10 JULI 2019. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit van 10 september 2017 tot regeling van het statuut van de bijzondere veldwachters
De Minister van Veiligheid en Binnenlandse zaken,
Gelet op het Veldwetboek van 7 oktober 1886, artikel 64;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 september 2017 tot regeling van het statuut van de bijzondere veldwachters, de artikelen 5 § 5, 10, § 4, 19 en 22;
Gelet op het ministerieel besluit van 20 décember 2007 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 8 januari 2006 tot regeling van het statuut van de bijzondere veldwachters;
Gelet op het advies nr. 66.196/2 van de Raad van State, gegeven op 12 juni 2019, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit ministerieel besluit wordt verstaan onder het koninklijk besluit: het koninklijk besluit van 10 september 2017 tot regeling van het statuut van de bijzondere veldwachters.
HOOFDSTUK II. - Opleidingsinstelling
Art. 2. § 1. De opleidingsinstelling is verplicht een intern reglement op te stellen dat minstens de volgende onderwerpen bevat:
-
een gedetailleerd programma van de lessen van de basisopleiding en van de bijscholing;
-
de modaliteiten betreffende de organisatie van de lessen en de examens betreffende de basisopleiding en de bijscholing.
§ 2. Vanaf dat de opleidingsinstelling zijn erkenning heeft ontvangen, wordt het intern reglement ter goedkeuring voorgelegd aan de gouverneur en aan de opleidingscommissie bezorgd.
Indien er wijzigingen gebeuren aan het intern reglement die een invloed hebben op de inhoud en de organisatie van de opleidingen betreffende de bijzondere veldwachters, dan moet de procedure beschreven in artikel 2, § 2, eerste lid, gevolgd worden.
Art. 3. § 1. Voorafgaand aan iedere inschrijving informeert de opleidingsinstelling de geïnteresseerde over:
-
de voorwaarden waaraan hij moet voldoen om de functie uit te oefenen waarop de desbetreffende opleiding betrekking heeft;
-
de regels betreffende de examens, de herkansingen en de afgifte van de getuigschriften van slagen;
-
de verplichting tot bijscholing om de functie verder te kunnen blijven uitoefenen;
-
alle nuttige informatie in het kader van de opleiding.
§ 2. De opleidingsinstelling laat de kandidaat enkel deelnemen aan de basisopleiding indien hij aantoont dat hij de toestemming van de gouverneur heeft gekregen om de basisopleiding te volgen, overeenkomstig artikel 4, eerste lid van het koninklijk besluit.
HOOFDSTUK III. - Basisopleiding
Art. 4. § 1. De basisopleiding bepaald in artikel 5, § 1 van het koninklijk besluit, bestaat uit theoretische lessen en praktische oefeningen die in het kader van de lessen en in verband met deze lessen worden georganiseerd.
§ 2. Bijlage 1 beschrijft de titels van de opleidingsonderdelen en de bijbehorende modules. De lesuren vormen het minimale van wat voor de verschillende opleidingsdelen onderwezen moet worden. De testen en de examens zijn niet inbegrepen in deze uren.
Art. 5. § 1. De basisopleiding voldoet aan de volgende eindtermen:
-
kennis van de reglementering met betrekking tot de bijzondere veldwachter;
-
kennis van de bevoegdheden van de bijzondere veldwachter: rechten, plichten en beperkingen;
-
verantwoord kunnen optreden, zowel ten aanzien van slachtoffers als van daders en burgers;
-
het correct kunnen opstellen van een proces-verbaal.
Deze eindtermen zijn zo ruim mogelijk geïnterpreteerd.
§ 2. De opleiding en de inhoud zijn afgestemd op de praktijk en zijn aangepast aan de activiteit waarop de opleiding betrekking heeft.
De inhoud van de opleidingsonderdelen moet rekening houden met de evolutie van de wet- en regelgeving die een invloed heeft op de activiteiten van de bijzondere veldwachter.
Art. 6. § 1. De kandidaten die beschikken over een geldig getuigschrift bedrijfseerstehulpverlener, een diploma van hulpverlener-ambulancier afgeleverd overeenkomstig...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI