10 AUGUSTUS 2015. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, tot wijziging en coördinatie van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, tot wijziging en coördinatie van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid.

Art. 2. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Poitiers, 10 augustus 2015.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Werk,

K. PEETERS

_______

Nota

(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :

Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958.

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie

Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2015

Wijziging en coördinatie van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid (Overeenkomst geregistreerd op 21 april 2015 onder het nummer 126611/CO/149.01)

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden.

Art. 2. Het fonds volgt op in rechten en plichten en neemt het actief en het passief over van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de sector van de elektriciens", opgericht bij de beslissing van 26 juni en 23 oktober 1968, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, tot oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid voor de sector van de elektriciens" en tot vaststelling van de statuten van dit fonds, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 maart 1969 (Belgisch Staatsblad van 3 april 1969).

Art. 3. De statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de sector van de elektriciens" zijn bijgevoegd.

Art. 4. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2015 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.

Art. 5. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2014 betreffende het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de sector van de elektriciens", geregistreerd op 18 augustus 2014 onder het nummer 123011/CO/149.01 (Belgisch Staatsblad van 18 september 2014).

Gezien om te worden gevoegd bij koninklijk besluit van 10 augustus 2015.

De Minister van Werk,

K. PEETERS

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, tot wijziging en coördinatie van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid

STATUTEN

HOOFDSTUK I. - Benaming, zetel, doel, duur

Artikel 1. Benaming

Er wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, genaamd "Fonds voor bestaanszekerheid voor de sector van de elektriciens", verder het fonds genoemd.

Art. 2. Zetel

De maatschappelijke zetel en het secretariaat van het fonds zijn gevestigd te 1120 Brussel, Marlylaan 15.

De maatschappelijke zetel en het secretariaat kunnen bij beslissing van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, verplaatst worden naar elke andere plaats in België.

Art. 3. Opdrachten

Het fonds heeft als opdrachten :

3.1. de toekenning en de uitkering van bepaalde aanvullende sociale voordelen;

3.2. de inning en de invordering van de bijdragen ten laste van de bij artikel 5 bedoelde werkgevers;

3.3. de financiering van de syndicale vorming en de patronale vorming;

3.4. de inning en de invordering van de bijdrage van de in artikel 5 bedoelde werkgevers en de toekenning en de uitkering van een eindejaarspremie;

3.5. de werking van de VZW Vormelek te bevorderen, te ondersteunen en te financieren, onder meer via de inning van een bijdrage voor risicogroepen enerzijds en van een bijdrage voor permanente vorming en sectorpromotie anderzijds;

3.6. de werking van de VZW Tecnolec te bevorderen, te ondersteunen en te financieren, onder meer via de inning van een bijdrage voor technologische dienst- en adviesverlening;

3.7. het ten laste nemen van bijzondere bijdragen;

3.8. de inning van de bijdrage voorzien voor de financiering en inrichting van het sectoraal pensioenstelsel;

3.9. de bestrijding van de sociale fraude in de sector, in uitvoering van wettelijke, reglementaire of conventionele bepalingen die aan het fonds worden opgedragen;

3.10. de sector elektriciens te promoten en te valoriseren.

Art. 4. Duur

Het fonds wordt voor onbepaalde duur opgericht.

HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 5. Deze statuten zijn van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden.

Deze statuten zijn evenwel niet van toepassing op de ondernemingen die aangesloten zijn bij de "Federatie van de elektriciteit en de elektronica" (FEE) voor wat betreft de toekenning en uitkering van een eindejaarspremie (conform artikel 3.4.).

Deze organisatie bezorgt ieder jaar en dit tegen uiterlijk 1 maart, hun ledenlijsten aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

HOOFDSTUK III. - Rechthebbenden en modaliteiten van toekenning

en uitkering

Art. 6. Inning en invordering van de bijdragen.

Het fonds is gelast de inning en de invordering van de bijdragen ten laste van de in artikel 5 bedoelde werkgevers te regelen en te verzekeren.

Art. 7. Toekenning en uitkering van de aanvullende voordelen

§ 1. Vanaf 1 juli 2014 worden alle aanvullende vergoedingen, met uitzondering van de aanvullende vergoedingen bij tijdelijke werkloosheid, geïndexeerd op basis van de reële loonindexeringen op 1 januari 2012 en op 1 januari 2013 (de sociale index van de maand december van het voorgaande kalenderjaar wordt vergeleken met de sociale index van de maand december van het kalenderjaar daarvoor).

§ 2. Door deze berekening, met name 3,18 pct. op 1 januari 2012 en 2,30 pct. op 1 januari 2013, worden de aanvullende vergoedingen met 5,55 pct. geïndexeerd.

Art. 8. Aanvullende werkloosheidsuitkeringen bij tijdelijke werkloosheid

§ 1. Het bedrag van de aanvullende werkloosheidsuitkering tijdelijke werkloosheid wordt vanaf 1 juli 2014 vastgesteld op :

- 10,00 EUR per werkloosheidsuitkering betaald in toepassing van de reglementering op de werkloosheidsverzekering (naar rata van 6 vergoedingen per week);

- 5,00 EUR per halve werkloosheidsuitkering betaald in toepassing van de reglementering op de werkloosheidsverzekering (naar rata van 6 vergoedingen per week).

§ 2. Ingeval van tijdelijke werkloosheid hebben arbeiders recht op maximum 150 uitkeringen per kalenderjaar.

Het fonds recupereert de betaling van de aanvullende vergoedingen vanaf de 61ste dag bij de werkgever volgens modaliteiten bepaald binnen de raad van bestuur van het fonds.

Deze recuperatie bij de werkgever kan er niet toe leiden dat de rechten van de arbeider op de aanvullende vergoeding geschonden worden.

§ 3. Vanaf 1 januari 2015 worden de aanvullende vergoedingen bij tijdelijke werkloosheid omwille van economische redenen (artikel 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten) beperkt tot maximum 150 dagen (6 dagen/week) per kalenderjaar, waarvan de eerste 60 dagen betaald worden door het fonds voor bestaanszekerheid.

De werkgever betaalt vanaf de 61ste dag tot de 150ste dag, en dit telkens bij de loonafrekening van de maand volgend op de werkloosheidsmaand waarop de vergoedingen betrekking hebben.

§ 4. Vanaf 1 januari 2015 worden de aanvullende vergoedingen bij tijdelijke werkloosheid omwille van overmacht, technische stoornis, sluiting van de onderneming wegens jaarlijks verlof, slecht weer (artikelen 26, 1°, 28, 1°, 49 en 50 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten) onbeperkt in duur en worden voor de ganse periode betaald door het fonds voor bestaanszekerheid.

§ 5. De arbeiders hebben recht op bovenvermelde aanvullende vergoedingen bij tijdelijke werkloosheid op voorwaarde dat zij van de werkloosheidsuitkeringen genieten in toepassing van de reglementering op de werkloosheidsverzekering.

Art. 9. Aanvullende werkloosheidsvergoeding bij volledige werkloosheid.

§ 1. De bij artikel 5 bedoelde arbeiders hebben, ten laste van het fonds, voor elke hele of halve werkloosheidsuitkering recht op de bij artikel 9, § 2 voorziene uitkeringen, met een maximum van respectievelijk 120 dagen en 200 dagen per werkloosheidsperiode, al naargelang zij op de eerste dag minder dan 45...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT