1 DECEMBER 2016. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de integrale en sectorale voorwaarden betreffende de individuele zuiveringseenheden en tot opheffing van het besluit van de Waalse Regering van 25 september 2008 tot bepaling van de integrale exploitatievoorwaarden voor individuele zuiveringseenheden en installaties en van het besluit van 6 november 2008 tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende de individuele zuiveringsstations en -systemen geïnstalleerd in afwijking van de verplichting tot aansluiting op de riolering

De Waalse Regering,

Gelet op het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, inzonderheid op artikel 4, gewijzigd bij de decreten van 24 oktober 2013 en 13 maart 2014, artikel 5, artikel 9;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 25 november 2008 tot bepaling van de integrale exploitatievoorwaarden voor individuele zuiveringseenheden en -installaties;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 6 november 2008 van de sectorale voorwaarden betreffende de individuele zuiveringsstations en -systemen geïnstalleerd in afwijking van de verplichting tot aansluiting op de riolering;

Gelet op het advies van de "Commission consultative de l'eau" (Wateradviescommissie), gegeven op 5 februari 2016;

Gelet op het rapport van 17 december 2015 opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op het advies nr. 60.133/4 van de Raad van State, gegeven op 17 oktober 2016 overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en begripsomschrijvingen

Artikel 1. Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater wordt bij dit besluit gedeeltelijk omgezet.

Art. 2. Deze integrale en sectorale voorwaarden zijn van toepassing op de individuele zuiveringseenheden, -installaties en -stations bedoeld in de rubrieken 90.11, 90.12, 90.13 en 90.14 van bijlage I bij het besluit van de Waalse regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten.

Art. 3. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. een bestaande inrichting : een inrichting die behoorlijk vergund en aangegeven is vóór de inwerkingtreding van dit besluit;

  2. een individuele zuiveringseenheid : een individueel zuiveringssysteem in staat tot behandeling van een hoeveelheid huishoudelijk afvalwater gelijk aan een vuilvracht gelijk van 20 inwoner-equivalent of minder;

  3. een individuele zuiveringsinstallatie : een individueel zuiveringssysteem in staat tot behandeling van een hoeveelheid huishoudelijk afvalwater gelijk aan een vuilvracht tussen 20 en 100 inwoner-equivalent;

  4. een individueel zuiveringsstation : een individueel zuiveringssysteem in staat tot behandeling van een hoeveelheid huishoudelijk afvalwater gelijk aan een vuilvracht gelijk aan of groter dan 100 inwoner-equivalent;

  5. een uitgebreid systeem : een individueel zuiveringssysteem waarin, voor de biologische behandeling, het geheel of een gedeelte van de beschadigingsprocessen die natuurlijk aanwezig zijn in een ecosysteem, uitgevoerd worden, zonder gebruik van andere elektromechanische uitrusting dan een opvoer van het afvalwater of van het gezuiverde water indien nodig;

  6. een intensief systeem : een individueel zuiveringssysteem waarvan de biologische behandeling die het geheel of een gedeelte van de natuurlijk aanwezige beschadigingsprocessen uitvoert, versterkt wordt door een elektromechanische uitrusting, waarbij de beschadiging van de organische stoffen op kleine oppervlakten en/of in beperkte volumes mogelijk wordt gemaakt.

    Wat 1° betreft, wordt de verandering of de uitbreiding van een inrichting die de exploitant voor de inwerkingtreding van dit besluit, in het in artikel 10, § 2, van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning bedoeld register heeft opgenomen, gelijkgesteld met een bestaande inrichting.

    HOOFDSTUK II. - Vestiging

    Art. 4. De behandelingscapaciteit uitgedrukt in inwoner-equivalent, hierna "IE" genoemd, wordt berekend op basis van de in bijlage 1 vermelde tabel. De behandelingscapaciteit is niet kleiner dan 5 IE.

    Art. 5. § 1. Elk individueel zuiveringsstation omvat een eenmalig voorbehandelingvolume dat op zijn minst de opslag van het primair slib garandeert en waarvan de afmetingen de voorwaarden van bijlage II naleven.

    De toevoer van het afvalwater in de voorbehandeling en het terugvoeren van slib uit het afzuigsysteem worden onder het watervlak geleid om de geurrisico's te voorkomen en een goede bezinking te bevorderen.

    De behandelingsvoorzieningen via ingestoken filters met verticale afvoer en via geactiveerd slib, die betrekking hebben op individuele zuiveringsstations, moeten niet met een voorbehandeling, met uitzondering van een screezerput, worden uitgerust. De voorbehandeling via primaire bezinking is verplicht voor de individuele zuiveringseenheden en -stations.

    § 2. Elke overbrenging van stoffen tussen compartimenten voor de voorbehandeling, de opslag, de behandeling of de zuivering van slib kan slechts gebeuren via de leidingen of reservaties die daartoe voorzien zijn zonder mogelijke overloop van een compartiment naar een ander.

    Het overtollige slib wordt door een extractiesysteem efficiënt afgevoerd naar een opslagvolume via leidingen vastgemaakt aan de wanden of op een onbuigzaam dragermateriaal om op elk ogenblik een optimale afvoer te garanderen.

    Het voorbehandelingsvolume kan gedimensioneerd worden om het primaire en secundaire of slechts het primaire slib te behandelen en op te slaan. In dat geval is een tweede opslagvolume voorzien voor het secundaire slib waarvan de overloop naar de voorbehandeling wordt geleid. De voorbehandelingsvolumes en, in voorkomend geval, de opslagvolumes worden overeenkomstig de bepalingen van bijlage 2 gedimensioneerd.

    Het voorbehandelingsvolume en het opslagvolume van het slib, wanneer het niet in het voorbehandelingsvolume inbegrepen is, is voorzien van een ventilatiesysteem met een minimumdoorsnede van 80 mm. Dat systeem wordt gescheiden van het circuit van het gezuiverde water en van het regenwater van de inrichting en wordt hoog genoeg geplaatst om geurhinder te voorkomen.

    In geval van opvoer van het huishoudelijk afvalwater vóór de voorbehandeling en de behandeling mag het instantdebiet dat op het zuiveringsapparaat wordt toegepast de goede werking ervan niet storen en blijft het zodoende aan de emissievoorwaarden voldoen.

    De kuipen, bekkens, bassins, leidingen en aansluitingen zijn waterdicht.

    § 3. Het is verboden huishoudelijk afvalwater met een anaërobe bacteriefilter of een aërobe percolatie te behandelen.

    De infiltratievoorzieningen worden niet als behandelingselement beschouwd.

    § 4. De gesloten elementen van het individueel zuiveringssysteem zijn voorzien van openingen met een nominale afmeting van minimum 60 cm en van een afneembaar en toegankelijk deksel om te kunnen controleren of de apparatuur functioneert en om ze te onderhouden.

    De toegang tot het voorbehandelingsvolume, indien het verband houdt met andere delen, garandeert het onttrekken van het slib zonder risico van beschadiging van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT