1 MAART 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de regels voor de erkenning en subsidiëring van een partnerorganisatie als Vlaams Instituut voor de Eerste Lijn

DE VLAAMSE REGERING,

Gelet op het decreet van 3 maart 2004 betreffende de eerstelijnsgezondheidszorg en de samenwerking tussen de zorgaanbieders, artikel 14, tweede en vierde lid vervangen bij het decreet van 20 maart 2009, artikel 18, § 1, tweede lid, en § 3, gewijzigd bij het decreet van 19 januari 2018;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2011 tot oprichting van het Samenwerkingsplatform Eerstelijnsgezondheidszorg;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2011 houdende de aanwijzing van de leden van het Samenwerkingsplatform Eerstelijnsgezondheidszorg;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor de begroting, gegeven op 17 december 2018;

Gelet op advies nr. 65.095/3 van de Raad van State, gegeven op 8 februari 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad Van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :

  1. administrateur-generaal : de leidend ambtenaar van het agentschap;

  2. agentschap : het Agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Zorg en Gezondheid";

  3. aanvrager : een rechtspersoon die een aanvraag van erkenning als VIVEL indient;

  4. decreet van 3 maart 2004 : het decreet van 3 maart 2004 betreffende de eerstelijnsgezondheidszorg en de samenwerking tussen de zorgaanbieders;

  5. lokale besturen : de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;

  6. een Vlaams Instituut voor de Eerste Lijn, afgekort VIVEL : een partnerorganisatie als vermeld in artikel 14 van het decreet van 3 maart 2004 die als doel de ondersteuning van de brede eerstelijnsgezondheidszorg heeft door kennis en expertise samen te brengen en aan te bieden aan alle zorgaanbieders, mantelzorgers, vrijwilligers en patiënten;

  7. Vlaamse Overheid : Vlaamse gemeenschap en Vlaams gewest, inclusief de instellingen die hieronder vallen.

    HOOFDSTUK 2. - Opdrachten

    Art. 2. Het VIVEL voert de volgende opdrachten uit :

  8. informatie en data ontsluiten en samenbrengen en die op een actieve manier ter beschikking stellen aan alle zorgaanbieders;

  9. empirisch onderbouwde strategieën, methodieken en implementatietools ontwikkelen voor de ondersteuning van de organisatie van de eerstelijnsgezondheidszorg;

  10. de zorgaanbieders adviseren, coachen, vormen en sensibiliseren;

  11. innovatie in de eerstelijnsgezondheidszorg stimuleren;

  12. de toegankelijkheid en de kwaliteit van de eerstelijnsgezondheidszorg in het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad bevorderen en opvolgen;

  13. de Vlaamse Gemeenschap adviseren.

    Bij de uitvoering van de opdrachten, vermeld in het eerste lid, wordt rekening gehouden met de specificiteit van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

    De minister kan de opdrachten van het VIVEL, vermeld in het eerste lid, nader preciseren.

    Art. 3. Voor de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 2, overlegt het VIVEL periodiek en minstens een keer per jaar met de volgende groepen :

  14. een groep die bestaat uit vertegenwoordigers van de samenwerkingsstructuren ter ondersteuning van de eerstelijnsgezondheidszorg;

  15. een groep die bestaat uit vertegenwoordigers van de zorgaanbieders, de aanbieders van een meer gespecialiseerd zorgaanbod waarvoor de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is, de lokale besturen, de personen met een zorg- en ondersteuningsnood, de mantelzorgers en de Vlaamse kennis- en expertisecentra.

    HOOFDSTUK 3. - Samenstelling

    Art. 4. In het VIVEL is er een representatieve vertegenwoordiging van het zorglandschap. Daarbij wordt de volgende verhouding van vertegenwoordigers gerespecteerd :

  16. aantal vertegenwoordigers van de welzijnsactoren : 6;

  17. aantal vertegenwoordigers van de eerstelijnsgezondheidszorgactoren : 6;

  18. aantal vertegenwoordigers van de lokale besturen : 5;

  19. aantal vertegenwoordigers van de personen met een zorg- en ondersteuningsnood : 3;

  20. aantal vertegenwoordigers van de mantelzorgers : 2;

  21. aantal vertegenwoordigers van de Vlaamse kennis- en expertisecentra : 2;

  22. aantal vertegenwoordigers van de ziekenhuizen : 1.

    In het eerste lid wordt verstaan onder :

  23. welzijnsactoren : de woonzorgcentra, de diensten gezinszorg en aanvullende thuiszorg, de lokale dienstencentra, de diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen, de centra voor algemeen welzijnswerk en de openbare centra voor maatschappelijk werk;

  24. eerstelijnsgezondheidszorgactoren : de zorgverstrekkers, inclusief de eerstelijnsgezondheidszorgactoren die actief zijn in de geestelijke gezondheid.

    Art. 5. Het bestuursorgaan bevat twee onafhankelijke leden. Een van beide leden wordt tot voorzitter van het bestuursorgaan verkozen.

    In het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT