1 DECEMBER 2016. - Wet houdende instemming met het Benelux-Verdrag inzake grensoverschrijdende en interterritoriale samenwerking, gedaan te 's-Gravenhage op 20 februari 2014 (1)(2)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2. Het Benelux-Verdrag inzake grensoverschrijdende en interterritoriale samenwerking, gedaan te 's-Gravenhage op 20 februari 2014, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 1 december 2016.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Buitenlandse Zaken,

D. REYNDERS

Met 's Lands zegel gezegeld :

De Minister van Justitie,

K. GEENS

_______

Nota

(1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be):

Stukken: 54-1918.

Integraal verslag: Nihil.

(2) Zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap/Vlaams Gewest van 26/06/2015 (Belgisch Staatsblad van 16/07/2015 ), Decreet van de Franse Gemeenschap van 26/01/2017 (Belgische Staatsblad van 09/02/2017), Decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 19/09/2016 (Belgisch Staatsblad van 14/10/2016), Decreet van het Waalse Gewest van 16/02/2017 (Belgisch Staatsblad van 23/03/2017), Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 08/12/2016 (Belgisch Staatsblad van 28/12/2016), Ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 08/12/2016 (Belgisch Staatsblad van 28/12/2016).

Benelux-Verdrag inzake grensoverschrijdende en interterritoriale samenwerking

Het Koninkrijk België, vertegenwoordigd door:

de Federale Regering,

de Vlaamse Regering,

de Franse Gemeenschapsregering,

de Duitstalige Gemeenschapsregering,

de Waalse Regering,

de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.

Het Groothertogdom Luxemburg,

Het Koninkrijk der Nederlanden,

hierna genoemd "de Partijen",

Gelet op het Verdrag tot instelling van de Benelux Unie, en in het bijzonder artikel 6, tweede lid, onder f),

Gelet op de Europese Kaderovereenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale gemeenschappen of autoriteiten, ondertekend te Madrid op 21 mei 1980 alsmede het Aanvullend Protocol nr. 1 van 9 november 1995, Protocol nr. 2 van 5 mei 1998 en Protocol nr. 3 van 16 november 2009 bij deze kaderovereenkomst;

Gelet op de Benelux-Overeenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten, ondertekend te Brussel op 12 september 1986, en het Protocol, gedaan te Brussel op 22 september 1998, tot aanvulling van deze Benelux-Overeenkomst;

Met voldoening vaststellende dat territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten op het grondgebied van de Lidstaten van de Benelux Unie, de hiervoor vermelde Benelux-Overeenkomst veelvuldig voor hun onderlinge grensoverschrijdende samenwerking gebruiken;

Vaststellende dat de samenwerkingsverbanden die tot stand zijn gekomen op basis van deze Benelux-Overeenkomst de deelnemende leden bij een efficiënte grensoverschrijdende samenwerking hebben ondersteund, maar tegelijkertijd ook belemmeringen in de samenwerking aan het licht hebben gebracht;

Overwegende dat een actualisering van de Benelux-Overeenkomst gewenst is om een oplossing voor deze belemmeringen te bieden;

Overwegende dat deze actualisering mede gewenst is in het licht van de in Europees verband tot stand gekomen nieuwe mogelijkheden om grensoverschrijdend en interterritoriaal samen te werken;

Gezien de belangstelling in de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad voor grensoverschrijdende samenwerking en de melding aan deze Raad in de gezamenlijke verslagen van de Belgische, Nederlandse en Luxemburgse regeringen over 2007 en 2008, dat actualisering van de Benelux-Overeenkomst ter hand is genomen;

Vaststellende dat de Benelux-Overeenkomst toelaat de samenwerking te regelen tussen territoriale samenwerkingsverbanden of -autoriteiten van de drie Lidstaten van de Benelux Unie, maar niet tussen territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten van deze Staten en territoriale gemeenschappen of autoriteiten van de buurlanden van deze Staten;

Overwegende dat het om deze redenen aangewezen is om de grensoverschrijdende en interterritoriale samenwerking in een nieuw Verdrag te regelen;

Wensende uitvoering te geven aan de doelstellingen van het Verdrag tot instelling van de Benelux Unie, en inzonderheid artikel 2, eerste lid, daarvan, dat bepaalt dat de Benelux Unie tot doel heeft de samenwerking tussen de Hoge Verdragsluitende Partijen te verdiepen en uit te bouwen, opdat deze verder een voortrekkersrol kan vervullen binnen de Europese Unie en de grensoverschrijdende samenwerking op alle niveaus kan versterken en verbeteren;

Eveneens wensende te handelen in de geest van deel 3 van het Verdrag tot instelling van de Benelux Unie en inzonderheid artikel 25 daarvan, waarin de samenwerking tussen enerzijds de Benelux Unie en anderzijds de Staten, Deelstaten en bestuurlijke entiteiten die grenzen aan de grondgebieden van de Benelux Lidstaten, wordt benadrukt.

Zijn het volgende overeengekomen:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1

Grensoverschrijdende en interterritoriale samenwerking

  1. Overheden, instellingen en samenwerkingsverbanden als bedoeld in artikel 2, eerste lid, kunnen met elkaar grensoverschrijdend en interterritoriaal samenwerken met het oog op een gemeenschappelijke belangenbehartiging.

  2. De grensoverschrijdende en interterritoriale samenwerking op basis van dit Verdrag vindt plaats op het grondgebied van de Lidstaten van de Benelux Unie en op dat van de Staten die grenzen aan dit grondgebied en die op grond van artikel 27 tot dit Verdrag toetreden.

    Artikel 2

    Deelnemers

  3. Aan de grensoverschrijdende en interterritoriale samenwerking op basis van dit Verdrag kunnen, binnen het kader van de bevoegdheden ingevolge hun interne recht, deelnemen:

    1. de Staten die Partij zijn bij dit Verdrag;

    2. alle overheden van een Partij bij dit Verdrag;

    3. alle publieke instellingen, in de meest ruime zin van het woord, met zetel op het grondgebied van de Partijen bij dit Verdrag, met inbegrip van overheidsbedrijven, rechtspersonen die hoofdzakelijk door overheden worden gefinancierd of gecontroleerd, en rechtspersonen die, op grond van een concessie of wettelijke opdracht, openbare functies vervullen;

    4. samenwerkingsverbanden tussen deze deelnemers.

  4. Deze grensoverschrijdende en interterritoriale samenwerking is slechts mogelijk in het kader van de wetgeving van de betrokken Partijen en op voorwaarde dat de deelname zich uitstrekt over het grondgebied van ten minste twee Partijen bij dit Verdrag, waarvan er ten minste één Lidstaat is van de Benelux Unie.

  5. Natuurlijke personen kunnen niet deelnemen aan de grensoverschrijdende en interterritoriale samenwerking op basis van dit Verdrag.

    Artikel 3

    Vormen van grensoverschrijdende en interterritoriale samenwerking

    Zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheden om op basis van het privaatrecht samen te werken, kan de grensoverschrijdende en interterritoriale samenwerking gestalte krijgen in:

    1. een Benelux Groepering voor Territoriale Samenwerking, verder BGTS genaamd;

    2. een administratieve afspraak voor grensoverschrijdende of interterritoriale samenwerking;

    3. een gemeenschappelijk orgaan voor grensoverschrijdende of interterritoriale samenwerking.

    HOOFDSTUK 2. - Benelux Groepering voor Territoriale Samenwerking

    Artikel 4

    Kenmerken en oprichting van de BGTS

  6. Een BGTS is een grensoverschrijdend openbaar lichaam met...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT