10 APRIL 2015. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, tot omvorming van het sectoraal pensioenstelsel in een sociaal sectoraal pensioenstelsel (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de betonindustrie;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, tot omvorming van het sectoraal pensioenstelsel in een sociaal sectoraal pensioenstelsel.

Art. 2. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 april 2015.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Werk,

K. PEETERS

_______

Nota

(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :

Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958.

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Paritair Subcomité voor de betonindustrie

Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2014

Omvorming van het sectoraal pensioenstelsel in een sociaal sectoraal pensioenstelsel

(Overeenkomst geregistreerd op 24 november 2014 onder het nummer 124299/CO/106.02)

Artikel 1. Toepassingsgebied

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeid(st)ers van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de betonindustrie ressorteren.

Art. 2. Algemeen verbindend verklaring

De partijen vragen de algemeen verbindend verklaring aan.

PENSIOENLUIK

Art. 3. Begrippen en definities

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder :

3.1. WAP

De wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.

3.2. Paritair subcomité

Het Paritair Subcomité voor de betonindustrie of ook PSC 106.02.

3.3. Huidige werkgever

De werkgever van de aangeslotene op 1 oktober 2006 alsook de vorige werkgever van de aangeslotene voor zover de huidige werkgever voorkomt uit of betrokken was bij een operatie als herstructurering, fusie, splitsing,...

Art. 4. Voorwerp en doelstelling

Het doel van dit sectoraal aanvullend pensioenstelsel is het garanderen, buiten de wettelijke verplichtingen inzake pensioenen en ter verhoging ervan :

- aan de aangeslotene zelf, een kapitaal indien hij in leven is op de eindleeftijd die bepaald is in het pensioenreglement;

- aan de begunstigde zoals bepaald in het pensioenreglement, een kapitaal in geval van overlijden van de aangeslotene vóór de eindleeftijd die bepaald is in het pensioenreglement.

Het als bijlage opgenomen pensioenreglement maakt integraal deel uit van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 5. Opting out is niet voorzien

Van de mogelijkheid voorzien in artikel 9 van de WAP waardoor werkgevers de mogelijkheid zouden hebben om de uitvoering van het pensioenstelsel zelf te organiseren via een pensioenstelsel op het niveau van de onderneming ("opting out"), wordt geen gebruik gemaakt door het paritair subcomité.

Art. 6. De inrichter

De inrichter van het sectoraal pensioenstelsel wijzigt met ingang van 31 december 2013 naar :

"Pensio+ Beton" fbz, Vorstlaan 68, 1170 Watermaal-Bosvoorde.

Deze inrichter neemt vanaf genoemde datum alle rechten en verplichtingen in verband met het sectoraal pensioenstelsel over van het "Sociaal Fonds van de betonindustrie" fbz, Vorstlaan 68, 1170 Watermaal-Bosvoorde.

Art. 7. De pensioeninstelling - groepsverzekering

Bij toepassing van artikel 8 van de WAP werd als pensioeninstelling gekozen : Federale Verzekering, Vereniging van Onderlinge Levensverzekeringen, toegelaten onder codenummer 0346, met als zetel Stoofstraat 12, 1000 Brussel.

Het aanvullend sectoraal pensioenstelsel wordt uitgevoerd via een groepsverzekering die door de inrichter wordt onderschreven.

De bijdragen worden toegewezen aan een groepsverzekering die in een gekantonneerd fonds binnen tak 21 beheerd wordt.

De aanspraken op het aanvullend pensioen worden bepaald overeenkomstig het pensioenreglement dat als bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst is opgenomen.

Art. 8. Pensioenbijdrage

De pensioenbijdrage is een ondeelbare bijdrage die op 31 december wordt toegekend voor zover de aangeslotene in het verstreken kalenderjaar ten minste één gepresteerde arbeidsdag telt.

Voor de pensioenbijdrage 2006 en de inhaalbijdrage 2005 wordt de vereiste van één gepresteerde arbeidsdag niet gesteld.

Bij het bepalen van de omvang van de bijdrage wordt geen onderscheid gemaakt naargelang het arbeidsregime van de aangeslotene.

De pensioenbijdrage houdt rekening met de an-ciënniteit zoals hierna bepaald.

1) Pensioenbijdrage voor de periode tot en met 2012

Zie tabel als bijlage.

2) Pensioenbijdrage vanaf 2013

Année 2013(EUR) A partirde 2014 (EUR) Jaar 2013(EUR) Vanaf 2014(EUR)- de 1 an à 5 ans d'ancienneté inclus 365 x a 390 x a - van 1 jaar tot en met 5 jaar anciënniteit 365 x a 390 x a- à partir de 6 ans à 10 ans d'ancienneté inclus 383 x a 408 x a - vanaf 6 jaar tot en met 10 jaar anciënniteit 383 x a 408 x a- à partir de 11 ans à 15 ans d'ancienneté inclus 401 x a 426 x a - vanaf 11 jaar tot en met 15 jaar anciënniteit 401 x a 426 x a- à partir de 16 ans à 20 ans d'ancienneté inclus 445 x a 470 x a - vanaf 16 jaar tot en met 20 jaar anciënniteit 445 x a 470 x a- plus de 20 ans d'ancienneté 485 x a 510 x a - boven 20 jaar anciënniteit 485 x a 510 x a

Het verhoudingsgetal a wordt als volgt samengesteld :

a = (A-B-C)/A

Met :

A : het globaal aantal dagen arbeidstijd in de sector gedekt door loon met RSZ-bijdragen met uitzondering van de wettelijke en bijkomende vakantiedagen (prestatiecode 001 DmfA-aangifte) over een periode van 2 jaar;

B : het globaal aantal dagen ziekte over diezelfde periode (prestatiecode 050 DmfA-aangifte);

C : het globaal aantal dagen moederschapsbescherming en borstvoedingspauzes over diezelfde periode (prestatiecode 051 DmfA-aangifte).

Het paritair subcomité stelt het verhoudingsgetal a om de twee jaar vast, op basis van de beschikbare statistische gegevens binnen de sector. Het eerste verhoudingsgetal wordt vastgesteld op :

a = 0,92 en wordt toegepast op de pensioenbijdragen 2013 en 2014.

De vastlegging van het verhoudingsgetal voor de kalenderjaren die daarna volgen gebeurt via collectieve arbeidsovereenkomst.

3) De anciënniteit wordt vastgesteld als volgt

  1. a) anciënniteit : gewoon regime

    De anciënniteit die bepalend is voor de omvang van de pensioenbijdrage wordt telkens op 1 januari van het lopend kalenderjaar fictief vastgesteld in functie van de loopbaan die de aangeslotene in de sector in de hoedanigheid van arbeid(st)er telt vanaf 1 januari 2006.

    De volgende regels zijn van toepassing :

    - Het jaar van indiensttreding als arbeid(st)er in de sector (het jaar van het verwerven van de hoedanigheid van arbeid(st)er in de sector) wordt steeds in aanmerking genomen als 1 anciënniteitsjaar.

    - Op 1 januari volgend op het jaar van indiensttreding als arbeid(st)er in de sector (het jaar van het verwerven van de hoedanigheid van arbeid(st)er in de sector) is de in aanmerking te nemen anciënniteit 2 jaar. De daaropvolgende 1ste januari is de anciënniteit 3 jaar, enz.

    - Uittredingsanciënniteit :

    - bij uittreding in de loop van een kalenderjaar wordt de anciënniteit vastgeklikt op de anciënniteit die op 1 januari van dat jaar van toepassing was min 1 jaar;

    - bij uittreding op 31 december van een kalenderjaar wordt de anciënniteit vastgeklikt op de anciënniteit die op 1 januari van dat jaar van toepassing was.

    Wanneer een uitgetreden arbeid(st)er opnieuw intreedt (een werknemer opnieuw de hoedanigheid van arbeid(st)er in de sector verwerft) wordt voor het kalenderjaar van herintreding (het kalenderjaar van het opnieuw verwerven van de hoedanigheid van arbeid(st)er) als anciënniteit de uittredingsanciënniteit + 1 jaar in aanmerking genomen.

  2. b) anciënniteit : speciale schikking bij de inwerkingtreding van het pensioenstelsel voor diegenen die op 1 oktober 2006 reeds een loopbaan als arbeid(st)er bij de huidige werkgever hebben ("startanciënniteit")

    Voor de arbeid(st)er die op 1 oktober 2006 - de datum van inwerkingtreding van het pensioenstelsel cf. collectieve arbeidsovereenkomst van 9 oktober 2006 (nr. 80979/CO/106.02, koninklijk besluit van 15 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 6 november 2013) - aangesloten wordt, wordt voor de berekening van de anciënniteit een "startanciënniteit" in aanmerking genomen.

    Onder "startanciënniteit" wordt verstaan : dat de ononderbroken loopbaan die de arbeid(st)er bij zijn huidige werkgever als arbeid(st)er heeft, in aanmerking genomen wordt om de omvang van de pensioenbijdrage vast te stellen.

    De volgende regels zijn van toepassing :

    - het jaar van de (laatste) indiensttreding bij de huidige werkgever wordt in aanmerking genomen als 1 anciënniteitsjaar;

    - op elke 1ste januari die volgt op het jaar van de (laatste) indiensttreding bij de huidige werkgever wordt één jaar anciënniteit bijgerekend en dit tot 1 januari 2006;

    - bij uittreding tussen 2 oktober 2006 en 30 december 2006 wordt de startanciënniteit vastgeklikt op de anciënniteit die op 1 januari 2006 van toepassing was min 1 jaar;

    - bij uittreding op 31 december 2006 wordt de startanciënniteit vastgeklikt op de anciënniteit die op 1 januari 2006 van toepassing was;

    - vanaf 1 januari 2007 wordt de startanciënniteit aangevuld met anciënniteit in de sector zoals hierboven beschreven.

    Wanneer de arbeid(st)er die uittreedt tussen 2 oktober 2006 en 30 december 2006 of de arbeid(st)er die uittreedt op 31 december 2006 achteraf opnieuw intreedt wordt voor het kalenderjaar van herintreding als anciënniteit de vastgeklikte startanciënniteit + 1 jaar in aanmerking genomen.

    4) Inhaalbijdrage voor de arbeid(st)er...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT