10 JULI 2015. - Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 4, § 3, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011 betreffende de boekhoudregels en de aanrekeningsregels die van toepassing zijn op de Vlaamse ministeries en de diensten met afzonderlijk beheer en betreffende de controle op de vastleggingskredieten, wat betreft de bepaling van de voorwaarden waaraan een fiscale vordering moet beantwoorden om als oninbaar afgeboekt te kunnen worden

De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie,

Gelet op het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof, artikel 26, vierde lid;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011 betreffende de boekhoudregels en de aanrekeningsregels die van toepassing zijn op de Vlaamse ministeries en de diensten met afzonderlijk beheer en betreffende de controle op de vastleggingskredieten, artikel 4, § 3, 2° ;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 13 mei 2015;

Gelet op advies 57.582/1 van de Raad van State, gegeven op 25 juni 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat zowel het Rekenhof als Audit Vlaanderen met betrekking tot de Vlaamse Belastingdienst het ontbreken van uitvoeringsregels voor het bepalen van de voorwaarden waaraan een vordering moet beantwoorden om als oninbaar...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT