchtige organische stoffen met uitzondering van methaan, methaan en koolmonoxide;

  7. luchtkwaliteitsdoelstellingen: de grenswaarden, streefwaarden en blootstellingsconcentratieverplichtingen voor de luchtkwaliteit zoals vastgesteld in het besluit van de Waalse Regering van 15 juni 2010 betreffende de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit;

  8. zwaveldioxide of SO2: alle zwavelverbindingen, uitgedrukt in zwaveldioxode, met inbegrip van zwaveltrioxide (SO3), zwavelzuur (H2SO4) en beperkte zwavelverbindingen zoals waterstofsulfide (H2S), mercaptanen en dimethylsulfide;

  9. stikstofoxide of NOx: stikstofmonoxide en stikstofdioxide, uitgedrukt als stikstofdioxide;

  10. de vluchtige organische stoffen, met uitzondering van methaan: alle andere organische verbindingen dan methaan, die onder invloed van de zonnestraling fotochemische oxidansen kunnen voortbrengen in reactie met stikstofoxiden;

  11. fijne stof of PM2,5: deeltjes met aerodynamische diameter kleiner dan of gelijk aan 2,5 microemeter of µm;

  12. carbon black: lichtabsorberende roetdeeltjes;

  13. gewestelijke verbintenis tot reductie van de emissies: de verplichting, aan het Gewest opgelegd, om de emissies van een stof te beperken tijdens een doelkalenderjaar, uitgedrukt in een hoeveelheid kiloton per jaar die niet overschreden mag worden;

  14. landings- en opstijgingscyclus: cyclus met het taxiën bij vertrek en aankomst, het opstijgen, de klim, het naderen, het landen en alle overige verrichtingen van het luchtvaartuig op een lagere hoogte dan 3000 voet;

  15. Verdrag van Genève : het Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand, aangenomen te Genève op 13 november 1979;

  16. Agentschap: het "Agence wallonne de l'Air et du Climat" (Waals Agentschap voor Lucht en Klimaat);

  17. de Minister : de Minister van Leefmilieu.

    HOOFDSTUK II. - Gewestelijke verbintenissen tot verlaging van de emissies

    Art. 4. Tot en met 31 december 2019 mogen de jaarlijkse antropogene emissies van zwaveldioxide, stikstofoxiden, vluchtige organische verbindingen uit stationaire bronnen van het Gewest volgende maxima, uitgedrukt in kiloton/jaar, niet overschrijden:

    SO2 NOx VOS NH3Stationaire bronnen 29 46 28 28,76

    Voor wat de vervoersector betreft, draagt het Gewest bij tot de nationale inspanning met het oog op de verlaging van de emissies voor het bereiken het emissieplafond van deze sector voor België, uitgedrukt in kiloton/jaar:

    SO2 NOx VOS NH3Vervoer 2 68 35,6 /

    Art. 5. Van 2020 tot 2029 beperkt het Gewest zijn jaarlijkse antropogene emissies van zwaveldioxide, stikstofoxide, vluchtige organische verbindingen met uitzondering van methaan, ammoniak en fijne deeltjes overeenkomstig zijn gewestelijke verbintenis tot verlaging van de emissies, uitgedrukt in kiloton/jaar:

    SO2 NOx NMVOS NH3 PM2,5Alle bronnen, vervoer inbegrepen 25,9 68,0 35,8 25,3 7,6Emissies Waals Gewest 2005 44,4 114,9 45,0 26,3 10,7

    Art. 6. Vanaf 2030 beperkt het Gewest zijn jaarlijkse antropogene emissies van zwaveldioxide, stikstofoxide, vluchtige organische verbindingen met uitzondering van methaan, ammoniak en fijne deeltjes overeenkomstig zijn gewestelijke verbintenis tot verlaging van de emissies, uitgedrukt in kiloton/jaar:

    SO2 NOx NMVOS NH3 PM2,5Alle bronnen, vervoer inbegrepen 15,6 49,6 32,5 19,4 8,8Emissies Waals Gewest 2005 44,6 122,8 46,9 22,8 15,4

    Art. 7. De gewestelijke verbintenis tot verlaging van de emissies, bedoeld in de artikelen 5 en 6, wordt berekend ten opzichte van het referentiejaar 2005 en kan op grond van de formule bedoeld in bijlage 2 worden aangepast.

    Art. 8. Te rekenen van 2025 beperkt het Gewest zijn antropogene emissies van zwaveldioxide, stikstofoxide, organische verbindingen met uitzondering van methaan, ammoniak en fijne stofdeeltjes om een indicatief niveau te bereiken, bepaald door een lineair reductietraject tussen de emissieniveaus vastgesteld in de verbintenissen tot verlaging van de emissies voor 2020 en de emissieniveaus vastgesteld in de verbintenissen tot verlaging van de emissies voor 2030.

    Er kan een niet-lineair reductietraject worden gevolgd als dit uit economisch en technisch oogpunt slagkrachtiger is en als het lineair reductietraject vanaf 2025 geleidelijk ingehaald wordt zonder de verbintenissen tot de verlaging van de emissies tegen 2030 in gevaar te brengen. Dit reductietraject en de redenen om het te volgen worden omschreven in gewestelijk programma ter bestrijding van de luchtverontreiniging bedoeld in artikel 14.

    Als de emissies in 2025 boven de emissies van het reductietraject liggen, wordt het differentieel door het Agentschap in de overeenkomstig artikel 17 opgestelde latere inventarisverslagen uiteengezet, samen met de maatregelen om de emissies opnieuw op dit spoor te krijgen.

    Art. 9. Met het oog op de inachtneming van artikel 4 worden de emissies van luchtvaartuigen buiten de landings- opstijgingscyclus om, niet in overweging genomen.

    Met het oog op de inachtneming van de artikelen 5 tot 8 worden de emissies niet in overweging genomen:

  18. van de luchtvaartuigen buiten de landings- en opstijgingscyclus om;

  19. van stikstofoxiden en vluchtige organische substanties met uitzondering van methaan, uit het beheer van dierlijke mest en landbouwbodems.

    Het beheer van dierlijke mest en landbouwbodems beantwoorden...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT