10 APRIL 2014. - Wet tot wijziging van verschillende bepalingen met het oog op de oprichting van een nationaal register voor gerechtsdeskundigen en tot oprichting van een nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Wetboek van strafvordering

Art. 2. In artikel 44 van het Wetboek van strafvordering, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 12 maart 1998, worden het tweede en het derde lid opgeheven.

Art. 3. In artikel 44bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 15 april 1958, wordt § 2 opgeheven.

Art. 4. In artikel 282, eerste lid van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 21 december 2009, wordt de zinsnede "ten minste eenentwintig jaar oud, en doet hem, eveneens op straffe van nietigheid, de eed afleggen dat hij trouw het gezegde zal vertalen, dat moet worden overgebracht aan degenen die een verschillende taal spreken" opgeheven.

Art. 5. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 646 ingevoegd, luidende :

"Art. 646. Voor de in dit Wetboek bedoelde deskundigen, zijn de artikelen 991ter tot 991undecies van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing voor de taken die zij als gerechtsdeskundige uitvoeren.".

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek

Art. 6. Artikel 978, § 1, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 30 december 2009, wordt opgeheven.

Art. 7. Artikel 985, derde lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 30 december 2009, wordt opgeheven.

Art. 8. Artikel 986, derde lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 15 mei 2007, wordt opgeheven.

Art. 9. In het vierde deel, boek II, titel III, hoofdstuk VIII, afdeling VI, van hetzelfde Wetboek wordt een onderafdeling 6 ingevoegd, luidende :

Onderafdeling 6. De gerechtsdeskundigen

Art. 10. In onderafdeling 6, ingevoegd bij artikel 9, wordt een artikel 991ter ingevoegd, luidende :

"Art. 991ter. Behoudens de uitzondering bedoeld in artikel 991decies, zijn uitsluitend de personen die, op beslissing van de minister van Justitie, opgenomen zijn in het nationaal register voor gerechtsdeskundigen, gemachtigd de titel van gerechtsdeskundige te voeren en bevoegd om opdrachten als gerechtsdeskundige te aanvaarden en uit te voeren.".

Art. 11. In dezelfde onderafdeling 6 wordt een artikel 991quater ingevoegd, luidende :

"Art. 991quater. Worden opgenomen in het nationaal register voor gerechtsdeskundigen, de natuurlijke personen die :

  1. ten minste vijf jaar relevante ervaring gedurende een periode van acht jaar voorafgaand aan de aanvraag tot registratie aantonen in het domein van deskundigheid en specialisatie waarvoor zij zich als gerechtsdeskundige laten registeren;

  2. onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie of er wettelijk verblijven;

  3. een door het gemeentebestuur van hun woon- of verblijfplaats afgegeven uittreksel uit het strafregister bedoeld in artikel 595 van het Wetboek van strafvordering voorleggen dat niet ouder is dan drie maanden; personen die niet over een woon- of verblijfplaats in België beschikken, leggen een gelijkwaardig document voor van de lidstaat van de Europese Unie waar zij hun woon- of verblijfplaats hebben;

  4. niet veroordeeld zijn, zelfs niet met uitstel, tot enige correctionele of criminele straf, bestaande uit een geldboete, een werkstraf of een gevangenisstraf, behoudens veroordelingen wegens inbreuken op de wetgeving betreffende de politie over het wegverkeer en behoudens veroordelingen die volgens de minister van Justitie kennelijk geen bezwaar vormen voor de uitvoering van onderzoeken in het domein van deskundigheid en specialisatie waarvoor ze zich als gerechtsdeskundige laten registreren. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op personen die in het buitenland tot een soortgelijke straf zijn veroordeeld door een in kracht van gewijsde gegane veroordeling;

  5. ten overstaan van de minister van Justitie schriftelijk verklaren dat zij zich ter beschikking stellen van de gerechtelijke overheden, die een beroep kunnen doen op hun diensten;

  6. het bewijs leveren dat zij over de nodige beroepsbekwaamheid en juridische kennis beschikken;

  7. ten overstaan van de minister van Justitie schriftelijk verklaren dat zij instemmen met de door de Koning op te stellen deontologische code, die minstens de principes van onafhankelijkheid en onpartijdigheid bevat;

  8. de door artikel 991novies, § 1, voorgeschreven eed hebben afgelegd.".

    Art. 12. In dezelfde onderafdeling 6 wordt een artikel 991quinquies ingevoegd, luidende :

    "Art. 991quinquies. § 1. Het nationaal register voor gerechtsdeskundigen wordt door de minister van Justitie beheerd en op regelmatige tijdstippen bijgewerkt.

    § 2. Het register bevat de volgende gegevens :

  9. de naam, de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT